Uitspraak Nº C/13/637447 / FA RK 17-6983 en C/13/648357 / FA RK 18-3266. Rechtbank Amsterdam, 2018-10-31

ECLIECLI:NL:RBAMS:2018:8117
Docket NumberC/13/637447 / FA RK 17-6983 en C/13/648357 / FA RK 18-3266
Date31 Octubre 2018
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken

locatie Amsterdam

zaaknummer / rekestnummer: C/13/637447 / FA RK 17-6983

C/13/648357 / FA RK 18-3266

Beschikking d.d. 31 oktober 2018 betreffende de echtscheiding

in de zaak van:

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. J.M. Uittenhout, gevestigd te Amsterdam,

tegen

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de man,

advocaat mr. B.J. Davidse, gevestigd te Amsterdam,

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 10 oktober 2017;

- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de man;

- het verweer op zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de vrouw;

- de correspondentie waaronder:

 het faxbericht d.d. 16 februari 2018 van de zijde van de man;

 de brief d.d. 21 maart 2018 van de zijde van de man;

 het F9-formulier d.d. 25 juli 2018 van de zijde van de man met bijlagen;

 de brief tevens aanvullend verzoekschrift d.d. 7 september 2018 van de zijde van de vrouw met bijlagen.

1.2.

De behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 18 september 2018.

Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen vergezeld van hun advocaten. Door beide partijen zijn pleitnotities overgelegd en door de man zijn tevens nog nadere stukken ter terechtzitting overgelegd.

1.3.

De minderjarigen [kind 1] en [kind 2] zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken.

2 De beoordeling
2.1.

Partijen zijn met elkaar gehuwd op 7 september 2001 te [plaats] .

2.2.

De minderjarige kinderen van partijen zijn:

- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] en

- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] .

2.3.

Bij beschikking van 13 september 2017 zijn voorlopige voorzieningen getroffen en is voor zover hier van belang bepaald:

  • -

    dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning;

  • -

    dat de man met ingang van 1 september 2017 € 380,25 per kind per maand zal betalen aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen;

  • -

    dat de man met ingang van 1 september 2017 € 8.200,- per maand zal betalen aan de vrouw als uitkering tot haar levensonderhoud.

2.4.

Scheiding

2.4.1.

Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.

2.4.2.

Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.

2.5.

Nevenvoorzieningen met betrekking tot de kinderen en opname ouderschapsplan

2.5.1.

Partijen hebben ter terechtzitting aangegeven dat zij ten aanzien van de verzoeken met betrekking tot de minderjarigen volledige overeenstemming hebben bereikt. Na de zitting hebben zij deze overeenstemming vastgelegd in een door hen beide ondertekend ouderschapsplan en verzocht deze aan de beschikking te hechten. De rechtbank zal conform het verzoek van partijen beslissen.

2.6.

Partneralimentatie

Behoefte vrouw

2.6.1.

De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de man als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud € 15.000,- bruto per maand dient te betalen, telkens per eerste van de maand en bij vooruitbetaling te voldoen. Zij heeft ter terechtzitting verklaard dat haar behoefte € 7.299,- netto per maand bedraagt en heeft ter onderbouwing hiervan een behoeftelijst overgelegd.

2.6.2.

De man heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw en heeft diverse posten op het behoeftelijstje van de vrouw betwist. Hij heeft verzocht de behoefte van de vrouw te bepalen op € 2.500,- netto per maand en te bepalen dat de man de vrouw tot en met december 2018 een bijdrage van € 3.535,- bruto per maand voldoet en vanaf 1 januari 2019 een bijdrage van € 1.035,- bruto per maand, althans zodanige bijdragen te bepalen als de rechtbank juist acht. Tot slot heeft de man verzocht de duur van de partneralimentatieverplichting te limiteren tot zes jaar, althans te bepalen dat de partneralimentatie na zes jaar na inschrijving van de echtscheiding op nihil wordt gesteld dan wel op een zodanige termijn als de rechtbank juist acht.

2.6.3.

De rechtbank stelt voorop dat de bepaling van de behoefte aan partneralimentatie maatwerk is. Bij bepaling van de behoefte van de onderhoudsgerechtigde dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk, waarin een aanwijzing kan worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd, en zoveel mogelijk met concrete gegevens betreffende de reële of met zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde (Hoge Raad d.d. 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AM2379).

2.6.4.

Gelet op het voorgaande en gelet op het feit dat de man de behoeftelijst van de vrouw heeft betwist, zal de rechtbank de omvang van de behoefte van de vrouw aan de hand van concrete overgelegde gegevens bepalen en in het hiernavolgende de diverse posten langslopen.

2.6.5.

De volgende posten op het door de vrouw overgelegde behoeftelijstje zijn door de man niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken:

Gebruikerslasten

- water van € 25,- per maand.

Medische kosten

  • -

    premie ziektekostenverzekering van € 140,- per maand;

  • -

    niet vergoede ziektekosten van € 30,- per maand;

  • -

    tandartskosten van € 10,- per maand;

  • -

    bijzondere medische kosten van € 10,- per maand.

Verzekeringen en onderhoud woning

  • -

    opstalverzekering van € 20,- per maand;

  • -

    inboedelverzekering van € 15,- per maand;

  • -

    onderhoud huis van € 150,- per maand;

  • -

    hulp in de huishouding van € 115,- per maand.

Vervoer

  • -

    onderhoud en reparaties auto van € 75,- per maand;

  • -

    afschrijving van € 200,- per maand.

Vaste uitgaven

- abonnementen op: tijdschriften, kranten e.d. van € 40,- per maand.

Totaal: € 830,- per maand.

2.6.6.

Derhalve staat vast dat de vrouw in ieder geval een behoefte heeft van € 830,- netto per maand. De volgende posten worden door de man (gedeeltelijk) betwist.

Huisvesting: totale woonlasten

2.6.7.

De vrouw heeft in haar behoeftelijst rekening gehouden met een totale woonlast van € 1.800,- per maand. De vrouw heeft hiertoe aangevoerd dat dit haar huidige woonlast is en dat zij een vergelijkbare woonlast zal hebben als zij genoodzaakt is ergens anders te gaan wonen. De man heeft de door de vrouw gestelde woonlast betwist en aangevoerd dat uit de stukken blijkt dat de huidige woonlast van de vrouw lager is. Voorts heeft hij verklaard dat hij de vrouw nooit zal dwingen om de woning te verlaten.

2.6.8.

De rechtbank acht het redelijk rekening te houden met een totaalbedrag aan woonlasten van € 1.500,- per maand. De rechtbank overweegt hiertoe dat de vrouw het door haar genoemde bedrag onvoldoende heeft onderbouwd, hetgeen wel op haar weg had gelegen aangezien de man heeft aangevoerd dat deze last in werkelijkheid iets lager is. Voorts is voornoemd bedrag van € 1.500,- naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk gelet op de welstand van partijen ten tijde van het samenzijn.

Gebruikerslasten: energiekosten, onroerende zaakbelasting en reiniging/rioolrecht

2.6.9.

De rechtbank acht het gelet op de door de vrouw als productie 8 overgelegde stukken redelijk rekening te houden met een bedrag van € 187,- per maand aan energiekosten, € 38,- per maand aan onroerende zaakbelasting en € 24,- per maand aan reiniging/rioolrecht en niet met de door haar op de behoeftelijst genoemde bedragen.

Gebruikerslasten: waterzuiveringsheffing

2.6.10.

De vrouw heeft aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 30,- per maand en de man heeft dit bedrag betwist. De rechtbank stelt vast dat hoewel de vrouw deze post niet nader heeft onderbouwd met stukken de vrouw wel een bedrag voor waterzuiveringsheffing dient te voldoen. De rechtbank acht het redelijk rekening te houden met een bedrag van € 15,- per maand.

Verzekeringen en onderhoud woning: onderhoud tuin

2.6.11.

De rechtbank acht het niet redelijk rekening te houden met de door de vrouw opgevoerde post van € 150,- per maand, nu ter terechtzitting is gebleken dat partijen geen tuinman hadden die regulier langskwam om de tuin te onderhouden.

Verzekeringen en onderhoud woning: afschrijving inboedel en klein onderhoud

2.6.12.

De rechtbank acht het gelet op de welstand van partijen ten tijde van het huwelijk niet onredelijk rekening te houden met de door de vrouw opgevoerde bedragen van € 100,- per maand aan afschrijving inboedel en € 50,- per maand aan klein onderhoud.

Dagelijks levensonderhoud: boodschappen en andere lasten

2.6.13.

De vrouw heeft verzocht rekening te houden met een bedrag aan dagelijks levensonderhoud van in totaal € 600,- per maand. De man heeft dit betwist en aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met een bedrag van € 200,- per maand.

2.6.14.

De rechtbank acht het redelijk rekening te houden met een totaalbedrag van € 500,- per maand aan dagelijks levensonderhoud gelet op de welstand van partijen ten tijde van het huwelijk.

Vervoer: brandstof

2.6.15.

De rechtbank acht het redelijk, gelet op de door de vrouw overgelegde stukken met betrekking tot de benzinekosten, om rekening te houden met een bedrag van € 300,- per maand.

Vervoer: verzekering (incl. inzittenden –e/o rechtsbijst. verz) en motorrijtuigenbelasting

2.6.16.

De rechtbank acht het gelet op de betwisting van de man en de door de vrouw overgelegde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT