Uitspraak Nº AWB - 20 _ 3835. Rechtbank Gelderland, 2020-07-23

ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:3701
Docket NumberAWB - 20 _ 3835
Date23 Julio 2020
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 20/3835

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en

de voorzitter van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, verweerder.

(gemachtigden: J. Kerkhof en [toezichthouder] )

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2020 heeft verweerder verzoeker een last onder dwangsom opgelegd en verzoeker gelast niet nogmaals een samenkomst te organiseren, laten organiseren, laten plaatsvinden of laten ontstaan zonder dat hij zich daarbij houdt aan de voorschriften van de Noodverordening Covid-19 Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (de Noodverordening). Handelt verzoeker in strijd met deze last onder dwangsom, dan verbeurt hij een dwangsom ineens van € 5.000,- per overtreding met een maximum van € 10.000,- .

Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft online plaatsgevonden op 16 juli 2020. Verzoeker is verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Op 17 juli 2020 heeft een tweede online zitting plaatsgevonden. Daarbij zijn verzoeker en gemachtigde van verweerder de heer Kerkhof verschenen.

Overwegingen

Waarover gaat deze uitspraak?
1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter over het verzoek om schorsing van de last onder dwangsom aan verzoeker als eigenaar van horecabedrijf [bedrijf] in [woonplaats] . De voorzieningenrechter beoordeelt hierbij of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft.

Het oordeel van de voorzieningenrechter in deze uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Wat is de aanleiding voor het opleggen van de last onder dwangsom?

2. Verzoeker exploiteert het horecabedrijf [bedrijf] ( [bedrijf] ) in [woonplaats] . Op de benedenverdieping van het horecabedrijf zijn de bar en toiletten gevestigd. Er is ook een bovenverdieping, waar camera’s hangen die verbonden zijn met beeldschermen achter de bar beneden.

2.1.

Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat toezichthouders van de gemeente [woonplaats] op 27 juni 2020 om 01:15 uur hebben geconstateerd dat er teveel mensen bij [bedrijf] aanwezig waren, dat niet alle bezoekers een zitplaats hadden en dat geen 1,5 meter afstand werd gehouden. Nadat verzoeker erkende dat het te vol was heeft hij orde op zaken gesteld. Verzoeker is erop gewezen dat hij niet opnieuw teveel mensen mocht toelaten. Om 02:05 uur hebben de toezichthouders het horecabedrijf opnieuw bezocht en is volgens het proces-verbaal opnieuw geconstateerd dat de aanwezige bezoekers rondliepen om drankjes te halen en geen 1,5 meter afstand hielden. Om 02.38 uur hebben de toezichthouders wederom vastgesteld dat de bezoekers geen 1,5 meter afstand hielden. Daarop heeft verzoeker zelf de zaak gesloten.

Wat houdt het besluit in?

3. Volgens verweerder heeft verzoeker op 27 juni 2020 de voorschriften van de Noodverordening zoals die per 15 juni 2020 gold overtreden. Het gaat daarbij om artikel 2.ld, eerste lid, aanhef en onder b, c en d van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT