Uitspraak Nº AWB - 19 _ 4759. Rechtbank Gelderland, 2019-09-13

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:4152
Date13 Septiembre 2019
Docket NumberAWB - 19 _ 4759
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/4759

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] en [verzoeker], te [woonplaats], verzoekers

(gemachtigde: mr. A.H.J. Hofman),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij], te [woonplaats].

(gemachtigde: [derde-partij]).

Procesverloop

Bij besluit van 3 juni 2019 heeft verweerder aan de derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van een supermarkt in [woonplaats].

Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2019. Namens verzoekers zijn verschenen [verzoeker] , bijgestaan door mr. J. Mohuddy, kantoorgenoot van gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door E. Koers en K. Vereijken. Namens de derde-partij zijn [derde-partij] en [derde-partij] verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Omdat de sloopwerkzaamheden zijn gestart en de bouwwerkzaamheden binnenkort zullen starten, is sprake van een spoedeisend belang.

2. Op 15 maart 2019 heeft de derde-partij bij verweerder een aanvraag ingediend voor het uitbreiden van de [naam]-supermarkt op het perceel [locatie] te [woonplaats].

Het bouwplan heeft enerzijds betrekking op interne wijzigingen. Zo wordt het winkelvloeroppervlak vergroot van 2.001 m² naar 2.553 m² door de opslagruimte op de begane grond te verkleinen en deels te verplaatsen naar de eerste verdieping. Ook worden op de eerste verdieping kantoren, toiletten en kantine ver- en geplaatst.

Daarnaast wordt de gevel onder een aantal overstekken doorgetrokken waardoor de oppervlakte op de begane grond toeneemt. Het vloeroppervlak van het totale pand (begane grond en eerste verdieping) neemt volgens de bouwtekening toe van 2.942 m² naar 3.352 m².

In het bestemmingsplan “Nijkerk 1” (hierna: het bestemmingsplan) is het perceel bestemd als “Detailhandel” met een bouwvlak. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan omdat de overstekken deels buiten het bouwvlak zijn gelegen.

3. In het primaire besluit heeft verweerder aan de derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten “bouwen” op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), alsmede voor de activiteit “strijdig gebruik” op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en sub a, onder 2°, van de Wabo en artikel 4, eerste lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Tevens is een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit “het maken van een uitweg”.

Melding Activiteitenbesluit

4.1.

Verzoekers betogen dat de aanvraag buiten behandeling had moeten worden gelaten op grond van artikel 8:41a, eerste lid, Wet milieubeheer, omdat voor de wijziging van de supermarkt geen melding is ingediend op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Verzoekers betogen dat vanwege de transportbewegingen van en naar de supermarkt een akoestisch onderzoek onderdeel uit moet maken van deze melding.

4.2.

Ter zitting hebben verweerder en de derde-partij bevestigd dat geen melding is ingediend. Op grond van het tweede lid van artikel 8:41a van de Wet milieubeheer dient de derde-partij in dat geval in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een door verweerder te stellen termijn alsnog de melding in te dienen. Verweerder heeft aangegeven dat deze termijn (nog) niet is gesteld, zodat in zoverre geen aanleiding bestond om de aanvraag buiten behandeling te laten.

Ter zitting heeft vergunninghouder aangegeven dat op korte termijn een (nieuwe) melding zal worden ingediend. In het kader van deze melding zal verweerder moeten beoordelen of op grond van artikel 1.11, vierde lid, van het Activiteitenbesluit een akoestisch onderzoek is vereist. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op voorhand evident dat deze melding niet kan worden geaccepteerd.

De beroepsgrond slaagt niet.

Stikstofdepositie

5.1.

Verzoekers betogen dat het bouwplan en de daaruit voortvloeiende toename van het aantal verkeersbewegingen de kwaliteit van natuurlijke habitats in een Natura 2000-gebied kan verslechteren. Volgens verzoekers had daarom ook een omgevingsvergunning voor de activiteit “natuur” moeten worden verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wabo en artikel 2.2aa, aanhef en onder b, Bor, en had het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland op grond van artikel 6.10a, eerste lid, Bor een verklaring van geen bedenkingen moeten verlenen.

5.2.

Verweerder heeft ter zitting gesteld dat zij derde-partij om nadere informatie zal vragen om nader onderzoek te gaan doen naar de mogelijke toename van stikstofdepositie op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Kennelijk acht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT