Uitspraak Nº C-09-575326-KG ZA 19-540. Rechtbank Den Haag, 2019-07-11

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:6860
Docket NumberC-09-575326-KG ZA 19-540
Date11 Julio 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank den haag

Team handel – voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/575326 / KG ZA 19/540

Vonnis in kort geding van 11 juli 2019

in de zaak van

STICHTING ISLAMITISCH ONDERWIJS NEDERLAND, te Amsterdam,

eiseres

advocaat mr. W.E. Pors te Den Haag,

tegen:

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Inspectie van het Onderwijs), te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. J. Bootsma te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘SIO’ en ‘de Inspectie’.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in kort geding van 14 juni 2019, met producties;

- de door de Inspectie overgelegde conclusie van antwoord, met producties;

- de door SIO overgelegde aanvullende producties;

- de op 20 juni 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.

1.2.

Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

SIO vormt het bevoegd gezag van een bijzondere school voor voortgezet onderwijs op Islamitische grondslag in Amsterdam, te weten het Cornelius Haga Lyceum (hierna ook: ‘de school’). De school is in 2017/2018 gestart met ruim 40 leerlingen in leerjaar 1. De school beschikt in het huidige schooljaar over ruim 170 leerlingen in leerjaar 1 en 2. SIO ontvangt op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs (‘WVO’) van de rijksoverheid bekostiging voor kort gezegd exploitatiekosten en personele kosten. SIO ontvangt huisvesting voor de school van de gemeente Amsterdam.

2.2.

Het bestuur van de school kent een eenlaags model met een functionele scheiding tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bestaat uit twee personen. Het algemeen bestuur vervult de rol van intern toezichthouder en werkgever ten aanzien van de directeur-bestuurder. De directeur-bestuurder voert het dagelijks bestuur en is tevens de schoolleider. De directeur-bestuurder wordt hiervoor bijgestaan door een beleidsmedewerker.

2.3.

In oktober 2018 heeft de Inspectie een regulier vierjaarlijks onderzoek gedaan bij de school. Op 16 november 2018 heeft de Inspectie een conceptrapport van het onderzoek opgemaakt. In dit conceptrapport heeft de Inspectie geoordeeld, kort gezegd, dat zowel de kwaliteitszorg als het onderwijsproces op alle onderzochte onderdelen van voldoende kwaliteit zijn. Ook heeft de Inspectie geoordeeld dat de financiële rechtmatigheid in orde is en dat de Inspectie op de korte of middellange termijn geen risico’s voor de financiële continuïteit van de school ziet. Ook is de standaard Verantwoording en dialoog in het conceptrapport, waaronder ook het interne toezicht valt, als voldoende beoordeeld. Op een aantal onderdelen heeft de Inspectie tekortkomingen gesignaleerd, die hersteld moeten worden. Ook is op alle onderdelen ruimte voor verbetering gesignaleerd. Daartoe zijn diverse aanbevelingen gedaan. De Inspectie merkt daarbij op dat de school net is begonnen en dat de aanbevelingen zijn bedoeld om het bestuur en de school te stimuleren de school verder te verbeteren. Een van de aanbevelingen ziet op de samenhang in het aanbod voor burgerschapsonderwijs. Over het aanbod aan burgerschapsonderwijs heeft de Inspectie in het conceptrapport onder meer het volgende opgemerkt:

“Uit de schooldocumenten komt naar voren dat de school ook veel waarde hecht aan goed (wereld)burgerschap. In het schoolplan staat dat de school ernaar streeft bewuste en verantwoordelijke wereldburgers af te leveren met behoud van identiteit en met een open blik naar de samenleving. In de eerder genoemde kernwaarden van de school zijn onder meer 'openheid, 'respect' en 'wereldburgerschap' opgenomen. De concrete invulling hiervan vindt in eerste instantie plaats in de vaklessen (met name geschiedenis, biologie (seksualiteit en seksuele diversiteit), maatschappijleer en aardrijkskunde) alsook in de islamlessen waarin ook aandacht besteed wordt aan andere religies dan het islamitische geloof. Daarnaast heeft de school een aantal excursies en projecten gepland met burgerschapselementen waaronder een bezoek aan de Tweede Kamer en een project rondom een zorgcentrum in de omgeving van de school. Burgerschapsvaardigheden zijn, behalve een debatwedstrijd, niet expliciet opgenomen in het curriculum. Wel is er een leerlingenraad geïnstalleerd en maakt de voorzitter daarvan deel uit van de medezeggenschapsraad.

Op grond van deze bevindingen, en ook omdat zich geen contra-indicaties hebben voorgedaan, is de standaard Aanbod als voldoende beoordeeld. We geven geen herstelopdrachten maar doen wel enkele aanbevelingen:

(…)

• Er is herkenbaar aanbod voor burgerschap maar van een samenhangend aanbod, gericht op sociale en maatschappelijke competenties en de bevordering van basiswaarden is nog maar beperkt sprake. Concrete leerdoelen over burgerschap ontbreken en de school heeft geen zicht op de resultaten en ook geen instrument om deze resultaten vast te stellen. We rekenen de school dit in deze fase van het bestaan van de school niet aan - ook al veel langer bestaande scholen worstelen met de ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs. Wel is aandacht voor burgerschap van essentieel belang, juist ook op een school met een uitgesproken identiteit als het Cornelius Haga Lyceum.”

2.4.

Kort voordat de Inspectie tot vaststelling van het rapport wilde overgaan, ontving de Inspectie via de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) ernstige signalen over het bestuur en de school, vooral met betrekking tot de bevordering van burgerschap en het bestuurlijk en financieel handelen van het bestuur. De Inspectie heeft daarop besloten het rapport aan te houden. De Inspectie heeft SIO bij brief van 31 januari 2019 over de aanhouding van het rapport geïnformeerd, met de mededeling dat de Inspectie vooralsnog geen nadere mededelingen kan doen over de aard en herkomst van de signalen die de reden voor de aanhouding vormen, anders dan dat de signalen betrekking hebben op de kwaliteit van het onderwijs (waaronder burgerschap), sturing en kwaliteitszorg en financieel beheer.

2.5.

Bij brief van 26 februari 2019 heeft de Inspectie aangekondigd het in oktober 2018 gestarte onderzoek te zullen voortzetten. De Inspectie deelt verder mee dat het onderzoek zich zal richten op de kwaliteit van het onderwijs (waaronder het burgerschapsonderwijs), de veiligheid van leerlingen, het bestuurlijk handelen en het financieel beheer. De Inspectie voegt daaraan toe dat vanwege genoemde signalen verdere verdieping en verbreding van het onderzoek zal plaatsvinden.

2.6.

Op 6 maart 2019 heeft de Inspectie een onaangekondigd schoolbezoek afgelegd. Het inspectiebezoek is afgebroken, nadat de schoolleider liet weten dat het inspectiebezoek voor onrust zorgde onder ouders en personeel en bij doorgang mogelijk ordeverstoringen zouden kunnen ontstaan. Bij brief van diezelfde dag heeft de Inspectie bij het schoolbestuur volledige medewerking aan het onderzoek gevorderd. Vervolgens is het vervolgonderzoek in de periode maart-mei 2019 uitgevoerd.

2.7.

Op 14 mei 2019 heeft de Inspectie een nieuw conceptrapport afgerond. In dit nieuwe conceptrapport concludeert de Inspectie onder meer dat sprake is van onrechtmatig financieel handelen van de directeur-bestuurder en dat het onderwijsaanbod, in tegenstelling tot de conclusie in het eerdere conceptrapport, als onvoldoende wordt beoordeeld, omdat de school naar het oordeel van de Inspectie onvoldoende invulling geeft aan de wettelijke opdracht tot bevordering van actief burgerschap en sociale integratie (artikel 17 WVO).

2.8.

Het conceptrapport is diezelfde dag aan SIO is aangeboden. In de aanbiedingsbrief is SIO verzocht om uiterlijk op 28 mei 2019 (dus binnen veertien dagen) een reactie te geven op de inhoud van het conceptrapport. Verder staat in de brief dat SIO naast deze inhoudelijke reactie ook een beleidsreactie kan geven, waarin SIO kan toelichten op welke wijze zij de bevindingen uit het rapport betrekt bij de verdere ontwikkeling van haar bestuurlijke kwaliteitszorg en de onderwijskwaliteit.

2.9.

Bij brief van 20 mei 2019 heeft de advocaat van SIO de Inspectie gesommeerd om het conceptrapport van 14 mei 2019 in te trekken en dit niet vast te stellen en openbaar te maken. In de brief voert de advocaat van SIO onder meer aan dat de Inspectie buiten de wet is getreden door een eigen uitwerking van de wettelijke bepalingen van de WVO te geven en die eigen beleidsopvattingen in de plaats van het kader van de wet te stellen.

2.10.

Bij brief van 22 mei 2019 heeft de Inspectie geantwoord dat het rapport niet zal worden ingetrokken en dat de inhoud van de sommatiebrief als onderdeel van de reactie van het schoolbestuur zal worden beschouwd en bij de vaststelling van de definitieve versie zal worden betrokken. Ook wordt herhaald dat SIO tot uiterlijk 28 mei 2019 nog andere of aanvullende opmerkingen kan maken op het rapport.

2.11.

In antwoord op deze brief heeft de advocaat van SIO het volgende aan de Inspectie bericht:

“Ter vermijding van misverstand laat ik u weten dat de Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland op dit moment geen zienswijze op het concept-rapport van 14 mei 2019 zal indienen. Dit rapport is op zoveel onderdelen onrechtmatig, dat een zienswijze, waarbij het de intentie van de inspectie is om die tegelijk met het rapport te publiceren, absoluut geen recht zou doen aan de situatie. Bovendien hebt u al op voorhand aangegeven dat de inspectie het rapport zal handhaven, waarmee het in wezen zinloos is geworden om de zienswijzeprocedure te volgen. In plaats daarvan zal de SIO haar commentaar op het concept-rapport opnemen in de kort geding dagvaarding.

U kunt hieruit dus niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT