Uitspraak Nº C/01/364768 / HA ZA 20-744. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-03-23

ECLIECLI:NL:RBOBR:2022:1040
Date23 Marzo 2022
Docket NumberC/01/364768 / HA ZA 20-744

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/364768 / HA ZA 20-744

Vonnis van 23 maart 2022

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats] ,

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. A.J. de Hamer te Amersfoort,

tegen

de coöperatie

COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,

statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Utrecht,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. M.M.S. ter Beek-Ehren te Eindhoven.

Partijen zullen hierna [eisers] (vrouwelijk enkelvoud) en de Rabobank genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 3 maart 2021

  • -

    de brief van de Rabobank met het verzoek om een vonnis in het incident van 25 augustus

2021

- de conclusie van antwoord in (deels voorwaardelijke) reconventie, tevens akte houdende

producties in conventie en in reconventie van [eisers] , ingekomen ter griffie van de

rechtbank op 12 november 2021

- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 22 november 2021 met aangehecht de

spreekaantekeningen van mr. De Hamer en mr. Ter Beek-Ehren

- de brief van mr. Ter Beek-Ehren van 13 december 2021 waarin zij een aantal opmerkingen

heeft gemaakt over het proces-verbaal. Die opmerkingen zijn ook achter het proces-verbaal

gehecht

- het e-mailbericht van mr. De Hamer van 13 december 2021 waarin hij een aantal

opmerkingen heeft gemaakt over het proces-verbaal. Die opmerkingen zijn eveneens

achter het proces-verbaal gehecht.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Wat is er gebeurd?
2.1.

[eisers] heeft op 10 december 1999 een bungalow met garage en perceel grond gekocht aan de [adres] te [woonplaats] . De koopsom bedroeg hfl. 1.400.000,- (€ 635.292,30).

Ten behoeve van de aankoop van deze woning, de sloop en de bouw (in 2004) van een nieuw te bouwen woning op datzelfde adres heeft [eisers] geld geleend van de Rabobank. Er is op 1 augustus 2000 een recht van hypotheek gevestigd van hfl 4.000.000,-
(€ 1.815.120,-). Op de hypotheek (hierna: lening) zijn de Algemene Bank- en hypotheekvoorwaarden van de Rabobank (hierna: ABV) van toepassing.
De Rabobank stelt dat er in 2005 een herfinanciering heeft plaatsgevonden, maar [eisers] heeft dit betwist.

[eisers] is uit hoofde van een (of meerdere) hypothecaire geldleningsovereenkomsten aan de Rabobank een bedrag verschuldigd van € 1.400.000,-. Na een melding door [eisers] van betalingsonmacht is vanaf maart 2016 een achterstand ontstaan in de betaling van de maandelijkse hypotheek. Deze achterstand bedroeg in augustus 2020 € 99.575,- en loopt steeds verder op. De Rabobank heeft [eisers] aangemaand om tot betaling van de ontstane achterstand over te gaan.

[eisers] heeft laten weten dat hij hiertoe niet in staat is en heeft uitstel van betaling gevraagd, dit in afwachting van de verkoop van de woning. [eisers] stelt dat de ontstane betalingsachterstand het gevolg is van een schending van de zorgplicht door de Rabobank bij het aangaan van de hypothecaire geldlening in 2000 (en in 2005), met als gevolg overkreditering. [eisers] heeft de Rabobank aansprakelijk gesteld voor de hierdoor geleden schade. Zij betoogt dat zij zich pas in 2019 bewust werd van een mogelijke overkreditering.

Op 15 oktober 2020 heeft de Rabobank de financiering opgezegd. Zij stelt dat de maat vol is en dat zij genoodzaakt is om over te gaan tot openbare verkoop van de woning.
[eisers] ziet geen andere oplossing dan de zaak aan de rechtbank voor te leggen. Volgens [eisers] zal de woning bij gedwongen verkoop besmet raken en veel minder opbrengen dan bij onderhandse verkoop. Zij is van oordeel dat openbare verkoop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet acceptabel is en dat de belangenafweging bij parate executie in haar voordeel zou dienen uit te vallen. Zij vordert onder meer een verbod van de Rabobank om over te gaan tot executoriale verkoop van de woning en schade (nader op te maken bij staat) als gevolg van het onrechtmatig handelen van de Rabobank gelegen in overkreditering van [eisers]

De Rabobank betwist dat er sprake is van overkreditering en dus dat sprake is van schending van de zorgplicht en beroept zich er ook op dat de vordering van [eisers] is verjaard en dat zij heeft gehandeld in strijd met de klachtplicht.

3 De feiten
3.1.

Begin augustus 2000 is [eisers] met de Rabobank (destijds de vestiging Oss) een hypothecaire geldlening aangegaan tot een bedrag van hfl 4.000.000,00, te vermeerderen met rente en kosten. De hypotheek werd op 2 augustus 2000 voor een bedrag van € 1.815,120,00 ingeschreven in het kadaster.
was op dat moment woonachtig op het adres [adres] in [woonplaats] .
De lening zag op de aankoop van een woning in [woonplaats] aan de [adres] , de sloop daarvan en een nieuw te bouwen woning op het perceel.

3.2.

Op 6 juni 2005 heeft de Rabobank [eisers] een offerte toegestuurd. Hierin staat onder meer het volgende vermeld:

“Met genoegen bied ik u een offerte inzake uw financiering van EUR 1.425.000,-- aan.
Deze offerte is gebaseerd op het met u gevoerde gesprek en is zorgvuldig op uw situatie toegesneden.

In verband met de rentedaling per 3 juni 2005 hebben wij de rente voor uw leningen, groot:

€ 1.100.000,00 en € 300.000,00 aangepast naar 2,9% voor één jaar vast. Als gevolg van deze rentedaling bedraagt de boeterente € 9.519,27.

Als u van de offerte gebruik wilt maken, verzoek ik u vriendelijk vóór 20 juni 2005 één door u getekend exemplaar aan mij terug te sturen. Het tweede exemplaar is voor uw eigen administratie bestemd.

Om uw financiering vlot te kunnen afwikkelen heb ik nog enkele formulieren van u nodig:

  • -

    Gezondheidsverklaring(en)

  • -

    aanvraagformulier OpMaat Verzekering


Wilt u voor volledige invulling van de grijs gemaakte vlakken in de bijgevoegde formulieren zorgdragen en de volledig ingevulde formulieren naar mij terug sturen?

Als er nog vragen zijn, over deze offerte of andere financiële zaken, neemt u dan contact met mij op?”.

Deze offerte is door [eisers] ondertekend geretourneerd.

3.3.

Vanaf 2016 verkeert [eisers] in de problemen met de betaling van haar financiële verplichtingen jegens de Rabobank. Partijen hebben hierover zowel schriftelijk als via e-mail met elkaar gecorrespondeerd. Als bijlage 7 bij de dagvaarding zijn diverse brieven en e-mailberichten uit de periode vanaf juli 2018 in het geding gebracht.

3.4.

Bij brief van 20 januari 2020 heeft DAS Rechtsbijstand namens [eisers] de Rabobank aansprakelijk gesteld voor geleden en nog te lijden schade als gevolg van overkreditering door de Rabobank. Zij schrijft dat deze schade naar schatting ruim
€ 1.000.000,-- bedraagt en nog dagelijks toeneemt.

3.5.

In reactie hierop schrijft de Rabobank in een e-mailbericht van 5 februari 2020 aan [eisers] dat de bank in 2005 over ging tot een herfinanciering van het obligo en dat uit de toelichting op deze financiering op geen enkele wijze blijkt dat sprake is van overkreditering. Ook merkt de bank op dat zij [eisers] de afgelopen jaren ruim de gelegenheid heeft gegeven om een structurele oplossing te vinden voor de betalingsproblemen en de tijd is gekomen om tot een definitieve oplossingsrichting te komen. Zij schrijft dat de bank, in aanloop naar de veilingprocedure, op korte termijn een makelaar zal verzoeken om de woning te taxeren.

3.6.

Op 15 oktober 2020 heeft de Rabobank de financiering van [eisers] opgezegd (productie 5 bij conclusie van antwoord in het incident) waarbij [eisers] een termijn van 14 dagen is gegeven om het volledig openstaande bedrag van € 1.541.720,20 inclusief rente te voldoen.

4 Het geschil in conventie
4.1.

[eisers] vordert - samengevat- :

I. een verklaring voor recht dat de Rabobank tekortgeschoten is in de contractuele zorgplicht jegens [eisers] dan wel onrechtmatig heeft gehandeld en daarom aansprakelijk is voor de door [eisers] als gevolg daarvan geleden en te lijden schade, vermeerderd met rente;

II. de Rabobank te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding aan [eisers] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

III. de Rabobank te verbieden tot executoriale verkoop van de woning van [eisers] aan de [adres] in [woonplaats] over te gaan;

IV. de Rabobank te gebieden om [eisers] de gehele renteachterstand op de hypothecaire

lening overeenkomsten tussen partijen kwijt te schelden, alsmede haar te verbieden om [eisers] verdere rente in rekening te brengen, althans een zodanige rente die overeenkomt met de rente verschuldigd voor de woning aan het [adres] , althans een beslissing te nemen als uw rechtbank in redelijkheid vermeent te behoren;

V. de Rabobank te gebieden om [eisers] een eventuele restschuld bij verkoop van de woning van [eisers] aan de [adres] in [woonplaats] geheel kwijt te schelden;

VI. de Rabobank te gebieden om de negatieve BKR-notering van [eisers] onmiddellijk te laten verwijderen en dit binnen 14 dagen na dit vonnis per brief te bevestigen aan de

raadsman van [eisers]

4.2.

In de dagvaarding heeft [eisers] ook verzocht om een voorlopige voorziening ex artikel 222 Rv. Deze vordering is door haar ingetrokken. De Rabobank heeft verzocht om [eisers] te veroordelen in de kosten van dit incident. De rechtbank zal hierover een beslissing nemen in punt 5.23. van dit vonnis.

4.3.

De Rabobank voert verweer.

4.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in (deels voorwaardelijke) reconventie

4.5.

De Rabobank vordert, samengevat weergegeven:

- [eisers] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de Rabobank van een bedrag van
€ 1.546.418,60 uit hoofde van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT