Uitspraak Nº AWB 19/1741. Rechtbank Den Haag, 2019-07-29

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:7845
Date29 Julio 2019
Docket NumberAWB 19/1741
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/1741

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

(gemachtigde: mr. dr. H.M.A.E. van Ooijen),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: E. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de weigering om aan hem uitstel van vertrek om medische redenen te verlenen ongegrond verklaard.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juli 2019 te Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig de echtgenote van eiser. Verweerder is met voorafgaand bericht niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Armeense nationaliteit te bezitten.

2. In november 2009 is eiser Nederland ingereisd samen met zijn echtgenote en zijn zoon en heeft hij asiel aangevraagd. Die aanvraag is afgewezen. Vervolgens heeft eiser diverse aanvragen ingediend voor verlening van uitstel van vertrek om medische redenen. Ook die aanvragen zijn steeds afgewezen. Bij besluit van 17 augustus 2017 is aan eiser uitstel van vertrek verleend voor de duur van een opname in de psychiatrische kliniek St. Centrum ’45, locatie Oegstgeest.

3. Het gaat in deze zaak om eisers aanvraag om dit uitstel van vertrek te verlengen. Bij besluit van 16 januari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen omdat uit de adviezen van het BMA1 van 22 december 2017 en 10 januari 2018 is gebleken dat eiser met de juiste voorwaarden in staat is om te reizen en omdat terugkeer van eiser naar Armenië niet op korte termijn leidt tot een medische noodsituatie.

4. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Op wat eiser daartegen aanvoert wordt hierna ingegaan.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Beoordelingskader

5. Op grond van artikel 64 van de Vw2, voor zover van belang, blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen.

6. Volgens A3/7.1 van de Vc3, voor zover van belang, kan verweerder uitstel van vertrek verlenen in twee gevallen. Ten eerste als het BMA aangeeft dat de vreemdeling vanwege zijn gezondheidssituatie niet kan reizen. Ten tweede als sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM4. Dit is het geval als het BMA aangeeft dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie en als de noodzakelijke medische behandeling in het land van herkomst niet beschikbaar of aantoonbaar niet toegankelijk is.

7. De Afdeling5 heeft in haar jurisprudentie6 naar aanleiding van het arrest Paposhvili7 geoordeeld dat een schending van artikel 3 van het EVRM zoals hiervoor bedoeld zich kan voordoen indien er gewichtige redenen zijn om aan te nemen dat bij uitzetting een reëel risico bestaat op een ernstige, snelle en onomkeerbare achteruitgang in de gezondheid, resulterend in een intens lijden of een significante vermindering van de levensverwachting, door de afwezigheid van adequate behandeling in het land van herkomst of gebrek aan toegang tot een dergelijke behandeling. De Afdeling acht de wijze van beoordeling van het BMA in overeenstemming met het arrest Paposhvili. Ook heeft de Afdeling geoordeeld dat de bewijslast bij de vreemdeling ligt8.

8. Daarnaast blijkt uit vaste jurisprudentie9 van de Afdeling dat verweerder adviezen van het BMA als deskundigenadviezen aan zijn besluitvorming ten grondslag mag leggen. Als de vreemdeling geen contra-expertise overlegt, strekt de door de bestuursrechter te verrichten toetsing niet verder dan de beoordeling naar aanleiding van de beroepsgronden of verweerder zich gelet op artikel 3:2 van de Awb10 ervan heeft vergewist dat dit advies naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is.

BMA-adviezen

9. Eiser voert aan dat de BMA-adviezen van 22 december 2017 en 10 januari 2018 niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en niet naar inhoud concludent zijn.

10. In dit licht wijst eiser er ten eerste op dat zijn behandelaars hebben aangegeven11 dat het staken van de psychiatrische behandeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT