Uitspraak Nº C/01/342222 / HA ZA 19-44. Rechtbank Oost-Brabant, 2019-12-04

ECLIECLI:NL:RBOBR:2019:6943
Docket NumberC/01/342222 / HA ZA 19-44
Date04 Diciembre 2019

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/342222 / HA ZA 19-44

Vonnis van 4 december 2019

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiser,

advocaat mr. P.M. de Vries te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde,

advocaat mr. J.G.M. Stassen te Enschede.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 20 maart 2019,

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 10 september 2019.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Vanaf omstreeks juni 2016 bestond er een affectieve relatie tussen [naam erflater] , hierna te noemen erflater, en [gedaagde] . Erflater en [gedaagde] hadden ieder een eigen woning en verbleven wisselend, samen of apart, in de woning van [gedaagde] in [woonplaats 2] of in de woning van erflater in [woonplaats 1] .

2.2.

Op 6 oktober 2016 heeft erflater een testament opgemaakt waarin hij [gedaagde] tot zijn enige erfgenaam benoemde.

2.3.

Op enig moment hebben erflater en [gedaagde] ieder hun eigen woning te koop gezet. Nadat de woning van erflater was verkocht, is hij bij [gedaagde] in haar woning in

[woonplaats 2] gaan wonen.

2.4.

In maart 2017 heeft erflater [gedaagde] ten huwelijk gevraagd. De beoogde trouwdatum was 16 december 2017.

2.5.

In april 2017 hebben erflater en [gedaagde] een woning gekocht in

[woonplaats 2] , hierna te noemen de woning. Op enig moment daarna is de woning van [gedaagde] verkocht.

2.6.

Op 9 juni 2017 hebben erflater en [gedaagde] een samenlevingsovereenkomst gesloten.

In deze samenlevingsovereenkomst staat onder meer het volgende:

De comparanten verklaarden:

  • -

    dat zij sinds achtentwintig april tweeduizendzeventien samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren;

  • -

    dat zij ter voldoening aan een door hen jegens elkaar gevoelde morele verzorgingsplicht en ter regeling van hun onderlinge vermogensrechtelijke verhouding de navolgende vermogensrechtelijke regelingen zijn overeengekomen.

(…)

Gemeenschappelijk vermogen

Gemeenschappelijke zaken.

Artikel 2:

  1. Inboedel aangeschaft voor de gemeenschappelijke huishouding, zullen aan partijen ieder voor de onverdeelde helft toebehoren, tenzij schriftelijk anders blijkt.

  2. bedoelde zaken worden daartoe door ieder der partijen voor de helft ten behoeve van de ander verkregen.

  3. de comparanten verklaarden, dat zij met elkaar hebben geruild en aan elkaar hebben overgedragen de onverdeelde helft in ieders inboedel. De comparanten verklaarden dat de inboedel die ieder van hen voor de ruiling bezat, ongeveer evenveel waard is en dat zij geen prijs stellen op enige specificatie daarvan.

(…)

Gemeenschappelijke kas en rekening.

Artikel 3:

Partijen stellen vast dat de gemeenschappelijke kas en/of het saldo van de gemeenschappelijke bankrekening aan ieder van hen voor de helft in mede-eigendom toebehoort.

Gemeenschappelijk bewoonde woning.

Artikel 4:

(…)

4. Indien door partijen een door hen gezamenlijk te bewonen woning in mede-eigendom wordt verkregen, zal de partij die uit eigen middelen meer dan haar aandeel van de koopsom en de kosten heeft betaald voor het meerdere een vordering hebben op de andere partij. Deze vordering is opeisbaar:

a. Bij vervreemding van de woning op het moment dat deze wordt geleverd;

b. Vier maanden na beëindiging van deze overeenkomst;

c. (…)

De vordering zal geen rente dragen gedurende het bestaan van deze overeenkomst, tenzij anders wordt overeengekomen.

(…)

Einde overeenkomst

Artikel 9:

Deze overeenkomst is aangegaan voor de periode gedurende welke de gemeenschappelijke huishouding van partijen voortduurt. Deze overeenkomst eindigt:

  1. door opzegging door één van de partijen op het tijdstip tegen welke de opzegging is gedaan. De opzegging geschiedt bij aangetekend schrijven gericht aan de wederpartij waarbij een opzegtermijn van ten minste een maand in acht genomen moet worden. (…)

  2. indien, zonder dat een opzegging als onder a. bedoeld heeft plaatsgevonden, partijen in gezamenlijk overleg de overeenkomst feitelijk hebben beëindigd, wat kan blijken door het zich elders vestigen van een van partijen, en zijn overgegaan tot verdeling van hun gezamenlijke goederen;

  3. door het sluiten van een huwelijk of geregistreerd partnerschap;

  4. door overlijden van één van de partijen.

(…)

Verdeling

Artikel 10:

1. Indien de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden zijn partijen verplicht er aan mee te werken, dat het gemeenschappelijk vermogen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden, door partijen, met toepassing van de eisen van redelijkheid en billijkheid, bij helfte wordt verdeeld. Kunnen partijen binnen zes maanden na het einde van deze overeenkomst niet tot overeenstemming komen over de verdeling van de gemeenschappelijke goederen dan vindt de verdeling plaats op de wijze als bepaald in artikel 185 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

(…)

Schuldbekentenis

Artikel 14.

Partijen constateren voorts nog dat partij 1 (toevoeging rb: erflater) bij de gezamenlijke aankoop van de woning (…) te [woonplaats 2] en/of de inboedel een bedrag groot driehonderdvijfenveertigduizend euro (€ 345.000,00) uit eigen middelen aan de financiering van die zaken heeft bijgedragen, terwijl de bijdrage van partij 2 (toevoeging rb: [gedaagde] ) een bedrag groot negentigduizend euro (€ 90.000,00) bedroeg. Genoemde zaken zijn door partijen ieder voor de onverdeelde helft in eigendom verkregen, zodat partij 1 een bedrag groot tweehonderdvijfenvijftigduizend euro ( € 255.000,00) meer heeft bijgedragen dan partij 2.

Mitsdien heeft partij 1 een vordering op partij 2 groot de helft van het door partij 1 meer bijgedragene, derhalve éénhonderdzevenentwintigduizend vijfhonderd euro (€ 127.500,00).

Op deze vordering zijn de bepalingen van artikel 4 lid 4 van toepassing gedurende het bestaan van deze overeenkomst. Eindigt deze overeenkomst anders dan door overlijden, dan zal deze vordering vanaf het tijdstip van beëindiging een rente dragen gelijk aan de wettelijke rente, tenzij partijen schriftelijk anders overeenkomen.

Kwijtschelding

Partij 1 scheldt bij deze bovenstaande schuld of het restant daarvan kwijt, onder de opschortende voorwaarde van overlijden van partij 1 en/of partij 2.

(…)”

2.7.

In de artikelen 5, 6 en 8 van de samenlevingsovereenkomst staan afspraken met betrekking tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.

2.8.

Op enig moment kreeg erflater last van ernstige klachten van sombere en depressieve aard. Het voorgenomen huwelijk tussen erflater en [gedaagde] is uitgesteld.

2.9.

Op 7 juli 2017 is de door erflater en [gedaagde] gekochte woning aan ieder van hen voor de onverdeelde helft geleverd.

2.10.

Omstreeks 2 september 2017 vraagt erflater aan zijn broer of hij een paar dagen mag komen logeren. Erflater verblijft vervolgens, altijd of regelmatig (dit is tussen partijen in geschil), bij zijn broer en schoonzus in hun woning. Erflater brengt in de periode daarna zijn dagelijkse benodigdheden naar het huis van zijn broer en schoonzus. De, al dan niet gezamenlijke, inboedel blijft in de woning te [woonplaats 2] achter, evenals een deel van de kleding, de administratie en persoonlijke eigendommen van erflater.

2.11.

In november 2017 schrijven erflater en [gedaagde] zich ieder afzonderlijk in bij een

bemiddelingsbureau voor een huurwoning. Erflater in [woonplaats 1] en [gedaagde] in [woonplaats 2] .

2.12.

Op 20 november 2017 wordt de gezamenlijke woning te [woonplaats 2] te koop gezet.

2.13.

Op 15 december 2017 verzoekt erflater de notaris een nieuw testament te maken.

2.14.

Op 22 december 2017 stuurt [gedaagde] een Whatsapp-bericht aan de overige deelnemers (de broer en twee vrienden van erflater) van een Whatsapp-groep met de naam [naam groep] . Deze app-groep is opgericht om informatie over de ziekte en behandeling van erflater te delen.

[gedaagde] schrijft dat zij een appartementje heeft waar zij gebruik van kan maken, dat zij met haar kinderen om de week nog in de woning zal verblijven, dat erflater in de andere week in de woning kan zijn, maar dat zij niet meer met erflater gelijktijdig wil samenleven.

Na verzending heeft [gedaagde] de groep verlaten.

2.15.

Op 8 januari 2018 wordt een nieuw testament ten behoeve van erflater gepasseerd, waarbij zijn broer [broer erflater] (hierna te noemen de broer) tot enig...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT