Uitspraak Nº AWB 19-2597 en AWB 19-4735. Rechtbank Noord-Holland, 2020-04-23

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:3270
Docket NumberAWB 19-2597 en AWB 19-4735
Date23 Abril 2020
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 19/2597 en HAA 19/4735

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2020 in de zaak tussen [eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. V.J.M. Janszen),

en

het college van burgemeester en wethouders van Heemstede, verweerder

(gemachtigden: mr. S.A.C. Claassen en mr. M.J. van der Staaij).

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2018 (het primaire besluit I) heeft verweerder het recht op bijstand van eiser met ingang van 1 juni 2017 ingetrokken en een bedrag van € 17.427,19 aan teveel uitbetaalde bijstand over de periode van 1 juni 2017 tot en met 30 september 2018 teruggevorderd.

Bij besluit van 30 april 2019 (het primaire besluit II) heeft verweerder aan eiser op grond van de Participatiewet (Pw) een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.100,25.

De hiertegen gemaakte bezwaren heeft verweerder bij besluiten van respectievelijk

9 mei 2019 (het bestreden besluit I) en van 4 september 2019 (het bestreden besluit II) ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de bestreden besluiten I en II afzonderlijk beroep ingesteld.

De zaken zijn gevoegd behandeld op de zitting van 27 februari 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser ontving sinds 1 maart 2006, met een aantal onderbrekingen, een uitkering op grond van de Pw naar de norm van een alleenstaande.

Per 1 november 2011 had eiser toestemming om als marginale zelfstandige te werken waarbij inkomsten werden gekort. Hierbij gold de verplichting om maandelijks de inkomsten op te geven. Deze verplichting duurde tot en met 28 februari 2017, omdat eiser aangaf vanaf dat moment geen inkomsten meer te hebben als zelfstandige.

1.1

Op 28 juni 2018 is verweerder een heronderzoek gestart naar het recht op bijstand. Eiser is onder meer verzocht zijn bankschriften in te leveren over de periode 28 maart 2018 tot en met 28 juni 2018. In een e-mail van 5 juli 2018 heeft eiser aan zijn consulent doorgegeven dat hij weer aan het werk is. Op 17 juli 2018 heeft eiser toegelicht dat hij weer aan het werk is als zelfstandige en heeft hij aangegeven dat hij geen beroep meer wil doen op de bijstand. Op het heronderzoeksformulier, ondertekend door eiser op 2 juli 2018 en door verweerder op 16 augustus 2018 ontvangen, heeft eiser aangegeven dat hij circa € 500,00 per maand verdient als zelfstandige en in het bezit is van een lease-auto.

1.2

Omdat eiser niet voor 5 juli 2018 gevraagde gegevens heeft overgelegd is bij besluit van 16 augustus 2018 de bijstandsuitkering opgeschort. Tevens is eiser in de gelegenheid gesteld om op gesprek te komen en de gevraagde gegevens over 2016 tot en met 2018 in te leveren vóór 3 september 2018. Eiser heeft dit niet gedaan. Eiser is vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op 2 oktober 2018. Op deze afspraak is eiser niet verschenen. Er is een nieuwe afspraak gemaakt voor dinsdag 9 oktober 2018. Per e-mail heeft eiser op 8 oktober 2018 laten weten niet te kunnen verschijnen op het gesprek, omdat hij buiten [woonplaats] aan het werk is en hij niet vrij kan nemen.

1.3

Omdat de uitkering per ongeluk toch aan eiser is betaald over de maanden augustus en september 2018 heeft verweerder de bijstandsuitkering bij besluit van 9 oktober 2018 opnieuw opgeschort. Tevens is eiser in de gelegenheid gesteld om de gevraagde gegevens uiterlijk op 25 oktober 2018 in te leveren.

1.4

Verweerder heeft de gevraagde gegevens niet ontvangen. Wel heeft eiser op 26 oktober 2018 een e-mail gestuurd aan verweerder waarin hij vraagt om de uitkering tot 1 maart 2019 te blijven betalen. Bij brief van 29 oktober 2018 heeft verweerder aangegeven niet aan zijn verzoek te kunnen voldoen zonder de gevraagde gegevens en is eiser verzocht om deze uiterlijk 9 november 2018 te overleggen.

1.5

Vervolgens heeft besluitvorming plaatsgevonden zoals hiervoor onder ‘Procesverloop’ vermeld.

In de zaak met zaaknummer HAA 19/2597 (intrekking en terugvordering)

2. Verweerder heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT