Uitspraak Nº C/01/300802 / KG ZA 15-711. Rechtbank Oost-Brabant, 2016-01-06

ECLIECLI:NL:RBOBR:2016:14
Docket NumberC/01/300802 / KG ZA 15-711
Date06 Enero 2016

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/300802 / KG ZA 15-711

Vonnis in kort geding van 6 januari 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ZIUT B.V.,

gevestigd te Arnhem,

eiseres,

advocaat mr. D.J.L. van Ee te Amsterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE EINDHOVEN,

zetelend te Eindhoven,

gedaagde,

advocaten mrs. T.E. Hovius en R.M. Pasma te Amsterdam,

In welke zaak hebben verzocht te mogen tussenkomen:

de combinatie bestaande uit:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HEIJMANS WEGEN B.V.,

gevestigd te Rosmalen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PHILIPS NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Eindhoven,

tussenkomende partij,

advocaten mrs. J.F. van Nouhuys en C.R.V. Lagendijk te Rotterdam,

Eiseres zal hierna Ziut worden genoemd en gedaagde zal de Gemeente worden genoemd.

De tussenkomende partij zullen worden aangeduid als respectievelijk Heijmans en Philips en gezamenlijk de Combinatie worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 10 november 2015 met prod. 1 tot en met 6;

  • -

    de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van 3 december 2015 van mrs. J.F. van Nouhuys en C.R.V. Lagendijk;

  • -

    de conclusie van antwoord van mrs. T.E. Hovius en R.M. Pasma met prod. 1 tot en met 8;

  • -

    de mondelinge behandeling van 14 december 2015 te 9.30 uur;

  • -

    de pleitnota van mr. D.J.L. van Ee namens Ziut;

  • -

    de pleitnota van mrs. T.E. Hovius en R.M. Pasma namens de Gemeente;

  • -

    de pleitnota van mr. J.F. van Nouhuys en C.R.V. Lagendijk.

1.2.

Bij incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van 4 december 2015 heeft de Combinatie toegelicht nog niet te beschikken over het volledige procesdossier en heeft zij de voorzieningenrechter verzocht voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het kort geding te beslissen op het verzoek tot tussenkomst c.q. voeging, indien Ziut niet bereid is gebleken om het procesdossier ter beschikking te stellen.

1.3.

Bij aanvang van de mondelinge behandeling is gebleken dat Ziut inmiddels gehoor had gegeven aan het verzoek van de Combinatie tot afgifte van het procesdossier.

1.4.

De Gemeente en Ziut hebben ter zitting te kennen gegeven met betrekking tot het (primaire) verzoek tot tussenkomst van de Combinatie zich te refereren aan het oordeel van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft ter zitting op het incident tot tussenkomst beslist en de Combinatie toegelaten als tussenkomende partij. Ziut en de Combinatie hebben onder andere ingeschreven op dezelfde door de Gemeente gehouden aanbesteding. De Combinatie wenst een tegenvordering in te stellen tegen de Gemeente en heeft belang bij de verzochte tussenkomst, omdat de Gemeente de opdracht voorlopig onder voorwaarden aan haar heeft gegund.

1.5.

Ten slotte is vonnis bepaald op uiterlijk vier weken na de mondelinge behandeling.

2 De feiten
2.1.

Op 1 mei 2014 heeft de Gemeente een Europese aanbesteding uitgeschreven op grond van de procedure ‘concurrentiegerichte dialoog’ voor de opdracht “Implementatie Vision and roadmap urban lighting Eindhoven 2030” (prod. 1 van Ziut). In de “Selectieleidraad Implementatie Visie en Roadmap stedelijke verlichting, Eindhoven 2030” zijn de voorwaarden voor de selectiefase van de opdracht uiteengezet (prod. 2 van Ziut).

2.2.

Na twee dialoogrondes heeft de Gemeente op 17 juli 2015 drie inschrijvers, waaronder Ziut, uitgenodigd een inschrijving in te dienen (prod. 3 van Ziut). De voorwaarden voor inschrijving zijn uiteengezet in de inschrijvingsleidraad “Aanbesteding ‘Implementatie visie en Roadmap stedelijke verlichting Eindhoven 2030’” (prod. 4 van Ziut).

2.3.

Het betreft een zogenoemde Best Value Procurement (BVP) Aanbesteding. In de inschrijvingsleidraad is in hoofdstuk ‘2 Procedure’, een toelichting gegeven op deze methodiek:

“De Aanbesteder heeft ervoor gekozen om het onderscheidend vermogen van Inschrijvers aan te spreken door accent op kwaliteit te leggen. Aanbesteder maakt bij deze aanbesteding gebruik van het gedachtengoed van Best Value Procurement (BVP).”

2.4.

In voornoemd citaat wordt middels een voetnoot verwezen naar de website van Rijkswaterstaat, waarop een brochure is gepubliceerd welke door de Gemeente in het geding is gebracht als prod. 5 en waarin BVP als volgt is toegelicht:

“Een echte expert kan een probleem in zijn vakgebied eenvoudig uitleggen en simpele, niet-technische en verifieerbare informatie gebruiken om te laten zien hoe effectief de oplossing is die hij voorstelt. Het is duidelijke informatie die ook niet-experts goed kunnen begrijpen, informatie die weinig vragen oproept en die gemakkelijk is over te brengen aan derden. In BVP-termen heeft dit: ‘dominante informatie’.

In de aanbesteding betekent dit dat Rijkswaterstaat vraagt om een risicodossier, een kansendossier en een prestatie-onderbouwing, die ieder twee A4’tjes beslaan. Het gaat dus niet om de cijfers achter de komma, maar om informatie die een overtuigend verschil tussen de verschillende aanbieders laat zien. En dat stevig onderbouwd met meetbare resultaten, bijvoorbeeld over klanttevredenheid en percentages opgeloste klachten. Als de verschillend niet ‘dominant’ zijn, krijgen de gegadigden een zelfde waardering.”

2.5.

De hoofddoelstelling van de opdracht is blijkens ‘1.5.1 Opdrachtomschrijving’ in de inschrijvingsleidraad:

“Het implementeren van de “Visie en Roadmap stedelijke verlichting Eindhoven 2030 (kortweg aangeduid als Roadmap), op basis waarvan de openbare verlichtingsinstallaties dienen te worden doorontwikkeld tot een geïntegreerd ‘Slim Lichtgrid’, met daarop geënte bestaande en nieuw te ontwikkelen en exploiteren diensten die de ‘Kwaliteit van leven’ in de stad verhogen’.”

2.6.

Vervolgens zijn vijf afgeleide doelen geformuleerd:

“Op basis van de inhoud van de Roadmap zijn 5 afgeleide doelen geformuleerd, met een randvoorwaardelijk karakter:

  1. Het ontwikkelen van de nieuwe diensten in co-creatie met burgers, bedrijven/organisaties en kennisinstellingen (Quadruple Helix/QH).

  2. Het vormgeven van de ontwikkeling als een continu innovatieproces met de Roadmap als richtsnoer.

  3. Het beheersen van innovatierisico’s door een schaalbare aanpak in proeftuinen (hierna aangeduid als proefgebieden).

  4. ‘Openheid’ van het Slim lichtgrid qua connectiviteit, toegang, beschikbaarheidstelling van data en ontwikkeling van kennis.

  5. Significante bijdrage aan integrale duurzaamheid.”

2.7.

In de inschrijvingsleidraad is in ‘1.5.1 Opdrachtomschrijving’ bepaald dat de opdracht naar inhoud is ingedeeld naar twee contractperioden, te weten de 1e 5 jaar, ingaande per 1 januari 2016 en eindigende per 31 december 2020. De tweede contractperiode gaat in per 1 januari 2021 en zal eindigen per 31 december 2030.

2.8.

Vervolgens is in ‘1.5.2 Inhoud van de Opdracht’ het volgende bepaald:

“Wanneer overeenstemming wordt bereikt over het Plan van Aanpak 2e Termijn wordt de Opdracht na de eerste 5-jaarsperiode omgezet naar een Overeenkomst voor de daaropvolgende 10-jaarsperiode. De voorwaarden waarvan deze verlenging afhankelijk wordt gesteld worden overeengekomen in de pre-award-fase.”

2.9.

Voor de eerste vijf jaar moeten de inschrijvers ‘proefgebieden’ binnen de gemeente Eindhoven kiezen, waarvoor de opdrachtnemer dan verantwoordelijk wordt voor onder meer het beheer en onderhoud van de openbare verlichtingsinstallaties. In de tweede periode vervalt de begrenzing van de proefgebieden en omvat de opdracht de gehele gemeente Eindhoven.

2.10.

De conceptovereenkomst is als bijlage 2 aan de inschrijvingsleidraad gevoegd (en door de Gemeente als prod. 8 overgelegd). Hierover is in de inschrijvingsleidraad onder ‘1.6 Overeenkomst’ gemeld:

“In de Overeenkomst is vermeld welke onderdelen uitmaken van de Inschrijving en/of de pre-awardfase (er is een aantal onderdelen benoemd dat geen deel uitmaakt van de Inschrijving maar waarover wij wel nadere invulling aan willen geven in de pre-awardfase).”

2.11.

Blijkens ‘1.7.1 Bindende informatie’ van de inschrijvingsleidraad zijn de volgende documenten van belang:

“De juridisch bindende documenten zijn opgenomen in de onderstaande lijst van documenten. Tussen de documenten onderling bestaat een rangorde, waarbij – in het geval van tegenspraak tussen de informatie in de verschillende documenten – de informatie uit het document met een hogere rang (dus met een lager nummer) steeds prevaleert.

  1. De (concept-)Overeenkomst (bijgesloten bij deze uitvraag)

  2. De inschrijvingsleidraad (het onderhavige document)

  3. De nota’s van inlichtingen dialoogfase (waarbij een nieuwere nota (met het hoogste nummer) prevaleert boven een oudere nota (met een lager nummer))

(…)”

2.12.

In de inschrijvingsleidraad is in ‘2.6 Beoordeling’ terzake de beoordeling het navolgende bepaald:

“2.6.1 Algemeen

De opdracht wordt gegund aan de Inschrijver:

  • -

    waarvan de Inschrijving niet behoeft te worden uitgesloten van opdrachtverlening, en

  • -

    die de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan, en

  • -

    die succesvol de pre-awardfase heeft afgerond.

Bij de beoordeling welke Inschrijver de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan worden de criteria gehanteerd als vermeld in hoofdstuk 6 van deze Leidraad.

2.6.2

De beoordeling van de documenten

De beoordeling van de Inschrijvingen vindt plaats door twee onafhankelijk van elkaar functionerende commissies, te weten de:

  • -

    Aanbestedingscommissie, samengesteld uit twee leden.

  • -

    Beoordelingscommissie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT