Uitspraak Nº AWB - 21 _ 1621. Rechtbank Gelderland, 2022-07-27

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:3898
Docket NumberAWB - 21 _ 1621
Date27 Julio 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 21/1621


uitspraak van de meervoudige kamer van 5 juli 2022 in de zaak tussen

Hotel-Restaurant Ruimzicht B.V. te Zeddam,

De Roode Leeuw Terborg B.V. te Terborg,

[Eiser(es) A] en [Eiser(es) B] in hun hoedanigheid van vennoten van de v.o.f. Havezath Carpe-Diem te Vethuizen,

De Kruisberg te Doetinchem;

Hotel De Gouden Karper B.V. te Hummelo;

Stadshotel De Graafschap te Doetinchem;

Herberg Het Onland B.V. te Doetinchem;

HIMplus B.V. te Doetinchem, en

[Eiser(es) C] te [plaats D]

eisers

(gemachtigde: mr. B. de Haan)

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem (het college)

en

de gemeenteraad van de gemeente Doetinchem (de gemeenteraad)

(gemachtigden: W.H. Renger, A. Franken, mr. L. Mekouar en L. Nieuwenhuis).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Hotel Doetinchem-Achterhoek Beheer B.V. uit Alphen aan den Rijn (de vergunninghouder)

(gemachtigde: mr. L.J. Gerritsen).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning die het college op 3 februari 2021 heeft verleend aan de vergunninghouder.

De rechtbank heeft het beroep samen met de beroepen 21/1473, 21/1561 en 21/1567 op 5 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eisers [E] en [Eiser(es) C] en gemachtigde, de gemachtigden van het college en namens de vergunninghouder [F] , [G] en [H] , de gemachtigde en [J] van BRO Adviseurs (BRO).

Totstandkoming van het besluit
1.1.

Het college heeft op 3 februari 2021 een omgevingsvergunning verleend aan de vergunninghouder voor het bouwen van een hotel op de hoek van [het adres K] in [plaats D] en het maken van een uitweg.

1.2.

De vergunning ziet op de activiteiten bouwen, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een uitweg.1 Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan, omdat de gronden daarin een agrarische bestemming hebben waarop horeca bij recht nog niet was toegestaan.2 Om het bouwplan mogelijk te maken heeft het college een omgevingsvergunning verleend met toepassing van de ‘grote’ buitenplanse afwijkingsbevoegdheid en voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.3 De gemeenteraad heeft voor het plan een Verklaring Van Geen Bedenkingen (VVGB) afgegeven.

Beoordeling door de rechtbank
2.1.

De rechtbank beoordeelt de verleende omgevingsvergunning. Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden van eisers.

2.2.

De rechtbank is van oordeel dat eisers deels gelijk hebben, maar dat dit uiteindelijk geen gevolgen heeft voor de omgevingsvergunning. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Milieueffectrapportage

3. Ter zitting hebben eisers hun beroepsgrond over de milieueffectrapportage ingetrokken. De rechtbank beoordeelt deze beroepsgrond daarom niet.

Behoefte

4.1.

Eisers stellen dat niet wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking4 en daardoor ook niet aan het provinciale beleid.5

Toetsingskader

4.2.

De ladder voor duurzame verstedelijking houdt in dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.6

4.3.

Aan de omgevingsvergunning ligt een onderzoek ten grondslag van BRO, bestaande uit een ladderonderbouwing7 en een oplegnotitie.8 Verder heeft BRO een notitie gemaakt in reactie op de beroepschriften van eisers.9

Daarna hebben eisers op 30 mei 2022 een rapport ingediend van Bureau Stedelijke Planning (BSP).10 In reactie op dit rapport heeft de vergunninghouder een notitie van BRO overgelegd van 22 juni 2022.11

De gebruikte onderzoeksgegevens

4.5.1.

Eisers stellen dat de rapporten van BRO niet meer relevant zijn, omdat de gebruikte data voor een ladderonderbouwing niet ouder mogen zijn dan twee jaar en omdat daarin geen rekening is gehouden met de coronacrisis die grote invloed heeft gehad op het toerisme. Verder baseert BRO haar prognoses op basis van de historische ontwikkeling voor heel Nederland, terwijl de ontwikkeling van het aantal hotelovernachtingen in Gelderland de afgelopen tien jaar onder het landelijk gemiddelde lag.

4.5.2.

Het college mag zich voor de behoefte in ieder geval baseren op onderzoeken die niet ouder zijn dan twee jaar.12 De omgevingsvergunning is verleend op 3 februari 2021. Op dat moment was het behoefteonderzoek13 nog geen twee jaar oud, zodat het college zich daar op mocht baseren.

4.5.3.

De rechtbank is verder van oordeel dat het college de gevolgen van de coronacrisis, geen reden heeft hoeven vinden om de rapporten van BRO niet te gebruiken. De omgevingsvergunning is namelijk voor onbepaalde tijd verleend en het college heeft in zijn verweerschrift met een deskundigenrapport van BRO14 onderbouwd dat de gevolgen van de coronacrisis tijdelijk zijn, dat de markt zich inmiddels heeft hersteld en verdere groei zal plaatsvinden. Weliswaar heeft de deskundige van eisers, BSP, in haar rapport15 gesteld dat de groei minimaal vier jaar vertraging heeft opgelopen en herstel van de zakelijke markt onzeker is, maar uit de deskundigenrapporten en ter zitting is gebleken dat beide deskundigen het erover eens zijn dat de gevolgen van de coronacrisis tijdelijk zijn en herstel al heeft plaatsgevonden, dan wel zal plaatsvinden.

4.5.4.

De stelling van BSP dat BRO ten onrechte is uitgegaan van de landelijke situatie, in plaats van de Gelderse situatie, volgt de rechtbank niet. BSP acht namelijk voor zowel de landelijke, als de Gelderse situatie een gemiddelde groei van 2 % per jaar realistisch en BRO is in de Ladderonderbouwing ook van dat percentage uitgegaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Kwantitatieve behoefte

i. Verzorgingsgebied

4.6.1.

Eisers stellen dat het verzorgingsgebied niet juist is afgebakend.

Ten eerste is ten onrechte zowel voor de zakelijke, als toeristische markt, gekozen voor de Toeristenregio Achterhoek. Er had een onderscheid tussen deze markten moeten worden gemaakt, omdat het bezoekmotief verschilt en de zakelijke markt niet zo ver zal reizen als de toeristische markt.

Ten tweede is onvoldoende onderbouwd waarom de gemeenten Zevenaar, Duiven en Westervoort niet tot het verzorgingsgebied zijn gerekend, terwijl deze op wel op korte afstand van de projectlocatie liggen. Dat deze gemeenten vanuit economisch (zakelijk) perspectief zouden zijn georiënteerd op de regio Arnhem-Nijmegen is niet onderbouwd.

Ten derde is het onderzoeksgebied te groot. Bekend is dat een reistijd van circa 20 autominuten vanaf een hotel door hotelgasten nog als een acceptabel alternatief wordt beschouwd. De grens van 20 autominuten is voor het eerst geïntroduceerd door BSP in een rapport voor een andere ontwikkeling en deze onderbouwing heeft succesvol de juridische toets van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) doorlopen. Hierna is de grens door BSP en ook vele andere onderzoeksbureaus gehanteerd in behoefteonderzoeken van hotels. De Toeristenregio Achterhoek ligt veel verder dan 20 autominuten, sommige delen liggen zelfs op meer dan 40 autominuten. Naast de reistijd is ook de bestuurlijke regio relevant, omdat deze de mogelijkheid heeft om sturing aan te brengen en te bepalen met welke bestuursorganen en diensten het overleg over de nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt gevoerd.16

Tot slot verschilt de hotelmarkt, binnen de Toeristenregio Achterhoek, per gemeente.

4.6.2.

Uit de Nota van toelichting17 blijkt dat de aard en omvang van de ontwikkeling bepalend zijn voor de reikwijdte van het onderzoek naar, de beschrijving van en het overleg over de behoefte, waarvan de uitkomsten dienen te zijn opgenomen in de plantoelichting. Daaruit blijkt voorts dat het primair aan de bestuursorganen is om op basis van het ruimtelijke verzorgingsgebied van de nieuwe stedelijke ontwikkeling te bepalen hoe uitgebreid het onderzoek moet plaatsvinden, met welke bestuursorganen en diensten het overleg over de nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt gevoerd en tot welk gebied de onderbouwing van de behoefte zich uitstrekt. Dit gebied kan verschillen naar gelang de aard en de omvang van de voorziene stedelijke ontwikkeling in relatie tot de context.

Van geval tot geval zal moeten worden bezien welk schaalniveau past bij de behoefte, in de leniging waarvan de door het plan mogelijk gemaakte stedelijke ontwikkeling voorziet, gelet op de aard en omvang daarvan.18

4.6.3.1. De rechtbank is van oordeel dat het college voor het verzorgingsgebied, zowel voor de toeristische als de zakelijke markt, in redelijkheid heeft kunnen aansluiten bij het Toeristengebied Achterhoek, omdat in de Ladderonderbouwing en Oplegnotitie is onderbouwd dat gemeenten en bedrijven in dit gebied actief samenwerken aan productontwikkeling en marktbewerking en sprake is van een verzorgingsgebied dat qua ruimtelijke structuur, profiel (economisch, cultureel) en doelgroepen een samenhangend gebied is. Veel potentiële (zakelijke) hotelgasten die logies zoeken in de omgeving van Doetinchem zullen zich op dit regionale niveau oriënteren op een verblijfsplek, omdat Doetinchem in regionaal opzicht de primaire vestigingslocatie is voor bedrijven, gegeven de beschikbaarheid van ontwikkelingslocaties voor grotere bedrijfsvestigingen en de relatief goede bereikbaarheid per auto.

4.6.3.2. Wat eisers stellen, maakt niet dat het college niet de Ladderonderbouwing en Oplegnotitie aan de omgevingsvergunning ten grondslag heeft kunnen leggen. Dat het bezoekmotief voor beide markten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT