Uitspraak Nº AWB - 19 _ 4786 en 19_4789. Rechtbank Gelderland, 2022-04-25

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:2087
Docket NumberAWB - 19 _ 4786 en 19_4789
Date25 Abril 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/4786 en 19/4789

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaken tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.T.E. Huisman),

en

de burgemeester van de gemeente Arnhem

(gemachtigde: mr. F.A. Pommer).

Inleiding

Bij besluit van 6 maart 2018 (zaaknummer 19/4786) heeft de burgemeester besloten tot tijdelijke sluiting van alle horeca-inrichtingen van eiseres, te weten [bedrijf 1] , [bedrijf 2] (voorheen [bedrijf 2] ), [bedrijf 3] en [bedrijf 4] (de horeca-inrichtingen).

Bij uitspraak van 20 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening tegen het besluit van 6 maart 2018 afgewezen.

Bij besluiten van 10 juli 2018 (zaaknummer 19/4789) heeft de burgemeester de aan eiseres in 2016 en 2017 verstrekte exploitatievergunningen en vergunningen op grond van de Drank- en Horecawet (DHW) voor deze horeca-inrichtingen ingetrokken en de aanvragen uit 2017 voor het verstrekken van dergelijke vergunningen geweigerd.

Bij besluiten van 16 juli 2019 (de bestreden besluiten I en II) heeft de burgemeester de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.

Het onderzoek op zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022.

Verschenen zijn eiseres en haar gemachtigde. Namens de burgemeester zijn de gemachtigde en J. van den Heuvel verschenen. Op zitting is als getuige [getuige] gehoord.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze uitspraak over?

1. Aan de Korenmarkt in Arnhem bevinden zich meerdere cafés en restaurants. Op

1 oktober 2016 heeft de burgemeester aan eiseres een exploitatievergunning en een vergunning op grond van de DHW verleend ten behoeve van de exploitatie van de horeca-inrichting [bedrijf 1] . Op 20 juni 2017 zijn dezelfde vergunningen verleend voor de exploitatie van [bedrijf 2] (voorheen [bedrijf 2] ). Op 19 juni 2017 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning en een vergunning op grond van de DHW ten behoeve van de exploitatie van [bedrijf 3] en op 8 augustus 2017 ten behoeve van de exploitatie van [bedrijf 4] . De burgemeester heeft ten aanzien van deze aanvragen een advies aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bureau) gevraagd. Naar aanleiding van een melding van politie en justitie heeft de burgemeester op 6 maart 2018 een bevel tot tijdelijke sluiting van de horeca-inrichtingen gegeven. Naar aanleiding van het advies van het Bureau heeft de burgemeester bij besluiten van 10 juli 2018 de reeds verleende vergunningen ingetrokken en de aanvragen voor nieuwe vergunningen geweigerd.

1.1.

De relevante bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

Procesbelang en omvang geding

2. Eiseres heeft de exploitatie van de horeca-inrichtingen inmiddels gestaakt en heeft alle vestigingen uitgeschreven uit het handelsregister van de kamer van koophandel. Omdat zij heeft aangevoerd dat zij omzetderving en schade heeft geleden, heeft zij naar het oordeel van de rechtbank toch procesbelang behouden.

2.1.

De rechtbank onderschrijft niet het standpunt van de burgemeester dat – waar het gaat om het beroep tegen de intrekking en weigering van de vergunningen - de omvang van het geding zich moet beperken tot de gronden die in dit verband expliciet in bezwaar zijn aangevoerd. Tussen bezwaar en beroep geldt geen grondentrechter. Voor zover de burgemeester meent dat sprake is van besluitonderdelen en eiseres niet kan opkomen tegen besluitonderdelen waartegen geen bezwaar is gemaakt, wordt ook dit standpunt niet gevolgd. Er is in dit geval geen sprake van afzonderlijke besluitonderdelen waartegen geen bezwaren zijn gericht, zodat een onderdelentrechter reeds om die reden geen toepassing vindt.

Wat is het standpunt van de burgemeester in bestreden besluit I, zaaknummer 19/4786?

3. In het bestreden besluit I stelt de burgemeester zich op het standpunt dat de (toen nog tijdelijke) sluiting nodig was, omdat de burgemeester door politie en justitie op de hoogte was gebracht van een strafrechtelijk onderzoek gericht tegen eiseres en de vermogensverstrekker van de horeca-inrichtingen van eiseres, [persoon] . Dit in verband met een ernstig vermoeden van witwassen, schijnbeheer en valsheid in geschrifte. Er liep toen al een onderzoek op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob). In het kader van de belangenafweging achtte de burgemeester het maatschappelijk niet aanvaardbaar als het niet volstrekt duidelijk is wie in een onderneming verantwoordelijk is en hoe de financiering in elkaar steekt. Als einddatum van de tijdelijke termijn kan gesteld worden dat dit achteraf bezien, uiterlijk 10 juli 2018 is, aldus de burgemeester.

Wat is het standpunt van de burgemeester in bestreden besluit II, zaaknummer 19/4789?

3.1.

Uit het advies van het Bureau blijkt dat [persoon] vermogensverschaffer en partner van eiseres is en dat zij met hem een zakelijk samenwerkingsverband heeft. De burgemeester heeft overwogen dat feiten en omstandigheden erop wijzen dat [persoon] zich schuldig heeft gemaakt aan diverse strafbare feiten (Opiumwet delicten) en daaruit een (zeer) groot financieel voordeel heeft behaald. Op het Bibob-formulier heeft eiseres voorts niet vermeld dat zij twee leenovereenkomsten heeft met [persoon] , zodat er sprake is van valsheid in geschrifte. De vergunningen voor [bedrijf 3] en [bedrijf 4] zijn geweigerd omdat de feitelijke situatie niet overeenkomt met het in de aanvraag vermelde. Dat is een imperatieve weigeringsgrond en daarbij is geen ruimte voor belangenafweging. Voorts is aan de weigering ten grondslag gelegd dat het gevaar bestaat dat de vergunningen mede worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten dan wel mede worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten (artikel 3, lid 1 Wet bibob, hierna: de a- en de b-grond). Die laatste grondslag is eveneens reden geweest om de vergunningen voor [bedrijf 1] en [bedrijf 2] in te trekken. Ten aanzien van het intrekken van de exploitatievergunningen is daaraan toegevoegd dat de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is en daardoor een aantoonbaar veiligheids-of gezondheidsrisico voor de openbare orde is. Volgens de burgemeester wegen de belangen bij het weigeren en het intrekken van de vergunningen zwaarder dan de belangen die pleiten voor het in stand houden en toekennen van de vergunningen.

Waarom is eiseres het met de bestreden besluiten niet eens?

4. Eiseres heeft aangevoerd dat in 2015 de aanvraag van de vergunningen voor de exploitatie van [bedrijf 1] aan een Bibob-toets is onderworpen en dat er geen reden was om de gevraagde vergunningen te weigeren. Op 20 juni 2017 en 17 oktober 2017 zijn nog vergunningen aan eiseres verleend. Sindsdien hebben zich geen incidenten voorgedaan. Eiseres begrijpt niet dat de burgemeester het Bureau een nader onderzoek heeft laten instellen. Eiseres betwist het advies van dit Bureau. De inhoud is volgens eiseres niet op feiten of bewijzen gebaseerd. [persoon] had een zakelijke relatie met eiseres en adviseerde haar als zij daar om vroeg. Hij was sporadisch aanwezig in de horecagelegenheden om in opdracht van eiseres iets te doen. Daaraan mag niet de conclusie worden verbonden dat hij direct of indirect leiding heeft gegeven of zeggenschap had. Er was geen sprake van een zakelijk samenwerkingsverband. Het was een eenmanszaak. [persoon] heeft eiseres enkel geld geleend. Dit geld is afkomstig uit een erfenis die hij heeft ontvangen. Het verleden is het verleden en kan niet in eeuwigheid tegen Van de Meer en (afgeleid) eiseres worden gebruikt. De strafbare feiten waarop de besluiten zijn gestoeld dateren van meer dan 18 jaar geleden.

Bij de a-grond wordt wel gesteld dat het tijdsverloop heeft meegespeeld en de mate van gevaar is afgenomen, maar hieraan is geen duidelijke conclusie verbonden.

Het is aan de burgemeester om aan te tonen dat het geld niet afkomstig is uit een erfenis, zoals [persoon] heeft verklaard. Van de Meer en eiseres zijn inmiddels inderdaad veroordeeld door de strafrechter maar in de strafzaak is hoger beroep ingesteld. Er is geen a-grond aanwezig. Ook is er geen b-grond. Bij de aanvragen in 2017 voor de vergunningen is [persoon] als financier vermeld. De stukken zijn door eiseres aangeleverd. Van het achterhouden van stukken of valsheid in geschrifte was geen sprake. Inmiddels is eiseres gebleken dat bepaalde stukken en informatie niet in het dossier aanwezig zijn. Dat bevreemdt haar. Eiseres heeft herhaaldelijk nadere stukken aan de burgemeester gezonden. Er is geen sprake van strafbare feiten bij het invullen. Eiseres heeft de complete geldleningsovereenkomsten ingezonden. De stelling van de burgemeester dat zij bewust valsheid in geschrifte heeft gepleegd kan geen stand houden.

Er is sprake van onevenredigheid. Eiseres is haar goedlopende horecazaken kwijt geraakt door geruchten, kan geen vergunningen meer aanvragen en is ernstig in haar goede naam aangetast. Het openbaar belang en/of de openbare orde is nimmer in het gedrang gekomen.

Het bestreden besluit I: De tijdelijke sluiting

5. Bij besluit van 6 maart 2018 heeft de burgemeester de tijdelijke sluiting van alle horeca-inrichtingen van eiseres bevolen. Deze sluiting heeft de burgemeester gebaseerd op artikel 2.3.1.16, eerste lid, -de rechtbank gaat ervan uit dat artikel 2.3.1.6. een verschrijving was- van de APV.

5.1.

Ingevolge artikel 2.3.1.16 van de APV kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT