Uitspraak Nº AWB - 19 _ 2233. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-04-17

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:1696
Docket NumberAWB - 19 _ 2233
Date17 Abril 2020
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 19/2233

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 april 2020 in de zaak tussen

[bewindvoerder, eiser] , h.o.d.n. [naam kantoor] te [plaats] , in de hoedanigheid van bewindvoerder van D. [naam onderbewindgestelde] , eiser

(gemachtigde: mr. E. van Wolde),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, verweerder

(gemachtigden: mrs. I.M. Zandberg en E.F. Verhagen).

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2019 (het primaire besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor de kosten van bewindvoering vanaf 1 oktober 2018 afgewezen.

Bij besluit van 26 februari 2019 (het primaire besluit 2) heeft verweerder de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand op grond van de Pw voor de kosten van bewindvoering voor het jaar 2019 afgewezen.

Tegen voormelde besluiten heeft eiser bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 7 juni 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2019. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser is in persoon verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. D. [naam onderbewindgestelde] (hierna: [naam onderbewindgestelde] ) is niet verschenen. De rechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Bij brief van 18 oktober 2019 heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat het onderzoek in de zaak is heropend en dat de zaak wordt verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank.

De zitting van de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 13 januari 2020. Verweerder heeft zich op die zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Eiser is in persoon verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. [naam onderbewindgestelde] is niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten en omstandigheden als vaststaand aan.

1.1

Bij beschikking van de kantonrechter van deze rechtbank van 10 februari 2016 zijn de goederen en gelden van [naam onderbewindgestelde] onder bewind gesteld, omdat hij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, de a-grond, niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Daarbij is [naam kantoor] te [plaats] (BGNN) tot bewindvoerder benoemd. [bewindvoerder, eiser] is zijn feitelijk bewindvoerder.

1.2

[naam onderbewindgestelde] heeft over de periode van 18 januari 2018 tot en met 15 juni 2018 van de gemeente Emmen periodieke bijzondere bijstand ontvangen voor de kosten van de bewindvoering. Vanaf 1 oktober 2018 woont [naam onderbewindgestelde] in de gemeente Groningen. Op 11 januari 2019 heeft eiser deze gemeente verzocht om [naam onderbewindgestelde] bijzondere bijstand toe te kennen voor de kosten van bewindvoering vanaf 1 oktober 2018.

1.3

Bij besluit van 7 februari 2019, het primaire besluit 1, heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er een voorliggende voorziening is waar [naam onderbewindgestelde] een beroep op kan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT