Uitspraak Nº AWB - 21 _ 177. Rechtbank Gelderland, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:6038
Docket NumberAWB - 21 _ 177
Date26 Octubre 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 21/177


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2022

in de zaak tussen


[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. V.W.J.H. Kobossen),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, het college.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar recht op bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) over de periode van
1 september 2019 tot en met 31 december 2019 (periode in geding) en de terugvordering van de over deze periode verstrekte bijstand van € 5.173,14. Het college heeft dat met het besluit van 3 januari 2020 (het primaire besluit) beslist.

1.1.

Met het bestreden besluit van 2 december 2020 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep op 1 december 2021 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres. Het college heeft zich afgemeld voor de zitting.

1.3.

De rechtbank heeft daarna besloten het onderzoek te heropenen, teneinde het college in de gelegenheid te stellen te reageren op hetgeen op de zitting van 1 december 2021 is besproken en om het bestreden besluit nader te motiveren.

1.4.

Het college heeft bij brief van 25 januari 2022 gereageerd.

1.5.

Bij brief van 21 maart 2022 heeft eiseres gereageerd op de nadere motivering van het college.

1.6.

Partijen hebben toestemming gegeven om het beroep zonder nadere behandeling ter zitting af te doen. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de intrekking en de terugvordering van de bijstand van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

Wat aan deze procedure voorafging

3. Eiseres ontving vanaf 10 juli 2014 bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder. Zij stond sinds 2 september 2016 samen met haar twee kinderen in de Basisregistratie personen (Brp) ingeschreven op het uitkeringsadres in [plaats B] (Nijmegen). Op
15 november 2019 is een melding ontvangen dat eiseres niet meer zou wonen op het uitkeringsadres. Naar aanleiding daarvan heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan eiseres verleende bijstand. De sociale recherche heeft onder meer dossieronderzoek verricht, informatie opgevraagd over het waterverbruik van eiseres en informatie bij de woningbouwvereniging opgevraagd. Op 9 december en 11 december 2019 hebben twee sociaal rechercheurs pogingen gedaan om een onaangekondigd huisbezoek op het uitkeringsadres af te leggen, waarbij niet werd opengedaan. Op 9 december 2019 hebben zij wel twee omwonenden van het uitkeringsadres als getuigen gehoord. Op 18 december 2019 hebben de sociaal rechercheurs eiseres gehoord, waarna aansluitend een huisbezoek heeft plaatsgevonden. De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport van
30 december 2019.

3.1.

Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Pw heeft geschonden, omdat zij niet haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres vanaf 1 september 2019. Het standpunt van het college is gebaseerd op de verklaringen van eiseres, de verklaringen van twee buurtbewoners, de bevindingen van de sociale rechercheurs tijdens het huisbezoek, de bankafschriften van eiseres en het waterverbruik op het uitkeringsadres. Het college heeft daarom de bijstand van eiseres over de periode van 1 september 2019...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT