Uitspraak Nº AWB 19/2779. Rechtbank Limburg, 2020-08-14

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:6057
Docket NumberAWB 19/2779
Date14 Agosto 2020
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 19/2779

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiseres sub 1] , eiseres 1

[eiser sub 2] , eiser

[eiseres sub 3] , eiseres 2

gezamenlijk te noemen: eisers

(gemachtigde: mr. I.P. Sigmond),

en

de burgemeester van de gemeente Kerkrade, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Heijens en S.M.L. Vullers).

Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2018 (hierna: het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van [eiseres sub 1] (hierna: [eiseres sub 1] ) tot verlening van een vergunning ten behoeve van het exploiteren van een broodjeszaak ( [bedrijfsnaam] ) in de horeca-inrichting aan de [adres] te [vestigingsplaats] , geweigerd.

Bij besluit van 10 september 2019 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2020. [eiseres sub 1] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De heer [eiser sub 2] (hierna: [eiser sub 2] ) en mevrouw [eiseres sub 3] (hierna: [eiseres sub 3] ) zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.

Overwegingen

Formeel punt

1 De rechtbank overweegt allereerst ambtshalve als volgt.
1.1.

Op 17 juni 2020 heeft verweerder een nader stuk ingediend. Op 22 juni 2020 heeft de gemachtigde van eisers in reactie hierop nog een stuk ingediend. Beide stukken zijn binnen de in artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht vermelde termijn van tien dagen ingediend. Gelet op de lengte en inhoud van de stukken ziet de rechtbank geen aanleiding deze tardief te verklaren wegens strijd met de beginselen van een goede procesorde.

Inhoudelijke beoordeling

2. De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van het navolgende. [eiseres sub 1] heeft op 13 september 2016 de hiervoor vermelde aanvraag ingediend. [naam bv 1] , waarvan [eiser sub 2] optreedt als enig aandeelhouder en enig bestuurder, is de enig aandeelhouder en bestuurder van [eiseres sub 1] . Op 14 juli 2016 heeft [naam bv 1] [bedrijfsnaam] overgenomen van mevrouw [naam] . Op het aanvraagformulier zijn, onder andere, [eiser sub 2] en [eiseres sub 3] als leidinggevenden vermeld van [bedrijfsnaam] . Op 3 april 2017 heeft verweerder [eiser sub 2] schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat hij naar aanleiding van een tip van het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) heeft besloten een advies aan te vragen bij het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het LBB).

3. Op 28 juli 2017 heeft het LBB advies uitgebracht. Volgens het advies bestaat er een ernstig gevaar dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (de Wet Bibob). Het oordeel in het advies is gebaseerd op een ernstig vermoeden dat [eiser sub 2] als middellijk enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijfsnaam] zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de periode van 17 mei 2010 en 24 november 2010 tot en met heden (datum advies). Verder is er een redelijk ernstig vermoeden van betrokkenheid van [eiser sub 2] bij het overtreden van de Opiumwet op of omstreeks 31 maart 2012, op of omstreeks 14 september 2014 en omstreeks april 2017. Ten aanzien van [eiseres sub 3] die in een zakelijk samenwerkingsverband staat tot [bedrijfsnaam] en [eiser sub 2] , bestaat een ernstig vermoeden dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en witwassen in de periode van 10 januari 2017 tot en met heden (datum advies).

4. Naar aanleiding van dit Bibob-advies heeft verweerder op 6 september 2017 een voornemen uitgebracht dat strekte tot weigering van de gevraagde vergunning. Eisers hebben hiertegen een zienswijze ingediend. In de zienswijze is – samengevat weergegeven – aangevoerd en met stukken onderbouwd dat in het advies onvoldoende is geconcretiseerd dat er van de kant van [eiser sub 2] sprake is van witwassen en betrokkenheid bij Opiumwetdelicten. Verder is aangevoerd dat ten aanzien van [eiseres sub 3] onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van witwassen. Verweerder heeft naar aanleiding van de zienswijze aanleiding gezien een aanvullend advies in te winnen bij het LBB.

5. Op 19 april 2018 heeft het LBB een aanvullend advies uitgebracht. Na een nadere bestudering van de informatie van de Belastingdienst en de door de gemachtigde van eisers overgelegde stukken komt het LBB terug van zijn standpunt dat ten aanzien van [eiser sub 2] het ernstig vermoeden bestond dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de periode van 17 mei 2010 en 24 november 2010 tot en met heden (datum advies 28 juli 2017). Het standpunt dat [eiser sub 2] zich vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de hiervoor vermelde periode komt daarom te vervallen. Ten aanzien van de betrokkenheid van [eiser sub 2] bij Opiumwetdelicten stelt het LBB dat niet relevant is of [eiser sub 2] als verdachte is aangemerkt of dat er opsporingshandelingen jegens hem zijn verricht. Bij de beoordeling of er sprake is van een vermoeden van een strafbaar feit is het LBB niet gebonden aan het oordeel van een opsporingsinstantie. Dat de term redelijk ernstig vermoeden niet zou volgen uit de wet Bibob of de jurisprudentie, volgt het LBB niet. De ernst van het vermoeden moet beoordeeld worden en de wetgever heeft de daarbij te hanteren bewijsmaatstaven niet verder vastgesteld. Er zijn verschillende gradaties van vermoedens en de aanname dat redelijke ernstige vermoedens geheel buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de vaststelling van een ernstig gevaar, vindt volgens het LBB geen grond in het recht. Deze redelijk ernstige vermoedens heeft het LBB wel minder zwaar laten meewegen bij de beoordeling van de mate van het gevaar. Ten aanzien van [eiseres sub 3] blijft het LBB bij zijn conclusie dat [eiseres sub 3] door gebruik te maken van een vermoedelijk valselijk opgemaakte werkgeversverklaring een hypothecaire geldlening heeft verkregen voor de (volledige) eigendomsoverdracht van een woning en dat zij wist of redelijkerwijs moest weten dat de ontvangst van deze lening afkomstig was uit dit misdrijf. Daarom blijft er sprake van een ernstig vermoeden dat [eiseres sub 3] zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de periode van 10 januari 2017 tot en met heden.

6. Bij het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde vergunning geweigerd. Verweerder heeft hieraan – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd dat er een ernstig vermoeden bestaat dat [eiseres sub 3] zich schuldig zou hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte en witwassen van 10 januari 2017 tot en met heden (datum advies). Verder bestaat er een redelijk ernstig vermoeden dat [eiser sub 2] betrokken is bij overtreding van de Opiumwet op of omstreeks 31 maart 2012, op of omstreeks 14 september 2014 en omstreeks april 2017. Gelet hierop is verweerder tot de conclusie gekomen dat er een ernstig gevaar bestaat dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Verwezen wordt naar de adviezen van het LBB van 28 juli 2017 en

19 april 2018.

7 Eisers hebben tegen het primaire besluit bezwaar ingediend.

8. Verweerder heeft naar aanleiding van het bezwaarschrift aanleiding gezien nogmaals advies in te winnen bij het LBB.

9. Het LBB heeft op 21 maart 2019 opnieuw een aanvullend advies uitgebracht. Hierin heeft het LBB opgenomen dat er nog steeds sprake is van een actueel zakelijk samenwerkingsverband tussen [bedrijfsnaam] , vertegenwoordigd door [eiser sub 2] , en [eiseres sub 3] .

10. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

11 Eisers hebben beroep ingesteld op de hierna te bespreken gronden.

12. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verweerder de aanvraag van [eiseres sub 1] tot verlening van een exploitatievergunning op goede gronden heeft afgewezen. Bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT