Uitspraak Nº C/15/265368 / HA ZA 17-720. Rechtbank Noord-Holland, 2020-01-15

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:14
Date15 Enero 2020
Docket NumberC/15/265368 / HA ZA 17-720
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummers / rolnummers:

C/15/265368 / HA ZA 17-720, C/15/271122 / HA ZA 18-148 en C/15/273477 / HA ZA 18-299

Vonnis van 15 januari 2020 (bij vervroeging)

in de hoofdzaak 17-720 van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiser,

advocaat mr. B. Wernik te Haarlem,

tegen

1. de stichting

STICHTING PRE WONEN,

gevestigd te Velserbroek,

gedaagde,

advocaat mrs. J.C. Rous en W.A.M. Rupert te Rotterdam,

2. [gedaagde],

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde,

advocaat mr. V.J.M. Janszen te Haarlem,

3. de naamloze vennootschap

ALLIANZ BENELUX N.V.,

gevestigd te Brussel,

gevoegde partij naast gedaagde [gedaagde] ,

advocaat mr. W.H. Bouman te Amsterdam,

en in de vrijwaringszaak 18-148 van

de stichting

STICHTING PRE WONEN,

gevestigd te Velserbroek,

eiser in vrijwaring,

advocaat mrs. J.C. Rous en W.A.M. Rupert te Rotterdam,

tegen

1. de naamloze vennootschap

ALLIANZ BENELUX N.V.,

gevestigd te Brussel,

gedaagde in vrijwaring,

advocaat mr. W.H. Bouman te Amsterdam,

2. [gedaagde],

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in vrijwaring,

advocaat mr. V.J.M. Janszen te Haarlem.

en in de vrijwaringszaak 18-299 van:

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

eiser in vrijwaring,

advocaat mr. V.J.M. Janszen te Haarlem,

tegen

1. de naamloze vennootschap

ALLIANZ BENELUX N.V.,

gevestigd te Brussel, België,

gedaagde in vrijwaring,

advocaat mr. W.H. Bouman te Amsterdam,

2. de stichting

STICHTING PRE WONEN,

gevestigd te Velserbroek, gemeente Velsen,

gedaagde in vrijwaring,

advocaat mrs. J.C. Rous en W.A.M. Rupert te Rotterdam.

Partijen zullen hierna respectievelijk [eiser] , Pre Wonen, [gedaagde] en Allianz genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

in de hoofdzaak:

  • -

    de dagvaarding van 5 oktober 2017

  • -

    de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Pre Wonen

  • -

    de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [gedaagde]

  • -

    het vonnis van 24 januari 2018 in het incident van Pre Wonen

  • -

    het vonnis van 21 maart 2018 in het incident van [gedaagde]

  • -

    de conclusie van antwoord van [gedaagde]

  • -

    het vonnis van 11 juli 2018, waarbij het aan Allianz is toegestaan zich te voegen in de
    hoofdzaak aan de zijde van [gedaagde]

  • -

    de conclusie van antwoord van Pre Wonen tevens houdende incidentele conclusie tot voeging aan de zijde van [gedaagde]

  • -

    het vonnis van 25 juli 2018 waarbij de rechtbank de incidentele vordering van Pre Wonen tot voeging heeft afgewezen

  • -

    de conclusie van antwoord van Allianz

  • -

    het vonnis van 10 april 2019, waarin een comparitie van partijen is gelast

  • -

    de akte aan de zijde van [eiser]

  • -

    de akte, houdende productie 7 aan de zijde van Pre Wonen

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van partijen op 14 november 2019

  • -

    de brief van 27 november 2019 van mr. Rous met enkele opmerkingen over het proces-verbaal
    van de comparitie van partijen;

in de zaak vrijwaringszaak 18-148:

  • -

    de dagvaardingen van respectievelijk 23 februari 2018 (Allianz) en 26 februari 2018 ( [gedaagde] )

  • -

    conclusie van antwoord van [gedaagde]

  • -

    de conclusie van antwoord in vrijwaring van Allianz in zaaknummer 18-148,
    tevens incidentele vordering tot voeging

  • -

    antwoordakte aan de zijde van Pre Wonen in het incident tot voeging

  • -

    het vonnis van 11 juli 2018, waarbij het aan Allianz is toegestaan zich te voegen in de
    hoofdzaak aan de zijde van [gedaagde]

  • -

    het vonnis van 8 augustus 2018, waarin een comparitie van partijen is gelast

  • -

    de akte, houdende productie 7 aan de zijde van Pre Wonen

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van partijen op 14 november 2019

  • -

    de brief van 27 november 2019 van mr. Rous met enkele opmerkingen over het proces-verbaal van de comparitie van partijen;

in de vrijwaringszaak 18-299:

  • -

    de dagvaarding van 24 april 2018

  • -

    de conclusie van antwoord van Allianz

  • -

    de conclusie van antwoord van Pre Wonen

  • -

    het vonnis van 25 juli 2018 in het derde incident tot vrijwaring

  • -

    de akte, houdende productie 7 aan de zijde van Pre Wonen

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van partijen op 14 november 2019

  • -

    de brief van 27 november 2019 van mr. Rous met enkele opmerkingen over het proces-verbaal
    van de comparitie van partijen.

1.2.

Ten slotte is in alle zaken vonnis bepaald.

2 De feiten

Het gaat in deze zaken om het volgende.

2.1.

Op donderdag 31 mei 2012, omstreeks 23:57 uur, kwam hij de regionale meldkamer van de regio Kennemerland een melding binnen van een brand in een trappenhuis aan de [adres] te Haarlem. Het ging om een portiekflat van vijf woonlagen met perceelnummers 125 t/m 141. [eiser] woonde op vier hoog. Zowel politie-, brandweer- als ambulance-eenheden zijn ter plaatse gegaan. De brandweer heeft de toegangsdeur van het portiek geforceerd en in het portiek een slachtoffer aangetroffen, dat bleek later [eiser] te zijn. [eiser] is naar buiten gedragen en bleek ernstig verbrand. Hij is per ambulance naar het VU Ziekenhuis en daarna naar het Rode Kruis Ziekenhuis vervoerd.

2.2.

De vader van [eiser] , wonende op de [adres] 141 te Haarlem, verklaarde dat hij op donderdag 31 mei 2012, na 22.00 uur rook in de hal zag en dat hij zijn zoon naar beneden heeft gestuurd om zijn familie te redden. Vervolgens is de vader van [eiser] met de rest van het gezin naar het balkon gegaan.

2.3.

Ruim een jaar later heeft [eiser] op verzoek van de schaderegelaar van de verzekeraar van Pre Wonen een verklaring afgelegd. In het daarvan opgemaakte rapport is het volgende te lezen:

“Betrokkene lag op dat moment te slapen. Hij was rond 21.00, 21.30 uur naar bed gegaan. Zijn vader maakte hem wakker en zei: “Ga beneden kijken wat er aan de hand is.” De flat bevindt zich op de vierde verdieping. Betrokkene heeft zijn broek aangetrokken en is op blote voeten naar beneden gegaan. Er is geen lift, dus betrokkene moest via het trappenhuis naar beneden. Betrokkene zag bij het verlaten van het appartement op de vierde verdieping geen rook. Betrokkene gaf aan dat hij ook nog niet echt wakker was. Vervolgens is betrokkene via het trappenhuis naar de tweede verdieping gelopen. Hier zag hij een beetje rook. Op dat moment heeft betrokkene overwogen om terug te gaan naar de flat, maar dacht dat zijn familie wellicht al op het balkon stond en hij niet naar binnen kon, omdat hij geen sleutel van de flat bij zich had. Betrokkene is vervolgens doorgelopen.

Op de eerste verdieping was alles donker. Er brandde geen licht. (…) Na op de eerste verdieping te zijn gekomen, is betrokkene naar de begane grond gelopen. Nogmaals gaf betrokkene aan, dat hij nog niet goed wakker was en hij zich niet bewust is geweest van een rooklucht. Op de begane grond brandde eveneens geen licht. Betrokkene gaf aan dat hij niets zag en naar de voordeur wilde lopen. Hierbij moest hij zich langs diverse fietsen ‘wurmen’. Nadat betrokkene zich in de hal een weg langs de fietsen had gebaand, probeerde hij met de linkerhand de deur naar buiten open te maken. Deze deur draait links naar binnen. Betrokkene gaf aan dat hij op dat moment nog geen rooklucht bemerkte of een benzinelucht heeft geroken. De deur van de hal naar buiten moet met een klink worden geopend. Dit lukte betrokkene niet. Betrokkene kon niet aangeven waarom de deur niet open ging. (…) Hij stond plotseling in brand en raakte in shock. Betrokkene is achterover gevallen en dacht in eerste instantie: “Dit overleef ik niet!” Nadat betrokkene in elkaar is gezakt, heeft hij nog gemerkt dat de vloer nat was. Dit heeft hij hiervoor niet opgemerkt. Betrokkene kan zich nog herinneren dat hij op zijn rechterzijde is gaan liggen in een soort slaaphouding.”

2.4.

Op vrijdag 1 juni 2012 heeft de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de brand en vastgesteld dat gezien het ontbreken van een technische installatie die een dergelijke brand veroorzaakt kon hebben, het al dan niet opzettelijk aanbrengen van vuur op of aan de bromscooter de oorzaak van de brand...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT