Uitspraak Nº AWB - 19 _ 2139. Rechtbank Noord-Holland, 2020-04-08

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:2718
Docket NumberAWB - 19 _ 2139
Date08 Abril 2020
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/2139

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2020 in de zaak tussen [eiser] , te [woonplaats] , eiser

gemachtigde: mr. K. Hollenberg, advocaat te Alkmaar,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, verweerder

gemachtigde: R. Westbroek, teammanager Toezicht, Handhaving en Veiligheid bij het samenwerkingsverband de BUCH, waar ook de gemeente deel vanuit maakt.

Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser afgewezen om handhavend op te treden tegen duivenoverlast die volgens eiser wordt veroorzaakt door de bewoners, de familie [naam] (hierna: de familie K), van het perceel [adres] . Het bezwaar hiertegen heeft verweerder bij besluit van 8 april 2019 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2020 op zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Z. Farafonow, werkzaam bij de BUCH, vergezeld van M. Becker, behandelend ambtenaar.

Overwegingen

1. Eiser is de buurman van de familie K. Volgens eiser ondervindt de buurt sinds jaar en dag overlast van een zeer groot aantal duiven. Die duiven zijn ter plaatse aanwezig doordat zij, volgens eiser, (nog steeds) worden gevoerd door de familie K. De overlast bestaat voornamelijk uit duivenpoep op de daken van de gebouwen en daarbij behorende gronden in de directe nabijheid van de woning van de familie K en stankoverlast. Voorts trekt het duivenvoer ander gedierte (muizen) aan, aldus eiser.

2. In 2013 had de buurt ook al eens gevraagd om handhavend optreden tegen de duivenoverlast. Verweerder heeft toen een vooraankondiging gedaan van handhavend optreden tegen de overlast, maar hierop is toen geen handhavingsbesluit gevolgd.

3. Eiser heeft verweerder bij brief van 11 juni 2018 verzocht om alsnog handhavend op te treden tegen de familie K. Daarbij heeft eiser gesteld dat de familie K de duiven nog steeds voert.

4.1

Verweerder heeft vervolgens een onderzoek gestart. Een zogenaamde buurtregisseur heeft namens verweerder de familie K benaderd.

4.2

Op 10 oktober 2018 heeft de buurtregisseur in een mail aan de behandelend ambtenaar vermeld dat er inmiddels 106 duiven zijn gevangen, dat nog slechts een zeer gering aantal duiven resteert (maximaal 6) en dat de hoop is dat die duiven zelf zullen vertrekken nu zij geen voer meer krijgen. Daarbij heeft de buurtregisseur aangegeven dat hij zal blijven “filteren zodat mevrouw K. niet terug gaat vallen in haar oude (voer)patroon”.

4.3

In het primaire besluit heeft verweerder verwezen naar de toezegging van de familie K over het (niet) voeren en naar de actieve medewerking van de familie K bij het afvangen van de duiven. Daarbij heeft verweerder gesteld dat niet is gebleken van een overtreding van artikel 7:22 van het Bouwbesluit 2012.

5.1

In bezwaar heeft de commissie van advies voor de bezwaarschriften – kort samengevat – geadviseerd dat, mede gelet op de voorgeschiedenis, een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT