Uitspraak Nº AWB - 19 _ 9428. Rechtbank Den Haag, 2020-08-03
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2020:7288 |
Date | 03 Agosto 2020 |
Docket Number | AWB - 19 _ 9428 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/9428
[eiseres 2] , eiseres 2, V-nummer [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. B. Manawi),
en
(gemachtigde: mr. M. van Nijnatten).
Bij besluit van 6 november 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvragen voor een machtiging tot verblijf (mvv) in de procedure Toegang en Verblijf voor het doel ‘verblijf bij familie- of gezinslid [A] ’ afgewezen.
Bij besluit van 22 maart 2018 heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
Het door eiseressen ingestelde beroep is bij uitspraak van rechtbank Den Haag op
4 december 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:14326) gegrond verklaard en het besluit van 22 maart 2018 is vernietigd.
Bij besluit van 7 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2020 middels videoconferentie. Eiseressen en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Ter zitting was tevens de heer [B] aanwezig.
1. Eiseres 1 is geboren op [geboortedag 1] 2007 en eiseres 2 op [geboortedag 2] 2009. Beiden hebben de Sierra Leoonse nationaliteit.
2. Op 4 april 2017 hebben mevrouw [A] en de heer [B] (referenten) de aanvragen voor eiseressen ingediend. De kinderen willen in Nederland verblijven bij referenten als pleegouders en gestelde grootouders. Verweerder heeft de aanvragen bij het primaire besluit afgewezen. Bij besluit van 22 maart 2018 is het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
3. Bij uitspraak van 4 december 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:14326) overweegt de rechtbank in rechtsoverweging 8 dat niet in geschil is dat sprake is van vergelijkbare gevallen. De rechtbank dient thans te onderzoeken of het standpunt van verweerder dat in die zaak sprake is geweest van een ambtelijke misslag, in rechte stand kan houden. De rechtbank is echter van oordeel dat dit onderzoek bij gebreke aan informatie niet kan worden uitgevoerd, hetgeen aan verweerder is toe te rekenen.
In rechtsoverweging 10 overweegt de rechtbank dat nu in artikel 3.28, aanhef en onder a en b, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) sprake is van cumulatieve vereisten en aangezien vast staat dat de aanvraag betreffende [C] en [D] is toegewezen, het ervoor moet worden gehouden dat verweerder in laatstgenoemde zaak vond dat die kinderen geen aanvaardbare toekomst hadden in Sierra Leone. Eiseressen hebben in bezwaar expliciet opgemerkt dat [C] en [D] onder gelijke omstandigheden in Sierra Leone woonden. Hun beroep op het gelijkheidsbeginsel strekt zich derhalve ook uit tot het criterium van de (on)aanvaardbare toekomst. Uit het bestreden besluit maakt de rechtbank niet op of het standpunt van verweerder dat sprake is van vergelijkbare gevallen en van een ambtelijke misslag, zich ook uitstrekt tot het laatstgenoemde criterium (inclusief dat het kind niet of bezwaarlijk door in het land van herkomst wonende naaste bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd). Hoewel verweerder slechts ten overvloede heeft tegengeworpen aan eiseressen dat niet is aangetoond dat zij in Sierra Leone geen aanvaardbare toekomst hebben en dat evenmin is aangetoond dat eiseressen geen bloed- of aanverwanten hebben in Sierra Leone die de zorg voor hen op zich kunnen nemen, vindt de rechtbank het met het oog op een te nemen nieuw besluit door verweerder toch van belang dat verweerder hierover duidelijkheid geeft. Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
4. Verweerder heeft de aanvraag van eiseressen afgewezen omdat niet is...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT