Uitspraak Nº C/10/527500 / HA ZA 17-513. Rechtbank Rotterdam, 2017-12-06

ECLIECLI:NL:RBROT:2017:9340
Docket NumberC/10/527500 / HA ZA 17-513
Date06 Diciembre 2017

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/527500 / HA ZA 17-513 (voorheen zaaknummer / rolnummer C/10/485304)

Vonnis van 6 december 2017

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. W. Suttorp te Rotterdam,

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. R. Küçükünal te Schiedam,

3. [gedaagde 3],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. W. Suttorp te Rotterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden. [gedaagden] afzonderlijk zullen hierna [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 31 augustus 2016,

- de akte van [eiser] met producties,

- de akte van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] met productie,

- de antwoordakte van [gedaagde 2] met productie.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling
2.1.

Bij het tussenvonnis van 31 augustus 2016 is de zaak naar de rol verwezen in afwachting van de uitkomsten van de procedure in de strafzaak in hoger beroep.

2.2.

Niet ter discussie staat dat in de strafzaak in hoger beroep door het Gerechtshof Den Haag is beslist bij arrest van 21 april 2017, dat daarbij bewezen is verklaard dat [gedaagde 2] het hem ten laste gelegde feit heeft begaan en dat [gedaagde 2] cassatie tegen dat arrest heeft ingesteld. Hieruit volgt dat van een arrest met kracht van gewijsde dat dwingend bewijs van het onrechtmatig handelen door [gedaagde 2] jegens [eiser] oplevert nog geen sprake is. Anders dan bij voormeld tussenvonnis tot uitgangspunt is genomen is dat dwingend bewijs ten aanzien van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] wel aanwezig. Immers, niet gesteld is dat zij hoger beroep hebben ingesteld tegen de jegens hen op tegenspraak gewezen vonnissen van de politierechter van 12 juni 2015 ter zake van openlijke geweldpleging in vereniging op 9 februari 2014. Evenmin hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 3] de door [eiser] gestelde dwingende bewijskracht van die strafvonnis bestreden. Zij hebben slechts tegenbewijs aangeboden.

2.3.

Tegen het voorstel van [eiser] om bij de voormelde stand van zaken in de strafzaak tegen [gedaagde 2] de onderhavige procedure tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 3] voort te zetten, hebben laatstgenoemden geen bezwaar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT