Uitspraak Nº AWB 19/8893. Rechtbank Den Haag, 2020-04-01

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:3278
Date01 Abril 2020
Docket NumberAWB 19/8893
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG


Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/8893

[persoonsnummer]

uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1960, van Indiase nationaliteit, eiser

(gemachtigde: mr. W.G. Fischer),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.P. Kallenbach).

Procesverloop

Op 22 november 2017 heeft eiser verzocht om verlening van beschermd wonen in die zin dat hij noodzakelijke medische zorg verkrijgt (beschermd wonen). Op 22 januari 2018 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 23 oktober 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Op 18 november 2019 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser tegen dit besluit ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht

1. Eiser heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van de betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft in beroep gesteld dat het hem vanwege het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning niet is toegestaan in Nederland te werken of een uitkering te ontvangen en dat hij niet over middelen van bestaan beschikt. De rechtbank acht dit aannemelijk en is daarom van oordeel dat het beroep op betalingsonmacht moet worden toegewezen. Eiser hoeft in deze procedure geen griffierecht te betalen.

Waar gaat deze procedure over?

2. Eiser is een ongedocumenteerde vreemdeling, afkomstig uit India. Sinds 30 maart 2019 verblijft eiser in de Tijdelijke Opvang Ongedocumenteerden in de [straat] in Amsterdam.

3. Eiser heeft bij brief van 22 november 2017 verweerder verzocht om onderdak in een beschermde woonomgeving. Bij brief van 22 januari 2018 heeft verweerder eiser laten weten dat vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland die actief mee willen werken aan hun terugkeer naar hun land van herkomst dan wel hun eigen handelen niet kunnen overzien, zich kunnen wenden tot verweerder voor onderdak in een VBL.1

4. Eiser heeft op 30 januari 2018 bezwaar gemaakt tegen de brief van verweerder. Bij besluit van 11 mei 2018 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Volgens verweerder kan worden volstaan met een aanbod van onderdak in de VBL, onder de voorwaarde dat eiser werkt aan zijn vertrek uit Nederland en met dien verstande dat onderdak gepaard zal gaan met oplegging van een vrijheidsperkende maatregel als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Daar zal verweerder onderzoeken of eiser wil werken aan zijn vertrek en/of hij vanwege zijn psychische gesteldheid niet kan overzien dat hij geen onderdak krijgt als hij niet werkt aan zijn vertrek. Indien dit laatste het geval is, kan onderdak in de VBL niet worden geweigerd om de reden dat niet wordt meegewerkt aan vertrek. Verweerder is niet gehouden te onderzoeken of het onderdak in de VBL gelet op de persoonlijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT