Uitspraak Nº AWB 19/8921. Rechtbank Den Haag, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:4047
Date30 Abril 2020
Docket NumberAWB 19/8921
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/8921

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 30 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] , van Georgische nationaliteit,

v-nummer [V-nummer] ,

eiser,

(gemachtigde: mr. M.F. Wijngaarden),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder,

(gemachtigde: mr. B.H. Wezeman).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiser verleende verblijfsvergunning onder de beperking ‘Verblijf bij partner’ ingetrokken met ingang van 15 februari 2019 en aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.

Bij besluit van 22 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft op 26 maart 2020 een verweerschrift ingediend.

De behandeling van de zaak op zitting, die gepland stond op 22 april 2020, kon vanwege de maatregelen rondom het COVID-19 virus geen doorgang vinden. De rechtbank heeft partijen gevraagd toestemming te geven voor het doen van een uitspraak zonder zitting. Partijen hebben de rechtbank, telefonisch (eiser) en per faxbericht (verweerder), toestemming gegeven het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna de rechtbank het onderzoek met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gesloten.

Overwegingen
  1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling het volgende. Aan eiser is op 21 juni 2018 een verblijfsvergunning verleend onder de beperking ‘Verblijf bij partner, [partner] (referente)’, geldig tot 21 juni 2019. Uit gegevens van de Basis Registratie Personen (BRP) is gebleken dat eiser en referente vanaf 15 februari 2019 niet langer op hetzelfde adres wonen. Referente heeft in een melding aan verweerder aangegeven dat de relatie per 8 april 2019 is beëindigd.
    Op 14 mei 2019 heeft verweerder een voornemen uitgebracht waarin eiser is geïnformeerd dat verweerder voornemens is de verblijfsvergunning van eiser in te trekken met ingang van 15 februari 2019. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid tegen dit voornemen zijn zienswijze kenbaar te maken.
    Op 2 juli 2019 heeft eiser een aanvraag gedaan voor toetsing aan het EU-recht voor verblijf bij zijn nieuwe partner [nieuwe partner] . Zij heeft de Letse nationaliteit.

  2. Verweerder heeft de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken per 15 februari 2019 omdat eiser sinds die datum niet langer samenwoont met referente. Vanaf die datum wordt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT