Uitspraak Nº AWB - 20 _ 2173. Rechtbank Gelderland, 2022-08-10

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:4648
Docket NumberAWB - 20 _ 2173
Date10 Agosto 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 20/2173

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.G. Blasweiler),

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, verweerder

(gemachtigden: H.P.T. Nas en R. Rikmanspoel).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde-partij] te [woonplaats]

(gemachtigde: mr. J.J Peelen).

Procesverloop

In het besluit van 26 april 2019 (primair besluit) heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het verdiepen van de kelder van een biomassa- opslaggebouw.

In het besluit van 5 maart 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2022 en 5 juli 2022 op zitting behandeld. Namens eiseres zijn [eiseres] , [eiseres] en [eiseres] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens derde-partij zijn [derde-partij] en [derde-partij] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?

1. De derde-partij heeft op 24 mei 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteit bouwen.1 Deze aanvraag ziet op het verdiepen van de kelder van een opslaggebouw voor biomassa. In 2016 is een vergunning aangevraagd en verleend voor de bouw van het opslaggebouw, die onherroepelijk is geworden. Bij de voorbereiding van de bouw is gebleken dat de stortbunkers dieper moeten zijn voor een correct gebruik van het opslaggebouw. In het primair besluit heeft het college de omgevingsvergunning verleend.

2. De derde-partij heeft in de bezwaarprocedure de aanvraag aangevuld met onder andere een aanvraag voor het milieuneutraal veranderen van het bedrijf. In het bestreden besluit is het primaire besluit van 26 april 2019 herroepen en is in de plaats daarvan een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en milieuneutraal veranderen van de werking van een inrichting.2

3. Eiseres voert aan dat in het bestreden besluit een nieuwe omgevingsvergunning is verleend, zonder dat zij als bezwaarmaker in de gelegenheid is gesteld daarop een zienswijze te geven. Eiseres voert verder aan dat er geen sprake is van een milieuneutrale verandering. Eiseres betoogt dat het bestreden besluit samenhangt met de omgevingsvergunning en de natuurbeschermingsvergunning die in 2016 verleend zijn. Om die reden moet de milieutoets over de gehele omgevingsvergunning gaan en moet het totaal beoordeeld worden op de effecten van het milieu. Door het gebruik van andere en/of andersoortige biomassa en de toename van het aantal verkeersbewegingen zullen de CO2 en NOx emissie toenemen. Bovendien is niet bewezen dat er geen sprake zal zijn van een toename van de geraamde doorzet van 30.000 ton hout/jaar, en van een overschrijding van het vermogen van 14,9 MWth. Er dient een nieuwe berekening van de CO2 en NOx emissie te worden gemaakt waarbij alle bepalende componenten worden meegenomen. Ten slotte voert eiseres aan dat de bestemmingsplantoets niet is overgelegd door het college zodat deze niet is te verifiëren.

Belanghebbendheid

4. Voordat de rechtbank kan overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden, moet eerst ambtshalve worden onderzocht of eiseres kan worden aangemerkt als belanghebbende. Deze beoordeling is van belang voor de vraag of het college terecht inhoudelijk op het bezwaar van eiseres heeft beslist.

5. Het begrip ‘belanghebbende’ wordt gedefinieerd in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van het eerste lid van dat artikel wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Op grond van het derde lid van dat artikel worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

6. Het is niet in discussie dat de [eiseres] (eiseres) geen rechtspersoon is als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb.3 Desgevraagd heeft de [eiseres] aangegeven dat de oprichting van de stichting niet is voltooid, zoals dat aanvankelijk wel de bedoeling was.

7. In discussie is dus alleen of [eiseres] een belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Awb. [eiseres] betoogt dat dit het geval is. Zij is als een “andere entiteit” door blijven gaan. De [eiseres] verwijst naar een uitspraak van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT