Uitspraak Nº AWB - 20 _ 6942. Rechtbank Amsterdam, 2022-05-09

ECLIECLI:NL:RBAMS:2022:3009
Docket NumberAWB - 20 _ 6942
Date09 Mayo 2022
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummers: AMS 21/18, 20/6798 en 20/6942

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2022 in de zaak tussen [eiseres 1] , te Amsterdam,

(gemachtigden: mr. J. Crijnen en mr. B.P. Kuhn),

[eiseres 2] , te Amsterdam, [eiseres 3] , te Amsterdam,

(gemachtigde: mr. D. Quakernaat),

hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen,

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder (het college)

(gemachtigde: mr. R.H.M. Sipman).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [de persoon 1], te Amsterdam (vergunninghouder),

(gemachtigde: mr. R.J. Ouderdorp).

Procesverloop

Met een besluit van 23 juli 2019 (het primaire besluit) heeft het college geweigerd aan vergunninghouder een omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen en vergroten van het gebouw [adres 1] te Amsterdam door middel van het plaatsen van een extra bouwlaag en een dakterras met bestemming daarvan tot één woning gelegen op de tweede, derde en vierde verdieping.

Met een besluit van 3 november 2020 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van vergunninghouder gegrond verklaard en de omgevingsvergunning alsnog aan vergunninghouder verleend.

Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op een zitting van 14 februari 2022. [eiseres 1] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigden. [eiseres 2] heeft zich laten vertegenwoordigen door [eiseres 1] en [eiseres 3] . [eiseres 3] is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Vergunninghouder is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook aanwezig was [de persoon 2] (hierna: [de persoon 2] ), ingenieur bij [bedrijf] .

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

1. Vergunninghouder is eigenaar van de woning [adres 1] . Eiseressen zijn omwonenden. Op 29 maart 2019 heeft vergunninghouder een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten ‘bouwen van een bouwwerk’1 en ‘het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’.2

2. Met het primaire besluit heeft het college geweigerd de omgevingsvergunning te verlenen. Het college is namelijk niet bereid van het bestemmingsplan ‘ [naam] ’ (hierna: het bestemmingsplan) af te wijken.

3. Vergunninghouder heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft zijn aanvraag tijdens de bezwaarfase aangepast, als laatste met de bouwtekeningen van

16 juli 2020.

4. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van vergunninghouder gegrond verklaard en hem alsnog de gevraagde omgevingsvergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan door gebruik te maken van de afwijkingsmogelijkheid die het bestemmingsplan zelf biedt in artikel 25, onder a, onder 5 en 6 (binnenplanse afwijking). Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van de beroepen

5. Voordat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van eiseressen, moet de rechtbank ambtshalve beoordelen of de beroepen van de afzonderlijke eiseressen ontvankelijk zijn.

6. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken.3 Deze termijn begint te lopen op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.4 De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.5 Een beroepschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen.6 Als een beroepschrift te laat wordt ingediend, verklaart de rechtbank het beroep

niet-ontvankelijk. Dit is alleen anders als de indiener van het beroepschrift redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij te laat beroep heeft ingediend.7 In dat geval is de termijnoverschrijding verschoonbaar.

7. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit op 3 november 2020 is genomen en op deze datum aan vergunninghouder is verzonden. Het bestreden besluit is daarom op

3 november 2020 op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt, waardoor de beroepstermijn op 4 november 2020 is gaan lopen. Aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, konden eiseressen uiterlijk op 15 december 2020 een beroepschrift indienen.

8. [eiseres 2] heeft op 11 december 2020 een bezwaarschrift tegen het bestreden besluit bij het college ingediend. Op 21 december 2020 heeft het college het bezwaarschrift van [eiseres 2] als beroepschrift doorgezonden naar deze rechtbank. Aangezien het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan bepalend is voor de vraag of het beroepschrift op tijd is ingediend8, heeft [eiseres 2] haar beroepschrift op 11 december 2020, en dus op tijd, ingediend. [eiseres 2] is daarom ontvankelijk in haar beroep.

9. [eiseres 3] heeft haar beroepschrift op 28 december 2020 en [eiseres 1] op 4 januari 2021 ingediend. [eiseres 3] en [eiseres 1] zijn daarom te laat in beroep gegaan. De rechtbank zal daarom beoordelen of de termijnoverschrijding van [eiseres 3] en [eiseres 1] verschoonbaar is.

10. De rechtbank stelt vast dat de in bezwaar verleende vergunning op

[datum] in het Gemeenteblad is gepubliceerd. In de publicatie staat dat belanghebbenden die het niet eens zijn met het besluit, binnen zes weken na de dag waarop het besluit is verzonden, dus zes weken na 3 november 2020, bezwaar kunnen maken. In de verleende vergunning zelf staat dat belanghebbenden die het niet eens zijn met de vergunning, binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd, dus zes weken na [datum] , beroep kunnen instellen. Omdat het [eiseres 3] en [eiseres 1] niet duidelijk was of zij nu bezwaar moesten maken of in beroep moesten gaan, en binnen welke termijn, heeft [eiseres 3] contact gezocht met de gemeente. Op de zitting heeft [eiseres 3] toegelicht dat zij mede namens [eiseres 1] op, onder meer, 9 en 11 december 2020 met de gemeente Amsterdam heeft gebeld om opheldering te vragen over hoe ze tegen de vergunning konden opkomen en om de stukken op te vragen. Deze contacten hebben binnen de beroepstermijn plaatsgevonden. De gemeente Amsterdam heeft [eiseres 3] echter geen duidelijkheid gegeven over hoe zij tegen de vergunning kon opkomen. [eiseres 3] heeft de gevraagde duidelijkheid pas na het verstrijken van de beroepstermijn verkregen, na tussenkomst van haar gemachtigde. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het voor [eiseres 3] en [eiseres 1] niet duidelijk was wanneer de beroepstermijn is gaan lopen en hoe ze tegen de vergunning konden opkomen. Deze verwarring is ontstaan door de verschillende rechtsmiddelclausules in het Gemeenteblad en het bestreden besluit. Dit kan [eiseres 3] en [eiseres 1] naar het oordeel van de rechtbank niet worden tegengeworpen. De rechtbank vindt daarom dat [eiseres 3] en [eiseres 1] redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij hun beroepschriften te laat hebben ingediend.

11. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding onder deze omstandigheden verschoonbaar is, zodat niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft.

Inhoudelijke beoordeling

12. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning door het college moet worden getoetst aan de weigeringsgronden die in artikel 2.10 van de Wabo zijn opgenomen. Het systeem van dit artikel is dwingend en limitatief. Dit houdt in dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd als de bouwactiviteit in strijd is met één of meer van deze weigeringsgronden. Als de bouwactiviteit niet in strijd is met één van deze weigeringsgronden, dan moet de omgevingsvergunning worden verleend.

13. Op grond van artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo wordt de omgevingsvergunning geweigerd als de activiteit in strijd is met het Bouwbesluit 2012 (hierna: het Bouwbesluit), de bouwverordening, het bestemmingsplan of redelijke eisen van welstand. In artikel 2.12 is bepaald dat de omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en - voor zover hier van belang - met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels over afwijking.

14. De beroepsgronden van eiseressen gaan over het Bouwbesluit, de bouwverordening en het bestemmingsplan. De rechtbank zal de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT