Uitspraak Nº BKDH-21/00597 en BKDH-21/00598. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-06-01

ECLIECLI:NL:GHSHE:2022:2262
Docket NumberBKDH-21/00597 en BKDH-21/00598
Date01 Junio 2022
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘S-HERTOGENBOSCH

Zittingsplaats Den Haag

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BKDH-21/00597 en BKDH-21/00598

Uitspraak van 1 juni 2022

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-WestBrabant (de Rechtbank) van 14 mei 2021, nummers BRE 19/1409 en BRE 14/1410.

Procesverloop

1.1. De Inspecteur heeft ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking

genomen als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) met betrekking tot op te leggen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2015 en 2016.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank een griffierecht geheven van € 47. De beslissing van de Rechtbank luidt:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;

- veroordeelt de minister tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 333;

- gelast dat de minister het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan deze vergoedt;

- stelt belanghebbende een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag dat deze uitspraak is verzonden, om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking.”

1.4. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 134. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5. In de Tijdelijke aanwijzing gerechtshof Den Haag voor hoger beroepszaken rijksbelastingen van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (Stcrt. 2021, 9365) is het gerechtshof Den Haag aangewezen als gerechtshof waarvan de zittingsplaats tijdelijk mede wordt aangemerkt als zittingsplaats van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Op grond van voornoemde regeling heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in Den Haag op 19 april 2022. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Ter zitting is tevens behandeld het hoger beroep van belanghebbende in de zaken met nummers BKDH-21/00594 tot en met BKDH-21/00596 en BKDH-21/00599 en de zaken van [A B.V.] met nummers BKDH-21/00584 tot en met BKDH-21/00593. Al hetgeen in een zaak is aangevoerd wordt, voor zover van belang, geacht ook in de andere zaken te zijn aangevoerd, tenzij het specifiek op een bepaalde zaak betrekking heeft. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1. Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [A B.V.] (de BV).

2.2.1. Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] (het bedrijfspand). Tot en met 31 maart 2012 verhuurde belanghebbende het bedrijfspand aan de BV.

2.2.2. Met ingang van 1 april 2012 verhuurt belanghebbende het bedrijfspand aan een derde, zijnde [B B.V.]

2.3. Belanghebbende heeft voor het jaar 2015 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.453 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.826. In de aangifte heeft belanghebbende een netto resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen van € 1.453 aangegeven, bestaande uit een bruto resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen van € 1.652 verminderd met de TBS-vrijstelling van € 199. Op de TBS-balans is het volgende opgenomen:

Boekwaarde 1-1

Boekwaarde 31-12

Totale waarde onroerende zaken

Toelichting onroerende zaken

- [adres 2] , [vestigingsplaats 2] (Bel)

52.750

52.750

Totale waarde roerende zaken

Toelichting roerende zaken

- Rekening courant [de BV]

196.455

88.566

Totale schulden/geldleningen

Toelichting schulden

- Lening o/g [de BV]

75.328

75.328

Belanghebbende heeft in de aangifte zijn bank- en spaartegoeden als volgt gespecificeerd:

Toelichting bank- en spaartegoeden

ABN AMRO [bankrekeningnummer 1]

621

ABN AMRO [bankrekeningnummer 2]

13.000

ABN AMRO [bankrekeningnummer 3]

30.868

Rabobank [bankrekeningnummer 4]

155

Rabobank [bankrekeningnummer 5]

30.000

Binck Bank [bankrekeningnummer 6]

1.757

Totaal

76.401

2.4. Belanghebbende heeft voor het jaar 2016 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 896 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 47.783. In de aangifte heeft belanghebbende een netto resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen van € 896 aangegeven, bestaande uit een bruto resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen van € 1.019 verminderd met de TBS-vrijstelling van € 123. Op de TBS-balans is het volgende opgenomen:

Boekwaarde 1-1

Boekwaarde 31-12

Totale waarde onroerende zaken

Toelichting onroerende zaken

- [adres 2] , [vestigingsplaats 2] (Bel)

52.750

52.750

Totale waarde roerende zaken

Toelichting roerende zaken

- Rekening courant [de BV]

88.566

68.117

Totale schulden/geldleningen

Toelichting schulden

- Lening o/g [de BV]

75.328

nihil

Belanghebbende heeft in de aangifte zijn bank- en spaartegoeden als volgt gespecificeerd:

Toelichting bank- en spaartegoeden

ABN AMRO [bankrekeningnummer 1]

482

ABN AMRO [bankrekeningnummer 2]

2.012

ABN AMRO [bankrekeningnummer 3]

27

Rabobank [bankrekeningnummer 4]

433

Rabobank [bankrekeningnummer 5]

8.505

Knab [bankrekeningnummer 7]

33

Knab [bankrekeningnummer 8]

49.710

Knab [bankrekeningnummer 9]

26

Knab [bankrekeningnummer 10]

15.500

Knab [bankrekeningnummer 11]

31.234

Argenta [bankrekeningnummer 12]

661.443

Binck Bank [bankrekeningnummer 6]

2.315

Totaal

771.720

2.5.1. Bij brief van 21 juni 2018 heeft de Inspecteur vragen gesteld aan belanghebbende over de ingediende aangiften IB/PVV 2015 en 2016. In die brief is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

1. Verzoek om informatie

Box 1 Resultaat uit ter beschikkingstelling van vermogensbestanddelen

De volgende bezittingen en schulden staan op de TBS balans:

01-01-2015

31-12-2015

01-01-2016

31-12-2016

[adres 2] , [vestigingsplaats 2] (Bel)

€ 52.750

€ 52.750

€ 52.750

€ 52.750

Rekening courant [de BV]

€ 196.455

€ 88.566

€ 88.566

€ 68.117

Lening o/g [de BV]

€ 75.328

€ 75.328

€ 75.328

€ 0

Ik zie dat de waarde van de rekening-courantvordering van [de BV] en de lening o/g [de BV] op de TBS balans zijn afgenomen. Om te kunnen beoordelen of die voor de juiste waarden zijn opgenomen, verzoek ik u mij, de volgende informatie te sturen:

- Een specificatie van de mutaties van de rekening-courant of grootboekrekeningen 2015 en 2016 van de rekening-courant;

- De rekeningcourant overeenkomst;

- De leningsovereenkomst;

- Een antwoord op de volgende vragen:

 Ten behoeve van welke bezitting is de lening o/g aangegaan? Kunt u een nadere toelichting geven?

 Met welke middelen heeft [belanghebbende] de lening o/g [de BV] kunnen aflossen?

 Wat is de herkomst van deze middelen? Graag ontvang ik stukken waaruit dat blijkt.

Box 3 Voordeel uit sparen en beleggen

In de aangiften 2014, 2015 en 2016 worden de volgende bankbezittingen aangegeven in box 3.

01-01-2014

01-01-2015

01-01-2016

Bankbezittingen

€ 59.040

€ 76.401

€ 771.720

De bankbezittingen nemen toe. Graag ontvang ik de volgende informatie van u:

• Een verklaring voor de toenames?

• Stukken die uw verklaring onderbouwen.

• Heeft de toename van de bankbezittingen tussen 2015 en 2016 betrekking op de vaststellingsovereenkomst tussen [de BV], [C B.V.] , [D N.V.] , [E B.V.] en [belanghebbende] d.d. 14/15 januari 2015?

• Zo ja, dan verzoek ik u nader toe te lichten waarom het bedrag op de privé bankrekening is ontvangen. Volgens de vaststellingsovereenkomst d.d. 14/15 januari 2015, zou het bedrag aan [de BV] toekomen.

• Ik lees in de correspondentie dat uw cliënt aangeeft dat hij de vordering die [de BV] had op [C B.V.] , voor € 1,-- in privé heeft overgenomen. De afspraak tussen uw cliënt en [de BV] voor overname van het ontvangen bedrag, is volgens uw cliënt niet op schrift gezet. Graag ontvang ik een toelichting op deze afspraak. Kunt u daarbij ook aangeven of en zo ja waarom u van mening bent dat het hier gaat om een zakelijke afspraak tussen [de BV] en uw cliënt.

Om de zakelijkheid van deze afspraak te kunnen beoordelen ontvang ik graag de volgende informatie:

- Hoe is het bedrag van € 696.062 dat aan [de BV] toekwam en door uw cliënt in privé is overgenomen tot stand gekomen?

- Wat waren de geschillen en wat waren de claims van [de BV] en [belanghebbende] in de juridische procedures tussen [de BV] en [C B.V.] (volgens de vaststellingsovereenkomst d.d. 14/15 januari 2015 zaaknummer 87331 / HA ZA 02-1980)?

- Wat waren de geschillen en wat waren de claims van [de BV] en [belanghebbende] in de juridische procedures tussen [de BV] en [C B.V.] (volgens de vaststellingsovereenkomst d.d. 14/15 januari 2015 zaaknummer HD 200.088.120)?

- Wat waren de geschillen en wat waren de claims van [de BV] en [belanghebbende] in de juridische procedures tussen [Holding F] en [de BV] (volgens de vaststellingsovereenkomst d.d. 14/15 januari...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT