Uitspraak Nº C/10/605665 / KG ZA 20-926. Rechtbank Rotterdam, 2020-11-09

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:10079
Date09 Noviembre 2020
Docket NumberC/10/605665 / KG ZA 20-926

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/605665 / KG ZA 20-926

Vonnis in kort geding van 9 november 2020

in de zaak van

1 [eiseres 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. [eiseres 2],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

3. [eiseres 3],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

4. [eiseres 4] h.o.d.n. [naam bedrijf 1],

wonende te [woonplaats 1] ,

5. [eiseres 5] t.h.o.d.n. [naam bedrijf 2],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

6. [eiseres 6],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

7. [eiseres 7],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

8. [eiseres 8],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

9. [eiseres 9] h.o.d.n. [naam bedrijf 3] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

10. [eiseres 10] h.o.d.n. [naam bedrijf 4],

gevestigd te Barendrecht,

11. [eiseres 11] h.o.d.n. [naam bedrijf 5],

wonende te [woonplaats 3] , gemeente [gemeente]

12. [eiseres 12],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

13. [eiseres 13] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

14. [eiseres 14],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

15. [eiseres 15],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

eiseressen,

advocaten mrs. J.F. de Groot en P.A. Fruytier te Amsterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

DE GEMEENTE ROTTERDAM,

zetelend te Rotterdam,

gedaagde,

advocaten mrs. J. Bootsma en J.V. de Kort te Den Haag.

Partijen worden hierna de vuurwerkondernemers en de gemeente genoemd.

1. De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 15 oktober 2020, met producties 1 tot en met 23,

  • -

    de schriftelijke toelichting van de gemeente, met producties 1 tot en met 44,

  • -

    de producties 24 tot en met 26 van de vuurwerkondernemers,

  • -

    de producties 45 en 46 van de gemeente,

  • -

    de mondelinge behandeling op 30 oktober 2020,

  • -

    de pleitnotities van de vuurwerkondernemers,

  • -

    de pleitnotities van de gemeente.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten
2.1.

De vuurwerkondernemers zijn in Rotterdam gevestigde detailhandelaren die rond de jaarwisseling, in aanvulling op hun normale bedrijfsactiviteiten, in Rotterdam vuurwerk verkopen.

2.2.

Vanaf de jaarwisseling 2014/2015 bepaalt artikel 2.3.6. van het Vuurwerkbesluit, verkort weergegeven, dat het afsteken van vuurwerk slechts is toegestaan tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daaropvolgende jaar.

2.3.

Bij brief van 27 november 2014 heeft de burgemeester van Rotterdam de gemeenteraad meegedeeld dat er voor de (op dat moment) aankomende jaarwisseling, op basis van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 (hierna: APV), 31 vuurwerkvrije zones zijn aangewezen.

2.4.

De burgemeester van de gemeente Den Haag heeft bij brief van 6 februari 2018, mede namens de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, het volgende aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Veiligheid geschreven:

“(…) De meest in het oog springende aanbeveling is om een verbod te stellen op de categorieën consumentenvuurwerk die in de praktijk de grootste inbreuk maken op veiligheid, omdat deze letsel en overlast veroorzaken.

De G4 burgemeesters zijn van mening, dat de tijdgeest inmiddels rijp lijkt om een verbod voor deze types consumenten vuurwerk serieus te overwegen. (…)”

2.5.

Bij brief van 2 oktober 2018 heeft de burgemeester, namens het college van burgemeester en wethouders (hierna ook wel aangeduid als het college) als volgt geantwoord op vragen van de gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren:

“(…) Het college is voornemens de raad voor te stellen het huidige stelsel, waarbij het in Rotterdam is toegestaan om overal vuurwerk af te steken, behalve in vuurwerkvrije zones, te wijzigen in een stelsel met zogenaamde vuurwerkzones. Dit wil zeggen dat het in Rotterdam alleen nog maar is toegestaan om vuurwerk af te steken in aangewezen vuurwerkzones. Wat ons betreft zou dit voor de eerste keer moeten gelden tijdens de jaarwisseling 2019/2020.

Wij hebben onderzocht of binnen de lokale bevoegdheden juridisch ruimte is om deze wijziging door te voeren. De huidige APV biedt momenteel niet de bevoegdheid om een stadsbreed vuurwerkverbod dan wel een stelsel met vuurwerkzones in te voeren in Rotterdam. Hiervoor is een APV-wijziging nodig. Een dergelijke wijziging vergt een precieze redenering en goede onderbouwing. Aangetoond moet worden dat een vuurwerkverbod dan wel een stelsel met vuurwerkzones vanwege het belang van de handhaving van de openbare orde en beperking van overlast noodzakelijk, geschikt en evenredig is. (…)”

2.6.

Op 5 maart 2019 heeft het college het voorstel “Elfde wijziging van de APV Rotterdam 2012 in verband met de invoering van een lokaal vuurwerkverbod en de mogelijkheid van het aanwijzen van vuurwerkzones” aan de gemeenteraad gestuurd. Als gevraagd besluit staat daarin opgenomen:

“U wordt voorgesteld een APV-wijziging vast te stellen waarmee een lokaal vuurwerkverbod wordt ingevoerd met de mogelijkheid van het aanwijzen van vuurwerkzones.”

2.7.

Bij besluit van 21 maart 2019 heeft de gemeenteraad het in 2.6. bedoelde voorstel vastgesteld. Meer specifiek is besloten dat artikel 2:73 APV als volgt komt te luiden:

“1. Het is verboden consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen, behoudens in de door het college aangewezen gebieden. Deze gebieden worden jaarlijks aangewezen.

2. Bij de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, houdt het college in ieder geval rekening met de mate van overlast en inbreuk op de openbare orde en veiligheid die tijdens voorgaande jaarwisselingen heeft plaatsgevonden. Een gebied waar tijdens de voorgaande jaarwisselingen geen of geringe overlast of inbreuk op de openbare orde en veiligheid heeft plaatsgevonden, wordt in beginsel aangewezen als een gebied waar het verbod, bedoeld in het eerste lid, niet geldt.

3. In de door het college op grond van het eerste lid aangewezen gebieden is het verboden consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen indien dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.”

2.8.

In dezelfde raadsvergadering van 21 maart 2019 heeft de gemeenteraad de motie “Rotterdams Vuurwerkakkoord” aangenomen. Hiermee werd het college, onder meer, opgedragen om samen met de Rotterdamse vuurwerkbranche, (oog)artsen en de veiligheidsdiensten een Rotterdams Vuurwerkakkoord af te sluiten.

2.9.

Vanaf 20 juni 2019 hebben de vuurwerkondernemers en de gemeente gesprekken gevoerd over (mogelijkheden van) een beperking van de vuurwerkoverlast in de gemeente. In dat kader is in een overleg op 20 juni 2019 tussen wethouder [naam wethouder] en enkele vuurwerkondernemers afgesproken om te komen tot een convenant tussen de gemeente en de vuurwerkondernemers.

2.10.

Een door de gemeente opgesteld conceptconvenant van 4 oktober 2019 luidt voor zover hier van belang:

“(…) 1. Het college ziet af van invoering van een totaalverbod op het afsteken van

consumentenvuurwerk in Rotterdam en zal gebruik maken van zijn bevoegdheid om

vuurwerkzones aan te wijzen door het nemen van een aanwijsbesluit (…)”.

2.11.

Een e-mail van de gemeente aan (een van) de vuurwerkondernemers van 28 oktober 2019 luidt voor zover hier van belang:

“(…) Hoewel de dialoog over een veiliger jaarwisseling en de aanpak van knalvuurwerk over en weer op prijs is gesteld en er onder u ook bereidheid was om het convenant te ondertekenen, blijkt er op dit moment geen unanieme steun te zijn om een akkoord te sluiten.

De bijeenkomst op 29 oktober zal dan ook niet door gaan.

Ik wil u voorstellen om in februari opnieuw bijeen te komen om terug te blikken op de jaarwisseling en te onderzoeken of er voor komend jaar afspraken kunnen worden gemaakt. (…)”.

2.12.

In paragraaf 3 van de Nota van Toelichting bij het besluit van 28 oktober 2019 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit staat, voor zover hier van belang:

“(…) Gelet op de motie [naam persoon 1] - [naam persoon 2] wordt verduidelijkt dat het Vuurwerkbesluit er evenmin aan in de weg staat om het gehele grondgebied van de gemeente vuurwerkvrij te maken. De bevoegdheid tot het vuurwerkvrij maken van het gehele grondgebied ontlenen gemeenten eveneens aan de autonome verordeningsbevoegdheid die in artikel 149 van de Gemeentewet is opgenomen. Het door de indieners van de motie gewenste doel (het geheel vuurwerkvrij maken van de gemeente) kan worden bereikt binnen de bestaande wettelijke kaders. Het creëren van een expliciete wettelijke bevoegdheid is derhalve niet nodig. (…)”

2.13.

Bij brief van 19 december 2019 aan het college van burgemeester en wethouders heeft de Directeur-Generaal Milieu en Internationaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder meer geschreven:

“(…) Met deze brief wil ik u attenderen op twee aankomende inperkingen van consumentenvuurwerk. Naast het al eerder gecommuniceerde verbod op de verkoop van categorie F3 vuurwerk aan consumenten met ingang van de jaarwisseling van 2020/2021, zal deze wijziging van de regelgeving ook betrekking hebben op alle single shots. De minister streeft daarbij naar inwerkingtreding van het verbod op categorie F2 single shots per jaarwisseling van 2020-2012. (…)”

2.14.

Een e-mail van de gemeente aan de vuurwerkondernemers van 8 januari 2020 luidt voor zover hier van belang:

“(…) Vanwege de recente politieke ontwikkelingen rondom het Rotterdamse vuurwerkbeleid en uw belang daarbij, informeer ik u over de actuele stand van zaken.

Gisteravond maakt de Rotterdamse VVD-fractie bekend voorstander te zijn van een algeheel vuurwerkverbod in Rotterdam (…)”.

2.15.

Bij brief van 16 januari 2020 heeft het college, zoals zij steeds in januari doet, de gemeenteraad geïnformeerd over het verloop van de jaarwisseling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT