Uitspraak Nº C/13/568774 / FA RK 14-5256. Rechtbank Amsterdam, 2016-02-24

ECLIECLI:NL:RBAMS:2016:1019
Docket NumberC/13/568774 / FA RK 14-5256
Date24 Febrero 2016
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/568774 / FA RK 14-5256 (RT/SV)

C/13/589882 / FA RK 15-4823 (RT/SV)

Beschikking van 24 februari 2016 betreffende de echtscheiding

in de zaak van:

[vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende tevens verwerende partij,

hierna mede te noemen de vrouw,

advocaat mr. Y. Ersoy, kantoorhoudende te Amsterdam,

tegen

[man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende tevens verzoekende partij,

hierna mede te noemen de man,

advocaat mr. S. Usanmaz, kantoorhoudende te Arnhem.

1 Het verdere verloop van de procedure

Bij beschikking van 30 september 2015 van deze rechtbank is:

  • -

    de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;

  • -

    bepaald dat de vrouw met ingang van de dag van inschrijving van de uitspraak der echtscheiding huurster van de echtelijke woning zal zijn;

  • -

    bepaald dat de behandeling omtrent de verdeling/verrekening pro forma zal worden aangehouden in afwachting van nadere stukken van partijen.

De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder thans ook:

  • -

    het aanvullend verweerschrift van de zijde van de man;

  • -

    het faxbericht d.d. 30 oktober 2015 van de zijde van de vrouw.

De zaak is behandeld ter terechtzittingen met gesloten deuren van 14 januari 2016.

Tijdens de laatste behandeling zijn gehoord: de vrouw vergezeld van haar advocaat en de man vergezeld van zijn advocaat en een tolk de heer B. Mihciokur. Door de vrouw zijn ter terechtzitting nadere stukken overgelegd.

3 De verdere beoordeling
3.1.

Afwikkeling huwelijksvermogen

Rechtsmacht en toepasselijk recht

3.1.1.

Bij vorige beschikking is reeds overwogen dat het huwelijksvermogensregime van partijen wordt beheerst door het Turkse recht tot aan het moment dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Tussen partijen is niet in geschil dat de man op 19 februari 2014 de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, zodat per die datum Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen.

Inhoud Turks huwelijksvermogensrecht

3.1.2.

Het Turkse recht kent sinds 1 januari 2002, als gevolg van de inwerkingtreding van het (nieuwe) Turkse Burgerlijk Wetboek (hierna: TBW), als wettelijke huwelijksvermogensregime een zogenoemd deelgenootschap in vermogensopbouw. Dit deelgenootschap in vermogensopbouw houdt kort weergegeven het volgende in.

3.1.3.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de verwervingen en het persoonlijk vermogen van ieder van de echtgenoten (artikel 218 TBW). Het vermogen van iedere echtgenoot bestaat uit twee deelvermogens, de verwervingen en het persoonlijk vermogen, zodat in totaal vier vermogens te onderscheiden zijn.

3.1.4.

Als verwervingen worden onder meer beschouwd de tijdens het huwelijk om baat verworven vermogensbestanddelen, in het bijzonder de inkomsten uit arbeid, sociale zekerheidsuitkeringen, uitkeringen wegens verlies aan arbeidsvermogen, inkomsten uit persoonlijk vermogen en vervangende vermogensbestanddelen (artikel 219 TBW).

3.1.5.

Tot het persoonlijk vermogen behoren op grond van de wet: de ten huwelijk aangebrachte en staande huwelijk door erfrecht of schenking verworven vermogensbestanddelen, de voor persoonlijk gebruik bestemde goederen, vorderingen uit immateriële schadevergoeding en de vervangende vermogensbestanddelen (artikel 220 TBW). Iedere echtgenoot beheert zijn eigen vermogen en beschikt daarover.

3.1.6.

Indien door de rechter is beslist tot beëindiging van het huwelijk wegens echtscheiding, eindigt het huwelijksgoederenregime op het tijdstip waarop de rechtszaak aanvangt (artikel 225 TBW).

3.1.7.

Bij echtscheiding vindt een financiële afrekening plaats voor wat betreft hetgeen tijdens het huwelijk is verworven. De op het tijdstip van de beëindiging van het huwelijksgoederenregime aanwezige verwervingen worden naar de waarde van het tijdstip van de vereffening aan de berekening toegevoegd (artikel 235 TWB). Daarbij wordt de nettowaarde van de verwervingen in aanmerking genomen: van de verwervingen van de echtgenoot worden eerst de daarop drukkende schulden afgetrokken en de andere echtgenoot krijgt op hem een vordering ten bedrage van de helft van de nettowaarde (de zogenaamde deelgenootschapsvordering). Waardevermindering wordt niet in aanmerking genomen, een negatief saldo evenmin.

3.1.8.

Tevens wordt nagegaan of eventueel een echtgenoot op de andere echtgenoot een vordering heeft vanwege investering in een goed van die ander welke heeft plaatsgevonden zonder enige of zonder passende vergoeding (de zogenaamde bijdragevordering). Is dit vermogensbestanddeel bij echtscheiding in waarde gestegen, dan verkrijgt de echtgenoot die heeft bijgedragen voor het bijgedragen deel een vorderingsrecht op de ten tijde van de vereffening bij dit goed vastgestelde vermeerderde waarde. Is de waarde ten opzichte van de waarde aan het begin van de bijdrage gedaald, dan verkrijgt hij het geïnvesteerde bedrag.

3.1.9.

Al deze vorderingen worden uiteindelijk tegenover elkaar gezet en in voorkomend geval verrekend. Het persoonlijk vermogen wordt hierbij in beginsel niet betrokken.

3.1.10.

Verder geldt dat iedere echtgenoot met zijn hele vermogen aansprakelijk is voor zijn schulden (artikel 224 TBW). Bij de beëindiging van het regime moet worden vastgesteld welke schulden er zijn, zowel onderlinge schulden als de schulden jegens derden. Vervolgens wordt een schuld toegerekend aan het deelvermogen waarop zij rust (artikel 230 tweede volzin TBW). Is zulks niet mogelijk, dan wordt zij toegerekend aan de verwervingen.

Stukken

3.1.11.

Door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT