Uitspraak Nº C/02/369526 JERK 20-400. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-24

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:2096
Docket NumberC/02/369526 JERK 20-400
Date24 Abril 2020
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Zittingsplaats: Breda

zaakgegevens : C/02/369526 JE RK 20-400

datum uitspraak: 24 april 2020

beschikking ondertoezichtstelling in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Breda,

betreffende de minderjarige

[naam 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017.

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 2] ,

hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1] ,

bijgestaan door mr. M. Akça-Altun te Breda.

De kinderrechter merkt als informanten aan:

WILLIAM SCHRIKKER JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),

gevestigd te Amsterdam,

[naam 3] ,

hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 2] ,

bijgestaan door mr. M.M. Kleijnen te ‘s-Hertogenbosch,

Het procesverloop


Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 28 februari 2020, ingekomen bij de griffie op 28 februari 2020;

- de op 5 maart 2020 ontvangen brief van de Raad met bijlage;

- het op 20 maart 2020 ingekomen faxbericht van de advocaat van de man, tevens houdende zelfstandig verzoek;

- het op 23 maart 2020 ingekomen e-mailbericht van de advocaat van de vrouw, met bijlagen;

- het op 1 april 2020 ontvangen faxbericht van de advocaat van de vrouw, met bijlagen.

Het verzoek is behandeld ter zitting - met gesloten deuren - van 2 april 2020.

Gelet op de recente ontwikkelingen omtrent het Coronavirus (COVID-19) heeft de Rechtspraak besloten alle rechtbanken te sluiten. Urgente zaken zoals de onderhavige gaan echter wel door met dien verstande dat betrokkenen telefonisch zijn gehoord en niet in persoon. De betrokkenen zijn tijdens het telefonisch horen in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken. De rechtbank wil met deze maatregelen voorkomen dat het Coronavirus verder wordt verspreid. Hoewel de rechtbank veel waarde hecht aan het horen van betrokkenen in persoon laat zij thans het belang van de volksgezondheid in het algemeen en de veiligheid van haar medewerkers in het bijzonder prevaleren. Het betreffen uitzonderlijke tijden die tot uitzonderlijke maatregelen nopen.

Ter zitting zijn gehoord:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Akça-Altun,

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Kleijnen,

- een zittingsvertegenwoordigster van de Raad,

- een zittingsvertegenwoordigster van de GI.

Gelet op de nauwe samenhang van het onderhavige door de Raad ingediende verzoek met de door de vader ingediende verzoeken betreffende het gezag en de omgang in de zaak met kenmerk C/02/350894 FA RK 18-5598, zijn deze verzoekschriften ter terechtzitting gezamenlijk behandeld. In de zaak van de Raad is bij separate beschikking beslist.

Formele punten

Formeel bezwaar moeder tegen behandeling verzoek ondertoezichtstelling

Namens de moeder is formeel bezwaar gemaakt tegen de behandeling van het verzoek tot ondertoezichtstelling, nu deze niet als urgent moet worden aangemerkt. De moeder maakt bezwaar tegen de behandeling van het verzoek tot ondertoezichtstelling nu dit, in haar optiek, volgens de richtlijnen zoals opgenomen op www.rechtspraak.nl, niet als urgent wordt aangemerkt. Volgens de moeder worden alleen zaken betreffende een verlenging van de ondertoezichtstelling als urgent aangemerkt, aangezien in die zaken sprake is van een harde termijn.

Namens de vader is betoogd dat de zaak wel degelijk moet worden aangemerkt als urgent gelet op de grote zorgen die er spelen omtrent [minderjarige] .

Namens de Raad is ter zitting in dit kader naar voren gebracht dat er op dit moment geen zicht is op [minderjarige] . Het ontbreken daarvan, in samenhang met de zorgen die uit het rapport naar voren komen maakt volgens de Raad dat er wel degelijk sprake is van urgentie. Bovendien dateert het rapport van eind februari 2020 en is het gebruikelijk dat zaken 3 a 4 weken later op zitting worden aangebracht

De kinderrechter overweegt al volgt. Zoals ter zitting ook is besproken ligt de vraag of een ondertoezichtstelling al dan niet urgent is voor aan de behandelend...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT