Uitspraak Nº AWB - 20 _ 3671. Rechtbank Amsterdam, 2020-07-22

ECLIECLI:NL:RBAMS:2020:3534
Date22 Julio 2020
Docket NumberAWB - 20 _ 3671
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummers: AMS 20/3671 (verzoek), AMS 20/3780 (beroep) en AMS 20/3812 (verzoek), AMS 20/2903 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 juli 2020 op de beroepen en de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , te Amsterdam, verzoekster,

(gemachtigde: mr. B. Blanckenburg),

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder,

(gemachtigde: M. Keurentjes).

Procesverloop

Met het besluit van 13 mei 2020 (het bestreden besluit I) heeft verweerder de bezwaren tegen de primaire besluiten van 3 januari 2020 in verband met de beëindiging van de noodopvang per 10 januari 2020 ongegrond verklaard. Met het bestreden besluit I heeft verweerder ook het bezwaar tegen het primaire besluit van 8 januari 2020 inhoudende de afwijzing van de aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo) ongegrond verklaard. Daartegen heeft verzoekster beroep ingesteld en om een voorlopige voorziening verzocht (AMS 20/3780 en AMS 20/3812).

Met het besluit van 15 juni 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder aan verzoekster meegedeeld dat de noodopvang wordt beëindigd op 1 augustus 2020. Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster heeft ook verzocht om toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2020. De zitting heeft, overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, plaatsgevonden via een beeldverbinding (Skype). Daaraan hebben deelgenomen verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen
1.1

Op grond van artikel 7.1a van de Awb heeft verzoeker in het bezwaarschrift tegen het besluit II het bestuursorgaan gevraagd in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, dit in afwijking van artikel 7:1 van de Awb. Verweerder (het bestuursorgaan) heeft hiermee ingestemd. De voorzieningenrechter ziet geen reden om artikel 8:54a van de Awb toe te passen. Dit betekent dat het verzoek in verband met het besluit II wordt geacht te zijn gedaan hangende beroep (AMS 20/3780).

1.2

Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaken. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Awb niet alleen uitspraak op de verzoeken om voorlopige voorziening, maar ook op de beroepen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter zal beslissen op de beroepen tegen de besluiten I en II.

De situatie van verzoekster

2. Verzoekster is in Amsterdam opgegroeid en met haar ouders in 2012 naar het Verenigd Koninkrijk vertrokken. Zij is daar getrouwd en is met haar echtgenoot in 2017 naar Portugal gegaan om daar een (telefoon)winkel te beginnen. Verzoekster is met haar gezin in 2019 vertrokken uit Portugal en op 8 december 2019 in Amsterdam aangekomen. Verzoekster heeft zich met haar gezin voor noodopvang gemeld en hebben later om maatschappelijke opvang gevraagd. De reden van vertrek was dat verzoekster en haar gezin in Portugal psychisch en emotioneel bedreigd zijn in verband met problemen met de verhuurder van hun winkel. Deze zou hen ook mishandeld hebben. Daarop zijn zij naar Amsterdam gevlucht. Verzoekster en haar gezin hebben al enige tijdopvang (gehad) in de Noodopvang Gezinnen omdat zij bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT