Uitspraak Nº AWB- 21_5571. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-06-21

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:3358
Docket NumberAWB- 21_5571
Date21 Junio 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 21/5571 WVW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2022 in de zaak tussen [naam eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 30 september 2021 (primair besluit) heeft het CBR eiser niet rijgeschikt verklaard en eisers rijbewijs ongeldig verklaard vanaf 7 oktober 2021.

In het besluit van 9 november 2021 (bestreden besluit) heeft het CBR het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het CBR heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 29 maart 2022.

Hierbij waren aanwezig eiser, vergezeld van [naam betrokkene] , en mr. J.J. Kwant namens het CBR.

De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Overwegingen

1. Feiten

Eiser was in het bezit van een rijbewijs. Op 24 februari 2021 is eiser bij een eenzijdig ongeval tegen een paal gereden. Daarop is hij aangehouden wegens verdenking van het rijden onder invloed van alcohol. Het ademalcoholgehalte van eiser bedroeg 825 µg/l

(= 1,898 promille).

Bij besluit van 16 april 2021 heeft het CBR aan eiser een onderzoek opgelegd naar zijn rijgeschiktheid.

Psychiater [naam psychiater] heeft (samen met arts [naam arts] ) eiser op 5 juni 2021 onderzocht en heeft gerapporteerd. De medisch adviseur van het CBR heeft de psychiater gevraagd om een toelichting. De psychiater heeft aanvullend gerapporteerd.

Bij brief van 1 september 2021 heeft het CBR eiser de uitslag van het psychiatrisch onderzoek meegedeeld en hem de gelegenheid geboden desgewenst een tweede onderzoek aan te vragen.

Bij het primaire besluit heeft het CBR aan eiser meegedeeld dat er sprake is van alcoholmisbruik, dat niet gestopt is, en dat hij niet geschikt is om te rijden.

Bij bestreden besluit heeft het CBR het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

2. Geschil

In geschil is of het CBR eiser terecht niet geschikt om te rijden heeft verklaard en zijn rijbewijs ongeldig heeft verklaard vanaf 7 oktober 2021.

3. Standpunt eiser

Eiser voert aan dat geen sprake is van alcoholmisbruik en dat dit ook blijkt uit de rapportage van de psychiater. Hij verwijst daartoe naar de speciële en de medische anamnese, en het lichamelijke, psychische en laboratoriumonderzoek. In de rapportage wordt bevestigd dat de classificatie volgens DSM-5 in orde is en er geen aanwijzingen zijn die wijzen op alcoholmisbruik. Het onderzoek is gebaseerd op aannames in plaats van feiten en de rapportage is volgens eiser drie keer in zijn nadeel aangepast. Daarnaast is geen rekening gehouden met de omstandigheden van zijn misstap en zijn foutloze verleden. Volgens eiser is hij ten onrechte al geruime tijd zijn rijbewijs kwijt.

4. Standpunt CBR

Het CBR stelt zich op het standpunt dat eiser terecht niet geschikt om te rijden wordt geacht. Daartoe stelt het CBR dat in de rapportage van de psychiater tot het medisch specialistische oordeel is gekomen dat bij eiser sprake was van de psychiatrische diagnose alcoholmisbruik in ruime zin. De persoonlijke omstandigheden van eiser waren bekend bij de psychiater en hebben niet tot een ander oordeel geleid. Niet gebleken is dat de rapportage gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig is of anderszins niet concludent is. De rapportage mocht daarom volgens het CBR aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd.

5. Wettelijk kader

Het wettelijk kader is als bijlage bijgevoegd.

6. Oordeel rechtbank

6.1

Ingevolge paragraaf 8.8 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 is voor de beoordeling of sprake is van misbruik van psychoactieve middelen (zoals alcohol) een specialistisch rapport vereist.

De psychiater heeft eiser onderzocht en heeft haar bevindingen neergelegd in een rapportage. Eiser heeft tot tweemaal toe gebruik gemaakt van zijn correctierecht. Na correctie is de (derde) rapportage doorgestuurd aan het CBR. Naar aanleiding van een verzoek om toelichting van het CBR is de vierde en tevens laatste rapportage van de psychiater gevolgd. De hiervoor genoemde derde en vierde rapportage zijn van belang bij de beoordeling.

Het CBR heeft aan het besluit de vierde en tevens laatste rapportage van de psychiater ten grondslag gelegd. In deze rapportage heeft de psychiater de diagnose “alcoholmisbruik in de zin der wet” gesteld.

6.2

Volgens vaste rechtspraak1 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) mag het CBR afgaan op het psychiatrisch rapport dat aan hem is uitgebracht, nadat het is nagegaan of dit rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs.

Als belanghebbende concrete aanknopingspunten voor twijfel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT