Uitspraak Nº C/08/199248 / HA ZA 17-120. Rechtbank Overijssel, 2021-02-17

ECLIECLI:NL:RBOVE:2021:793
Docket NumberC/08/199248 / HA ZA 17-120
Date17 Febrero 2021
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: C/08/199248 / HA ZA 17-120

Vonnis van 17 februari 2021

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PORC SPECIAL PRODUCTS B.V.,

gevestigd te Mill,

eiseres,

advocaat mr. H.M.M. van den Elzen te Boxtel,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 2] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 3] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

4. [gedaagde 4],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. J.P.C. van Ruiven te Enschede.

Eiser zal hierna Porc SP genoemd worden, gedaagden zullen respectievelijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] en gezamenlijk [gedaagde 4 c.s.] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 12 augustus 2020 en het daarin beschreven procesverloop tot dan toe;

  • -

    de akte van 23 september 2020 van Porc SP;

  • -

    de akte van 4 november 2020 van [gedaagde 4 c.s.] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Wat vooraf ging
2.1.

In het tussenvonnis van 29 november 2017 heeft de rechtbank enkele eindbeslissingen genomen, onder meer ten aanzien van tussen partijen vaststaande feiten (de overwegingen onder 2. in voornoemd tussenvonnis). Voorts heeft de rechtbank onder meer overwogen dat SFP (Special Food Products, de door Porc SP en [gedaagde 2] opgerichte onderneming die veevoeders zou produceren uit reststromen) haar verplichtingen niet heeft opgeschort en dat de door [gedaagde 1] gehanteerde betalingstermijn, gegeven de in dat vonnis omschreven omstandigheden, redelijk was (respectievelijk de overwegingen 6.11. en 6.13. van voornoemd tussenvonnis). Als gevolg hiervan was aan de formele vereisten voor de ontbinding op grond van artikel 9 van de Overeenkomst Reststromen in beginsel voldaan, en moest voor de geldigheid van de ontbinding nog worden beoordeeld of door [gedaagde 4 c.s.] een juiste kostprijs was berekend. In het tussenvonnis van 4 april 2018 is dhr. ir. Van den Oord van Flynth Adviseurs en Accountants als deskundige benoemd om - kortgezegd - te beoordelen wat de juiste kostprijs zou zijn. In de tussenvonnissen van 22 mei 2019 en 30 oktober 2019 zijn aanvullende voorschotten bepaald. De deskundige heeft op 23 december 2019 zijn deskundigenbericht uitgebracht.

2.2.

In het tussenvonnis van 12 augustus 2020 heeft de rechtbank enkele aanvullende feiten vastgesteld en geoordeeld dat de (buitengerechtelijke) ontbinding van de Overeenkomst Reststromen geen stand houdt. De rechtbank heeft verder aangesloten bij de door de deskundige geformuleerde gemiddelde kostprijs voor de reststromen van € 201,07 per ton.

2.3.

In voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank verder geoordeeld dat [gedaagde 1] tekort is geschoten in de nakoming van artikel 2 van de Overeenkomst Reststromen door reststromen te verkopen aan derden en tekort is geschoten in de nakoming van artikel 3 van die overeenkomst door het hanteren van een te hoge kostprijs. Deze tekortkomingen leverden tevens een onrechtmatige daad jegens Porc SP op. De vordering onder III.a was daarom toewijsbaar. Voor de vordering onder III.e - de gevorderde schadevergoeding van Porc SP jegens [gedaagde 1] - was evenwel onvoldoende onderbouwing gegeven. Partijen hebben de gelegenheid gekregen zich bij akte uit te laten over de schade. De overige vorderingen van Porc SP dienden naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen.

2.4.

Bij akte van 23 september 2020 heeft Porc SP zich uitgelaten over de hoogte van de schade. Porc SP doet daarbij tevens het verzoek aan de rechtbank om op enkele eindbeslissingen terug te komen. Bij akte van 4 november 2020 heeft [gedaagde 1] zich over de hoogte van de schade uitgelaten.

2.5.

De rechtbank zal in het navolgende de standpunten van partijen - voor zover relevant - bespreken.

3 De verdere beoordeling

Ten aanzien van het deskundigenbericht

Standpunt Porc SP

3.1.

Porc SP verzoekt de rechtbank om terug te komen van een eerdere beslissing ten aanzien van het deskundigenbericht. Volgens Porc SP heeft zij specifiek aangegeven op welke onderdelen van het deskundigenbericht haar kritiek ziet. Verder zijn de door Porc SP in het geding gebrachte toegerekende kosten volgens haar wel degelijk onderbouwd, deze zijn namelijk gebaseerd op de cijfers van [gedaagde 4 c.s.] . Ook de arbeidskosten zijn in dit kader onderbouwd. Aangezien de deskundige verder niets heeft gedaan met de schriftelijke toelichting van Porc SP ten aanzien van het productieproces en ook niet in is gegaan op het aanbod zijdens Porc SP om het een en ander toe te lichten, heeft Porc SP haar eerder geuite toelichting geprobeerd te verduidelijken door middel van een schema. Dit betreft dus geen nieuwe informatie, maar enkel een toelichting op het schema van de deskundige.

Het oordeel van de rechtbank

3.2.

De leer van de bindende eindbeslissing houdt in dat de rechter die in een tussenvonnis op een of meer geschilpunten uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist, daarop in het vervolg van de procedure in beginsel niet mag terugkomen. Als de rechter echter is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, dan is hij bevoegd tot heroverweging daarvan (mits met inachtneming van de eisen van hoor en wederhoor).1 De rechtbank is evenwel bevoegd om aan een verzoek om terug te komen van een bindende eindbeslissing voorbij te gaan indien dat verzoek gestoeld is op feiten en stellingen die reeds eerder in de procedure ter kennis van de rechtbank en de wederpartij zijn gebracht of, gelet op het partijdebat, ter kennis van de rechtbank hadden moeten zijn gebracht.2

3.3.

Porc SP baseert zich op feiten en omstandigheden die reeds zijn betrokken in de beoordeling die heeft plaatsgevonden in het tussenvonnis van 12 augustus 2020 (specifiek overwegingen 3.42 t/m 3.47). Het enkele gegeven dat Porc SP een andere lezing van de feiten hanteert, maakt niet dat de beslissing van de rechtbank (evident) onjuist is geweest. De rechtbank ziet dan ook geen reden om terug te komen van haar eerdere eindbeslissingen, nu het verzoek van Porc SP enerzijds is gebaseerd op feiten en stellingen die al eerder in de procedure ter kennis van de rechtbank zijn gebracht en anderzijds die bezwaren ook al in de overwegingen van het tussenvonnis van 12 augustus 2020 zijn betrokken.

3.4.

Ten overvloede overweegt de rechtbank dat niet enkel vanwege een onvoldoende onderbouwing van de bezwaren van Porc SP niet van het deskundigenbericht werd afgeweken, maar ook omdat de onderbouwing van het deskundigenbericht de rechtbank overtuigend voorkwam (bijv. overweging 3.45 van het tussenvonnis), waarbij tevens is overwogen dat de deskundige de bezwaren van Porc SP al in het deskundigenbericht had verwerkt. Ook in zoverre ziet de rechtbank geen aanleiding om terug te komen van de eerder door haar gegeven eindbeslissingen.

Ten aanzien van de schade

Standpunt Porc SP

3.5.

Porc SP stelt kennis te kunnen hebben nemen van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT