Uitspraak Nº AWB- 20_5690 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-24

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:1954
Date24 Abril 2020
Docket NumberAWB- 20_5690 VV
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 20/5690 ONBEK VV

uitspraak van 24 april 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Volgens het verzoekschrift is het bezwaar gericht tegen een besluit van 21 februari 2020

Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Een opmerking in het verzoekschrift over betalingsonmacht is door de griffier opgevat als een verzoek om vrijstelling van griffierecht. Gelet op de door verzoekster aan het college verstrekte informatie komt zij in aanmerking voor vrijstelling van griffierecht.

2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank in het kader van een bezwaarprocedure een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Op grond van het vierde lid moet de indiener van het verzoek daarbij zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking overleggen, alsmede een afschrift van het bezwaarschrift.

3. De griffier heeft in een brief van 3 april 2020 aan verzoekster gevraagd om kopieën op te sturen van het bestreden besluit en van het bezwaarschrift dat tegen dat besluit is ingediend. Ook is in die brief gevraagd om het spoedeisend belang toe te lichten. Gevraagd is om binnen acht dagen schriftelijk te reageren, waarbij verzoekster er op is gewezen dat zij bij het uitblijven van een tijdige reactie het risico loopt dat het verzoek om voorziening wordt afgewezen.

4. Verzoekster heeft op 9 april 2020 de rechtbank gebeld en telefonisch aan de griffier gevraagd om uitleg bij de brief van 3 april 2020. Die uitleg is haar gegeven, en de griffier heeft gewezen op het belang van het tijdig reageren op die brief.

Op de rechtbank is geen reactie ontvangen, niet binnen de daarvoor gegeven termijn en ook niet daarna.

5. De voorzieningenrechter heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken van het college ontvangen, waaronder een besluit van 21 februari 2020 tot het toepassen van spoedeisende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT