Uitspraak Nº C/09/575155 / HA ZA 19-631. Rechtbank Den Haag, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:3920
Date29 Abril 2020
Docket NumberC/09/575155 / HA ZA 19-631
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/575155 / HA ZA 19-631

Vonnis van 29 april 2020

in de zaak van

RAMHOL HOLDING B.V., te Den Haag,

advocaat mr. S. Kökbugur te Voorburg,

eiseres,

tegen

1 [gedaagde, sub 1] , te [plaats] ,

advocaat mr. P.S. Kamminga te Den Haag,

2. TOGU B.V.te Den Haag,

niet verschenen,

3. NEDICHEM B.V.te Den Haag,

niet verschenen,

gedaagden.

Partijen zullen hierna achtereenvolgens Ramhol Holding, [gedaagde, sub 1] , Togu en Nedichem genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 29 mei 2019, met producties 1 tot en met 14;

  • -

    het herstelexploot van 12 juli 2019;

  • -

    de conclusie van antwoord van 4 september 2019, met producties 1 tot en met 26;

  • -

    het tussenvonnis van 18 september 2019, waarin een comparitie van partijen is bevolen;

  • -

    de akte overlegging producties 27 tot en met 29 van de zijde van [gedaagde, sub 1] ;

  • -

    het proces-verbaal van de comparitie, gehouden op 13 maart 2020.

1.2.

Het proces-verbaal van de comparitie van partijen is met instemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om op de inhoud van het proces-verbaal te reageren. Zij hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

1.3.

Ten slotte is de datum voor het wijzen van vonnis nader bepaald op heden.

2 De feiten
2.1.

Op 29 augustus 1975 is Ramhol Holding opgericht door de heer [A] (hierna: [A] ) met als aanvankelijke bedrijfsnaam Ramhol B.V. Op 5 december 1995 zijn de statuten van het toenmalige Ramhol B.V. gewijzigd, waarbij de naam is veranderd in Ramhol Holding B.V. Hetzelfde jaar werd een nieuwe vennootschap Ramhol B.V. opgericht, met als enig aandeelhouder Ramhol Holding. Was Ramhol Holding ook bestuurder van Ramhol B.V.?

2.2.

Bij die herstructurering hebben de kinderen van [A] ieder tien aandelen in Ramhol Holding verkregen. Hijzelf hield de resterende 220 aandelen. [A] had drie kinderen: de heer [B] (hierna: [B] ), op dit moment enig bestuurder van Ramhol Holding en tevens advocaat van Ramhol Holding in deze procedure; de heer [gedaagde, sub 1] (hierna: [gedaagde, sub 1] ), zelf gedaagde sub 1 en werkzaam bij gedaagde sub 3; en mevrouw [C] .

2.3.

[A] dreef een im- en exportonderneming in verschillende producten. Hij had goede commerciële contacten in zijn geboorteland Turkije, onder andere met de onderneming [X] . Samen met de bestuurder van deze laatste onderneming heeft hij in 2002 Nedichem opgericht. [gedaagde, sub 1] is sinds 1 november 2004 commercieel directeur van Nedichem (met beperkte volmacht). Nedichem betaalde een maandelijkse management fee voor door [A] aan haar verleende diensten.

2.4.

Op 24 januari 2012 is [A] overleden. [B] heeft de afwikkeling van de nalatenschap op zich genomen. Bij emailbericht van 23 februari 2012 heeft [B] onder meer het volgende aan [gedaagde, sub 1] geschreven:

“Ik zie onvoldoende nut en belang om de notaris te vragen om een verzoek te doen aan de NVB om te achterhalen of er nog een niet-ontdekte rekening van pa zou zijn. Er is geen centraal rekeningregister, dus dit wordt een handmatige klus en dat zal dus niet heel goedkoop zijn. De trefkans acht ik zeer klein tot nul omdat ik inmiddels zo ongeveer al pa zijn administratie heb doorgespit.

(…)

Heb jij inmiddels een beslissing genomen t.a.v. jouw mogelijke wens om wel of niet Ramhol B.V. over te nemen? Als je niet wilt overnemen, zullen we activiteiten moeten afbouwen en beëindigen en zal vervolgens geliquideerd moeten worden. Je hoeft niet vandaag een beslissing te nemen, maar wel binnenkort (niet over een paar maanden, maar veel eerder).”

2.5.

Op 8 maart 2012 zijn bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Ramhol Holding [B] en [gedaagde, sub 1] benoemd als bestuurders van deze vennootschap.

2.6.

Togu is op 8 mei 2012 door [gedaagde, sub 1] opgericht.

2.7.

Op 12 december 2012 heeft [B] een emailbericht verstuurd aan verzekeringsmakelaar AON waarin onder meer het volgende is opgenomen:

“Ramhol BV is een handelsonderneming, echter de handelsactiviteiten zijn gestaakt en de onderneming zal over afzienbare tijd worden opgeheven en geliquideerd. (Verklaring: de DGA van Ramhol BV, zijnde mijn vader, is overleden op 24 januari 2012. Niemand heeft belangstelling getoond voor overname of voortzetting van het bedrijf).”

2.8.

Op 6 januari 2014 is [gedaagde, sub 1] teruggetreden als bestuurder van Ramhol Holding. Sinds die datum is [B] enig bestuurder van deze vennootschap.

2.9.

Bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Ramhol B.V. van 28 januari 2014, ondertekend door [B] als enig bestuurder van moedermaatschappij Ramhol Holding, is besloten om Ramhol B.V. met terugwerkende kracht tot 30 september 2013 te ontbinden. In het besluit staat dat Ramhol B.V. haar activiteiten op 30 september 2013 heeft gestaakt en dat er geen baten meer zijn, zodat geen vereffening en verdeling hoeft plaats te vinden en de vennootschap op het moment van ontbinding is opgehouden te bestaan. In het handelsregister is op 30 januari 2014 geregistreerd dat Ramhol B.V. met ingang van 30 september 2013 is opgehouden te bestaan en dat geen bekende baten meer aanwezig zijn.

2.10.

Bij brief van 31 december 2015, opgesteld en ondertekend door [B] , heeft Ramhol Holding [gedaagde, sub 1] aansprakelijk gesteld voor het vervreemden van de goodwill en inkomsten van Ramhol Holding. In de brief is onder meer het volgende opgenomen:

“Aan het begin van 2012 is de oprichter en toenmalige bestuurder van Ramhol Holding BV (ook wel handelende onder de naam “Ramhol BV”) overleden. (…)

Na enige tijd is gebleken dat alle activiteiten door u uit de onderneming zijn gehaald. Alle klanten en leveranciers zijn kennelijk door u benaderd om buiten Ramhol om zaken met u of met een door u aangewezen onderneming te doen. U heeft de onderneming uit de onderneming gehaald en alle omzet en winst die tot uw benoeming aan Ramhol toekwamen weggehaald. Alle in de onderneming aanwezige goodwill is door uw toedoen verdwenen. U heeft Ramhol hiermee schade toegebracht en Ramhol wenst deze schade op u te verhalen. Overigens heeft u hiermee ook de aandeelhouders en andere belanghebbenden m.b.t. Ramhol schade toegebracht. Mogelijk zullen zij zich ook tot u willen wenden.”

2.11.

Naar aanleiding hiervan is er schriftelijke correspondentie op gang gekomen tussen Ramhol Holding en [gedaagde, sub 1] .

2.12.

Op 27 juni 2017 heeft Ramhol Holding Nedichem ten overstaan van de rechtbank Den Haag gedagvaard wegens het onbetaald laten van achterstallige management fees. De rechtbank heeft deze vordering bij vonnis van 28 maart 2018 (zaaknummer/rolnummer C/09/535429 / HA ZA 17-703) afgewezen – kort gezegd – omdat (a) niet is komen vast te staan dat een overeenkomst tussen Nedichem en Ramhol Holding (in plaats van Ramhol B.V.) bestaat op grond waarvan Ramhol Holding aanspraak kan maken op een management fee en (b) evenmin is gebleken dat tussen Ramhol Holding en Ramhol B.V. terzake van die aanspraak een akte van cessie is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT