Uitspraak Nº C-09-534047-KG ZA 17-759. Rechtbank Den Haag, 2017-08-09

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:8946
Docket NumberC-09-534047-KG ZA 17-759
Date09 Agosto 2017
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/534047 / KG ZA 17/759

Vonnis in kort geding van 9 augustus 2017

in de zaak van

1. [eisers sub 1 tot en met 22]

[eisers sub 1 tot en met 22] ,

gevestigd te [plaatsen] ,

eisers,

advocaat mr. E. Wijnne-Oosterhoff te Zwolle,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

de Staat der Nederlanden,

zetelend te Den Haag,

gedaagde,

advocaten mr. B.J. Drijber en mr. P.P. Huurnink te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘eisers’ en ‘de Staat’.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties;

- de door de Staat overgelegde producties;

- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 juli 2017. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

Eisers zijn melkveehouders.

2.2.

De mest van runderen bevat fosfaten die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de bodem en het grond- en oppervlaktewater. Bij brief van 2 juli 2015 heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling van fosfaatproductie-beperkende maatregelen. Het kabinet heeft in die brief een wetsvoorstel aangekondigd tot wijziging van de Meststoffenwet “ter introductie van een productiebegrenzing in de melkveehouderij in de vorm van fosfaatrechten” (hierna: het wetsvoorstel fosfaatrechten). Melkveehouderijen zouden vanaf 1 januari 2017 alleen fosfaat mogen produceren – en dus alleen melkvee mogen houden – als zij over voldoende rechten beschikken. Bij de introductie van het stelsel krijgen bedrijven met melkvee een hoeveelheid fosfaatrechten toegekend. De peildatum voor die toekenning is 2 juli 2015. Met het stelsel wordt wettelijk geborgd dat de fosfaatproductie onder het niveau van het fosfaatplafond blijft.

2.3.

De invoering van het stelsel van fosfaatrechten is na interventie van de Europese Commissie uitgesteld tot 1 januari 2018.

2.4.

Om de fosfaatproductie in 2017 terug te dringen is in overleg met de zuivelsector een fosfaatreductieplan opgesteld. Onderdeel van dit fosfaatreductieplan is de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (Stcrt. 2017, nr. 9915, hierna: de Regeling). De Regeling is op 1 maart 2017 in werking getreden en loopt tot en met 31 december 2017. De Regeling bepaalt in de kern dat melkveehouders hun aantal vrouwelijke runderen stapsgewijs moeten reduceren tot een niveau gerelateerd aan de peildatum van 2 juli 2015 of een heffing moeten betalen.

2.5.

Voor de overige relevante feiten, onder meer over de sinds 2015 gestegen mestproductie in Nederland en de voorgeschiedenis van de Regeling, wordt verwezen naar de vonnissen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 4 mei 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4632, ECLI:NL:RBDHA:2017:4633, ECLI:NL:RBDHA:4634, ECLI:NL:RBDHA:2017:4635, ECLI:NL:RBDHA:2017:4637 en ECLI:NL:RBDHA:4638.

2.6.

In totaal 51 melkveehouderijen hebben zich gewend tot de voorzieningenrechter van deze rechtbank, met de vordering tot buitenwerkingstelling van de Regeling. Bij vonnissen van 4 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter de Regeling ten aanzien van die eisers buiten werking gesteld vanwege strijd met artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM (hierna: artikel 1 EP). In de vonnissen heeft de voorzieningenrechter daartoe overwogen:

“Eisers drijven commerciële ondernemingen. Daaraan zijn commerciële risico’s inherent. Zij hebben echter in hun bedrijven geïnvesteerd op een manier die de Staat zelf voorstond en heeft gestimuleerd door middel van de Wet verantwoorde groei melkveebedrijven en de AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. Het is op zichzelf juist dat – zoals de Staat heeft aangevoerd – in de kamerstukken meermaals de waarschuwing is geuit dat productiebegrenzende maatregelen zouden volgen bij overschrijding van het fosfaatproductieplafond. Eisers kunnen niet worden gevolgd in hun betoog dat daarbij steeds enkel werd gedoeld op het stelsel van fosfaatrechten, aangezien de waarschuwingen ook in algemene termen zijn geuit, zonder daarbij specifieke maatregelen te noemen. De voorzieningenrechter is evenwel van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat eisers redelijkerwijs hadden moeten voorzien dat de Regeling ook hen zou treffen, gelet op het specifieke karakter van hun onderneming en de aard van de door hen gedane investeringen. Het hiervoor genoemde wettelijk kader waarbinnen eisers tot uitbreiding van hun bedrijven zijn overgegaan, was immers juist een deel van de door de Staat beoogde oplossing om de mestproductie door de Nederlandse melkveehouderij te beheersen en te borgen dat de groei van de melkveehouderij binnen milieurandvoorwaarden kon plaatsvinden. Daarbij komt dat in de brief van 3 oktober 2014 (...) wordt gemeld dat ook in het geval van productiebegrenzende maatregelen (en begrenzing van de totale melkveestapel) nog groei op individuele melkveebedrijven mogelijk zal zijn. Met de Kamerbief van 2 juli 2015 is weliswaar uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat groei van na die datum voor eigen rekening en risico van de melkveehouders komt, maar op dat moment waren eisers al onomkeerbare investeringsverplichtingen aangegaan die uitgingen van groei.”

2.7.

De Staat heeft spoedappel ingesteld tegen voornoemde vonnissen. Op 18 september 2017 zal de zitting bij het gerechtshof Den Haag plaatsvinden.

2.8.

De Staat heeft in afwachting van de behandeling van het hoger beroep een zogenoemde lichte toets ontwikkeld voor melkveehouders die zich op het standpunt stellen gelijke gevallen te zijn als de melkveehouders in de kort gedingen die tot de vonnissen van 4 mei 2017 hebben geleid. Die melkveehouders kunnen zich melden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en aan de hand van een aantal over te leggen stukken, waar globaal naar wordt gekeken, aantonen dat zij grondgebonden zijn gegroeid en vóór de peildatum van 2 juli 2015 onomkeerbare investeringsverplichtingen zijn aangegaan. Indien dat uit de stukken blijkt, worden op grond van de Regeling wel heffingen opgelegd, maar wordt uitstel van betaling verleend en worden reeds geïnde bedragen teruggestort.

2.9.

Op 30 juni 2017 heeft de Commissie knelgevallen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT