Uitspraak Nº AWB- 20_5314 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-23

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:1946
Docket NumberAWB- 20_5314 VV
Date23 Abril 2020
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 20/5314 WMO15 VV

uitspraak van 23 april 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [naam verzoekster] , te [plaats] , verzoekster,

gemachtigde: mr. J. Witvoet,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop

Verzoekster heeft op 13 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen de brief van 20 februari 2020 die zij van het college heeft ontvangen. Zij heeft de voorzieningenrechter op 13 maart 2020 gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op 23 maart 2020 van het college de stukken ontvangen die betrekking hebben op het verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft verzoekster en het college vervolgens schriftelijk vragen gesteld.

Op 26 maart 2020 heeft verzoekster ook bezwaar gemaakt tegen het besluit dat het college tijdens de collegevergadering van 18 februari 2020 heeft genomen.

Het college heeft op 31 maart 2020 een verweerschrift ingediend.

Verzoekster heeft op 1 april 2020 haar standpunt toegelicht en geantwoord op de vragen van de voorzieningenrechter.

Het college heeft op 7 april 2020 gereageerd en geantwoord op de vragen van de voorzieningenrechter. Het college heeft daarbij ook stukken ingediend waarover is meegedeeld dat alleen de voorzieningenrechter er kennis van mag nemen (beperkte kennisneming).

Verzoekster heeft vervolgens op 9 april 2020 gereageerd.

In een beslissing van 16 april 2020 heeft een andere voorzieningenrechter bepaald dat op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beperking van een deel van de stukken die het college op 7 april 2020 heeft ingediend niet gerechtvaardigd is, en voor het andere deel wel gerechtvaardigd is. De stukken waarvan beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd is, zijn op verzoek van het college terug gestuurd. Verzoekster heeft op 20 april 2020 laten weten dat zij geen toestemming geeft dat de stukken waarvan beperkte kennisneming gerechtvaardigd is bij de beoordeling door de voorzieningenrechter mogen worden betrokken. Dit betekent dat de voorzieningenrechter geen kennis kan nemen van deze stukken.

Het college heeft op 16 april 2020 aan de voorzieningenrechter laten weten geen behoefte te hebben om inhoudelijk te reageren op de brief van verzoekster van 9 april 2020.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Verzoekster is zorgaanbieder op het gebied van dagbesteding en individuele begeleiding voor jongeren (cliënten). Verder zijn er enkele andere rechtspersonen verbonden aan haar (bestuurder), zoals [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] . De voorzieningenrechter duidt deze drie entiteiten bij elkaar hierna aan als: [bedrijf X] .

[bedrijf X] heeft drie locaties gehuurd waar de zorg wordt verleend: twee in Tilburg en een in Goirle. De cliënten huren woonruimte van [bedrijf X] . Cliënten kunnen alleen gebruik maken van de woonruimte als zij zorg...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT