Uitspraak Nº Awb 19/2453. Rechtbank Overijssel, 2020-09-03

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:2902
Date03 Septiembre 2020
Docket NumberAwb 19/2453
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 19/2453

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] , [eiser 2] [eiser 3] en [eiser 4], te [woonplaats] , eisers,

gemachtigde: mr. J. Bosma,

en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder,

gemachtigde: mr. J.E. van Gilst.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Coöporatie Energie Enschede, te Enschede, gemachtigde: mr. D.G.J. Sanderink.

Procesverloop

Bij besluit van 29 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan Coöporatie Enschede Energie (hierna: CEE) een omgevingsvergunning (eerste fase) verleend voor de activiteiten ‘afwijken van het bestemmingsplan’ en ‘vellen van houtopstand’ (meer specifiek: vellen van één eik) ten behoeve van het realiseren van zonnevelden op de locaties Kromhofsweg 10 (zonneveld A), Allemansveldweg 150 (zonneveld B) en Hölterhofweg 270 (zonneveld C). De omgevingsvergunning is verleend voor een bepaalde periode, te weten 25 jaren.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2020. Eisers zijn verschenen in de persoon van [eiser 1] (hierna: [eiser 1] ), [eiser 2] (hierna: [eiser 2] en [eiser 4] (hierna: [eiser 4] ), bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.C.M. Busscher en S.J.G. Kampkuiper, bijgestaan door zijn gemachtigde. CEE heeft zich laten vertegenwoordigen door N. van Elk, J. Jansen en

R. Mulder, bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

Juridisch kader

1. Artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) bepaalt, voor zover van belang, dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit (a) het bouwen van een bouwwerk en (c) het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo bepaalt, voor zover van belang, dat voor zover ingevolge een bepaling in een gemeentelijke verordening een vergunning is vereist om houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling geldt als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.

Artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo bepaalt dat op verzoek van de aanvrager een omgevingsvergunning in twee fasen wordt verleend. De eerste fase heeft slechts betrekking op de door de aanvrager aan te geven activiteiten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat op een aanvraag om een beschikking met betrekking tot de eerste of tweede fase wordt beslist door het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het betrokken project. Een beschikking als bedoeld in de eerste volzin wordt voorbereid overeenkomstig de procedure die van toepassing zou zijn op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo bepaalt, voor zover van belang, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Uit artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo in samenhang met artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) volgt dat, voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, de omgevings-vergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan, niet wordt verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft.

Artikel 4:11.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Enschede 2009 (hierna: APV) bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van het college houtopstand te vellen of te doen vellen in de gevallen, zoals aangegeven in de in lid 4 opgenomen tabel.

2. De percelen waar de drie beoogde zonnevelden worden gerealiseerd, zijn gelegen in een gebied waar het bestemmingsplan “Buitengebied Zuidoost” (hierna: het bestemmingsplan) van toepassing is. Deze gronden hebben daarin de bestemmingen “Agrarisch” of “Agrarisch met waarden”. De gronden op de locatie Kromhofsweg 10 hebben daarnaast de dubbelbestemmingen “Leiding-Hoogspanningsverbinding” en “Leiding-Gas”.

De voor “Agrarisch” en “Agrarisch met waarden” aangewezen gronden zijn bestemd voor, samengevat weergegeven, het weiden van vee en de exploitatie van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met de bestemming (artikel 3.2.1, onder a, en artikel 6.2.1, onder a, van de planregels).

De voor 'Leiding -Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van in totaal vier hogedruk gastransportleidingen. Artikel 32.2, onder a, van de planregels bepaalt dat in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming(en), niet mag worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming. Artikel 32.3 van de planregels bepaalt dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde in lid 32.2, onder a, en toestaan dat ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) wordt gebouwd, mits de functionaliteit van de leiding niet nadelig wordt beïnvloedt en de realisatie van het bouwwerk vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is. De beheerder van de aardgasleiding wordt in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over het voornemen een afwijking toe te staan.

De voor 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsverbindingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Uit artikel 33.2 van de planregels volgt dat, in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen, op gronden met deze dubbelbestemming geen bouwwerken mogen worden gebouwd. Artikel 33.3 van de planregels bepaalt dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde in lid 33.2, zodat kan worden gebouwd ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits dit vanuit een oogpunt van de volksgezondheid, c.q. het doelmatig functioneren van de bovengrondse hoogspanningsverbinding geen bezwaren ontmoet en er vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding.

Besluitvorming

3. Bij aanvraag van 13 augustus 2018, nadien nader aangevuld, heeft CEE verweerder verzocht haar een omgevingsvergunning, eerste fase, te verlenen voor de activiteit ‘afwijken van het bestemmingsplan’ (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo) ten behoeve van het realiseren van vier zonnevelden (in één cluster; cluster Zuid-Oost genoemd) op de locaties Kromhofsweg 10 (zonneveld A; oppervlakte ca. 2 hectare), Wilminkweg 60, Allemansveldweg 150 (zonneveld B; oppervlakte ca. 5,5 hectare) en Hölterhofweg 270 (zonneveld C; oppervlakte ca. 4,5 hectare). Hierbij is aangegeven dat de vereiste omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo) in de tweede fase zal worden aangevraagd.

Bij formulier van 9 oktober 2018 heeft CEE deze aanvraag uitgebreid met de activiteit ‘vellen van houtopstand’ (als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo) op de locatie Kromhofsweg 10.

Bij brief van 22 oktober 2018 heeft CEE de aanvraag gewijzigd in de zin dat de locatie aan de Wilminkweg geen deel meer uit maakt van de aanvraag.

4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwplan / het project in strijd is met de bestemmingen “Agrarisch” en “Agrarisch met waarden” omdat alleen mag worden gebouwd ten dienste van die bestemming, oftewel ten dienste van de exploitatie van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Hierdoor is het bouwen van de zonnevelden op de drie locaties in strijd met artikelen 3.2.1 en 6.2.1 van de planregels. Ook is het bouwplan / het project in strijd met de dubbelbestemmingen “Leiding-Hoogspanningsleiding” en “Leiding-Gas”.

Om medewerking te kunnen verlenen aan dit project, moet daarom worden afgeweken

van het bestemmingsplan. Verweerder heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat het bestemmingsplan niet in een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voorziet en dat de beoogde zonnevelden niet kunnen worden geschaard onder de categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Bor. Daarom is een projectafwijkingsbesluit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo vereist. Een dergelijk besluit kan pas worden verleend nadat de raad van de gemeente Enschede (hierna: de raad) een verklaring van geen bedenkingen (hierna: VVGB) als bedoeld in artikel 2.27 van de Wabo in samenhang met artikel 6.5 van het Bor heeft afgegeven.

Daarnaast zijn (positieve) adviezen van TenneT en de Gasunie vereist om af te kunnen wijken van het bestemmingsplan. TenneT en Gasunie hebben aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de realisatie van de zonnevelden mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Verweerder heeft zich...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT