Uitspraak Nº AWB- 21_3984. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-06-30

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:3647
Docket NumberAWB- 21_3984
Date30 Junio 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 21/3984 HOREC

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2022 in de zaak tussen [naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,

en

de burgemeester van de gemeente Breda, verweerder.
Procesverloop

In het besluit van 6 augustus 2018 (primair besluit) heeft de burgemeester een bestuurlijke boete aan eiser opgelegd wegens overtreding van de Drank- en Horecawet (DHW).

In het besluit van 6 februari 2020 heeft het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het besluit van 6 februari 2020 beroep ingesteld.

De rechtbank heeft in de uitspraak van 29 december 20201 het beroep gegrond verklaard en het besluit van 6 februari 2020 vernietigd. De rechtbank heeft het college opgedragen binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak.

In het besluit van 20 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft de burgemeester het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het beroep is behandeld op de zitting van de rechtbank op 16 juni 2022.

Hierbij waren aanwezig eisers gemachtigde en namens de burgemeester

mr. S. Gangabisoensingh.

Overwegingen

Feiten

1. Op 16 december 2015 is aan eiser een vergunning verleend voor het uitoefenen van het horecabedrijf [naam eiser] op het adres [adres] 16 te [plaatsnaam] .

Op 10 september 2017 heeft in [naam eiser] een leeftijdsgrenzeninspectie voor de DHW plaatsgevonden. Hierbij is vastgesteld dat een toezichthouder en een mysteryshopper bij het betreden van het café en bij het bestellen van de alcoholhoudende drank niet zijn gevraagd naar een geldig legitimatiebewijs. Dit is aangemerkt als een overtreding van artikel 20, eerste lid, van de DHW. Omdat sprake was van een eerste overtreding, is aan eiser een waarschuwing gegeven. Tevens is aangezegd dat bij een tweede overtreding binnen twee jaar na de op 10 september 2017 geconstateerde overtreding, een boete zal worden opgelegd.

Op 26 mei 2018 is [naam eiser] opnieuw gecontroleerd op naleving van de DHW.

Op 2 juli 2018 heeft de burgemeester aan eiser medegedeeld voornemens te zijn aan hem, wegens een tweede overtreding van artikel 20, eerste lid, van de DHW, een boete van € 1.360,- op te leggen.

Eiser heeft tegen dit voornemen een zienswijze ingediend.

Vervolgens heeft de burgemeester in het primaire besluit een bestuurlijke boete aan eiser opgelegd van € 1.360,-.

Bij het bestreden besluit van 20 augustus 2021 heeft de burgemeester, met een nadere motivering en in afwijking van het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften (adviescommissie), de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. De burgemeester heeft daarbij het primaire besluit in stand gelaten.

Omvang van het geding

2. Aan de orde is de vraag of de burgemeester op goede gronden een bestuurlijke boete aan eiser heeft opgelegd.

Wettelijk kader

3. De van toepassing zijnde wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage behorende bij deze uitspraak.

3.1

De burgemeester heeft het bestreden besluit gebaseerd op de DHW en het Besluit bestuurlijke boete DHW. Sinds 1 juli 2021 geldt de Alcoholwet en het Alcoholbesluit en met ingang van die datum zijn de DHW en het Besluit bestuurlijke boete DHW vervallen. Ten tijde van de vermeende overtreding golden dus de regels uit de DHW en het Besluit bestuurlijke boete DHW. De voor de beoordeling relevante bepalingen zijn nagenoeg identiek.

Beroepsgronden

4. Eiser heeft kritiek geuit over de manier waarop de controle is uitgevoerd en de bevindingen van de toezichthouders zijn vastgelegd; het niet onmiskenbaar 18 jaar zijn blijft een uiterst discutabel punt. Volgens eiser is er op de bewuste avond wel degelijk gecontroleerd door de flex-portiers. Eiser voert verder aan dat in het bestreden besluit geen rekening is gehouden met de gevolgen van de coronacrisis. Eiser heeft in dat verband toegelicht dat hij een flinke schuld heeft opgebouwd die op een of andere manier betaald moet worden in de volgende jaren. Verder vraagt eiser zich af waarom het bestreden besluit zo lang op zich heeft laten wachten en of de betrokken onafhankelijk ambtenaar wel onafhankelijk is.

Boeterapport

5. Aan het bestreden besluit is ten grondslag gelegd het boeterapport van twee gemeentelijk toezichthouders tevens buitengewoon opsporingsambtenaren genaamd [naam toezichthouder 1] en [naam toezichthouder 2] van 5 juni 2018. [naam toezichthouder 1] en [naam toezichthouder 2] hebben samen met een mysteryshopper en een andere toezichthouder genaamd [naam toezichthouder 3] op 26 mei 2018 omstreeks 03:22 uur [naam eiser] geïnspecteerd op naleving van de DHW. [naam toezichthouder 1] zag aan de hand van kleding, lichaamstaal, uiterlijk en gedrag dat de mysteryshopper en de toezichthouder [naam toezichthouder 3] niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt.

[naam toezichthouder 1] en [naam toezichthouder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT