Uitspraak Nº AWB 19/4859. Rechtbank Den Haag, 2022-05-17

ECLIECLI:NL:RBDHA:2022:4767
Docket NumberAWB 19/4859
Date17 Mayo 2022
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 19/4859

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. C.M.G.M. Raafs),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 28 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder op grond van artikel 62a, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) een terugkeerbesluit tegen eiser uitgevaardigd. Daarbij heeft verweerder op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Verder heeft verweerder met toepassing van artikel 66a, zevende lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twintig jaren.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De gronden van beroep zijn ingediend op 30 juli 2019 en zijn bij brief van 23 september 2021 aangevuld.

Nadat het onderzoek ter zitting van 4 oktober 2021 is verdaagd, heeft het onderzoek ter zitting, gevoegd met het beroep met zaaknummer NL20.14701, plaatsgevonden op 1 februari 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] in Arbil (Irak) en heeft de Iraakse nationaliteit. Hij is in september 1999 samen met zijn ouders, broers en zussen naar Nederland gekomen. Bij besluit van 7 februari 2005 heeft verweerder eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Bij besluit van 13 januari 2006 is hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd verleend met ingang van 25 november 2005. Bij Koninklijk Besluit van 26 juli 2008 is aan eiser, naast de Iraakse nationaliteit die hij al had, ook het Nederlanderschap verleend.

2. Bij besluit van (eveneens) 28 mei 2019 heeft verweerder het Nederlanderschap van eiser ingetrokken op grond van artikel 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Bij uitspraak van 28 mei 2021 (zaaknummer ROE 19/3504, ECLI:NL:RBLIM:2021:4336) heeft de rechtbank het beroep hiertegen ongegrond verklaard. Tegen die uitspraak heeft eiser hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling)1. Op het hoger beroep van eiser is ten tijde van het sluiten van het onderzoek in dit beroep nog niet beslist. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat het aan dit hoger beroep connexe verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening bij uitspraak van

5 november 2021 is afgewezen.

3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid. In dit kader acht verweerder van belang dat eiser bij herhaling is veroordeeld wegens voorbereidende handelingen ten behoeve van een terroristisch misdrijf. Verweerder heeft hiertoe gewezen op de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 23 oktober 20132 en van 29 augustus 20163. Uit het vonnis van 23 oktober 2013 blijkt dat de rechtbank bewezen heeft geacht dat eiser voorbereidende handelingen heeft verricht om af te reizen naar Syrië en aldaar deel te nemen aan de gewapende jihad. Bij het vonnis van 29 augustus 2016 heeft de rechtbank eiser veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf wegens voorbereidende handelingen ten behoeve van een terroristisch misdrijf. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat eiser opnieuw heeft geprobeerd uit te reizen naar Syrië of Irak om zich bij de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) aan te sluiten en te gaan deelnemen aan de gewapende jihad.

Verweerder heeft daarnaast in aanmerking genomen dat eiser bij het arrest van 2 oktober 2017 van het Gerechtshof Den Haag (het Hof) in hoger beroep (tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 augustus 2016) is veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren4. Eiser is veroordeeld wegens overtreding van artikel 96, 157, 176a, 176b, 288a, 289 en 289a van het Wetboek van Strafrecht (WvSr). Daarnaast heeft het Hof hem bijzondere voorwaarden opgelegd, waarbij het Hof heeft meegewogen dat de kans op recidive hoog is en dat er risico is op letselschade voor willekeurige personen door een aanslag in Nederland.

Ter verdere onderbouwing van zijn standpunt dat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid heeft verweerder in het bestreden besluit verschillende gedragingen genoemd die uit de door het Hof bewezenverklaarde feiten naar voren komen. Daarnaast heeft verweerder betekenis toegekend aan de omstandigheid dat het Hof bij de strafmotivering in het bijzonder in aanmerking heeft genomen dat eiser voorbereidingen heeft getroffen om uit te reizen naar Syrië of Irak teneinde zich bij een terroristische organisatie in het zogenoemde ‘kalifaat’ aan te sluiten en mee te gaan doen. Ook de omstandigheid dat het Hof in aanmerking heeft genomen dat op eisers mobiele telefoon meerdere gruwelijke filmpjes van openbare executies door IS zijn gevonden, die eiser met anderen heeft gedeeld, vaak vergezeld van jubelende teksten waarin eiser aangeeft het te betreuren dat hij daar niet bij kan zijn, heeft verweerder in dit kader van belang geacht. Verweerder heeft er verder op gewezen dat het Hof daarbij acht heeft geslagen op een rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie van

31 augustus 2017 waaruit blijkt dat bij eiser geen sprake is van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, hij geen intellectuele beperking heeft en een ongeveer gemiddelde intelligentie bezit. Ook heeft verweerder erop gewezen dat het Hof uit een reclasseringsadvies van 14 september 2017 heeft opgemaakt dat eiser zich al lange tijd begeeft in een netwerk van personen die sympathiseren met Jahbat al Nusra, IS of soortgelijke strijdgroepen die geweld verheerlijken. Uit dit advies is het Hof verder gebleken dat eiser in gesprekken heeft aangegeven zich te willen aansluiten bij IS om te strijden en dat hij ook de bereidheid heeft geuit het martelaarschap in Nederland te verwerven indien het hem niet lukt om uit te reizen naar het kalifaat. Volgens het advies heeft eiser deelgenomen aan de planning van terroristische handelingen.

Verweerder heeft verder in aanmerking genomen dat eiser sinds 26 februari 2018 gedetineerd is op de terroristenafdeling (TA) van de Penitentiaire Inrichting te Vught wegens verdenking van het plegen van een terroristisch misdrijf. Uit een uittreksel van de Justitiële Informatiedienst van 21 mei 2019 is verweerder gebleken dat eiser onder andere verdacht wordt van overtreding van artikel 140a van het (WvSr.

De door eiser gepleegde misdrijven worden volgens verweerder aangemerkt als terroristische misdrijven als bedoeld in artikel 83 van het WvSr. In artikel 83 WvSr zijn verschillende strafrechtelijke bepalingen opgesomd, die betrekking hebben op gedragingen die zijn aangemerkt als terroristische misdrijven indien ze zijn begaan met een terroristisch oogmerk. In artikel 83, eerste lid, van het WvSr worden de artikelen 96, 157 en 289 van het WvSr genoemd, waarvoor eiser is veroordeeld. Daarnaast is eiser veroordeeld wegens overtreding van de artikelen 176a, 176b en 289a van het WvSr. Laatstgenoemde artikelen worden in artikel 83, tweede lid, van het WvSr genoemd. Eiser is ook veroordeeld voor overtreding van artikel 188a van het WvSr, dat in artikel 83, derde lid, van het WvSr wordt genoemd. Op grond hiervan heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de voorbereidende handelingen waarvoor eiser is veroordeeld worden gezien als het plegen van een terroristisch misdrijf. Al het voorgaande rechtvaardigt volgens verweerder de conclusie dat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid.

Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat eisers persoonlijke gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving, zodat wordt voldaan aan het criterium zoals geformuleerd in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake Z.Zh. & I.O. van 11 juni 2015 (C-554/13)5. Omdat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid heeft verweerder eiser een terugkeerbesluit opgelegd, waarbij is bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Tevens heeft verweerder eiser met toepassing van artikel 6.5a, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) een inreisverbod opgelegd voor de maximale duur van twintig jaar.

Omdat verweerder gebleken is dat eiser zowel in de nationale als in de internationale media in verband is gebracht met activiteiten voor IS heeft verweerder aangenomen dat bij terugkeer van eiser een risico bestaat op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Omdat eiser een gevaar vormt voor de nationale veiligheid heeft verweerder hierin echter geen reden gezien om af te zien van het opleggen van een inreisverbod. Ook voor het overige heeft verweerder in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen reden gevonden om wegens humanitaire of andere redenen, af te zien van het uitvaardigen van een inreisverbod, dan wel om de duur van het inreisverbod te beperken.

4. Eiser voert, op hoofdlijnen weergegeven, aan dat er geen grond bestaat voor het opleggen van een terugkeerbesluit en inreisverbod. Het besluit waarbij zijn Nederlanderschap is ingetrokken staat immers nog niet in rechte vast en dus staat ook niet vast dat hij geen Nederlander meer is. Ook voert hij aan dat het terugkeerbesluit niet in stand kan blijven omdat verweerder het land van terugkeer niet concreet heeft vermeld. Daarnaast kan het terugkeerbesluit met de onmiddellijke vertrekplicht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT