Uitspraak Nº C/15/315568 / HA ZA 21-225. Rechtbank Noord-Holland, 2022-07-06

ECLIECLI:NL:RBNHO:2022:5711
Docket NumberC/15/315568 / HA ZA 21-225
Date06 Julio 2022
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/315568 / HA ZA 21-225

Verwijzingsvonnis van de meervoudige handelskamer van de rechtbank 6 juli 2022

en

zaaknummer / rolnummer: 9933007 CV22-3488

Vonnis van de kantonrechter 6 juli 2022

in de zaak van

de rechtspersoon naar vreemd recht

GREATAF TRADING COMPANY LTD,

gevestigd te Nigeria,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. Ph. A. Vos te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[betrokkene 1] MARITIEM B.V.,

gevestigd te Vijfhuizen,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam.

Partijen zullen hierna Greataf en [betrokkene 1] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van de handelskamer van de rechtbank van 8 december 2022;

  • -

    de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, tevens houdende akte indienen stukken.

  • -

    de mondelinge behandeling van 14 april 2022,

  • -

    de aantekeningen van de griffier van deze zitting en de door partijen overgelegde pleitaantekeningen;

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. Bevoegde rechter

Verwijzingsvonnis van de meervoudige handelskamer van de rechtbank C/15/315568 / HA ZA 21-225

2.1.

Greataf vordert een bedrag van USD 2.150.000,00 van [betrokkene 1] uit hoofde van een overeenkomst, met enkele nevenvorderingen. [betrokkene 1] vordert in voorwaardelijke reconventie een bedrag van € 3.315.503,36 van Greataf op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Partijen betwisten over en weer elkaars vorderingen.

2.2.

De zaak is aangebracht bij de handelskamer van deze rechtbank en is meervoudig behandeld op de mondelinge behandeling van 14 april 2022. Tijdens die zitting is met partijen besproken dat de zaak mogelijk wordt verwezen naar de kantonrechter en wat de gevolgen daarvan dan zijn, afhankelijk van de kwalificatie van de overeenkomst. De verwijzing van de zaak naar de kantonrechter zal plaatsvinden, omdat sprake is van een overeenkomst van rompbevrachting (huur en verhuur van een schip) als bedoeld in artikel 8:374 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Partijen zijn het er immers over eens dat [betrokkene 1] twee zeewaardige bakken van Greataf heeft gehuurd. Daarnaast is tussen partijen niet in geschil dat het [betrokkene 1] onder de overeenkomst vrij stond om de bakken ten behoeve van haar werkzaamheden op eigen kosten aan te passen en dat Greataf de exploitatie van de bakken aan [betrokkene 1] heeft overgelaten, zonder daarover enige zeggenschap te houden. Op grond van artikel 8:374 BW zijn de wetsbepalingen omtrent huur op deze overeenkomst van toepassing. Dit brengt mee dat deze zaak op grond van artikel 93, aanhef en onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) (aardvordering) moet worden behandeld door de kantonrechter. Dit geldt ook voor de (voorwaardelijke) reconventionele vordering.

2.3.

Op de mondelinge behandeling hebben partijen er mee ingestemd dat de meervoudige kamer die de zaak op zitting behandelde, de zaak na verwijzing aan zich houdt, maar dan in hoedanigheid van meervoudige kamer voor kantonzaken. Partijen zijn er op gewezen dat zij na verwijzing niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen in het vervolg van de procedure bij de kantonrechter en dat de in de rechtbankprocedure geheven griffierechten ingevolge artikel 8 lid 4 Wgbz zullen worden verlaagd en dat de teveel betaalde griffierechten door de griffier zullen worden teruggestort.

2.4.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank zich in de zaak met nummer C/15/315568 / HA ZA 21-225 onbevoegd verklaren van de vorderingen kennis te nemen en de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de (meervoudige) kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Haarlem, waarna de eerdere samenstelling van de meervoudige kamer zal voortgaan met de behandeling van de zaak in hoedanigheid van rechters in de kamer voor kantonzaken (onder zaak- en rolnummer 993307 CV22-3488). Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal in het navolgende de meervoudige kamer enkelvoudig worden aangeduid met ‘de kantonrechter’.

Vonnis van de kantonrechter (meervoudig) 9933007 CV22-3488

2.5.

De kantonrechter zet de zaak na verwijzing door in de stand waarin deze zich bevindt, waarbij wordt verwezen naar het procesverloop zoals opgenomen in alinea 1.1 en de verwijzingsbeslissing zoals hiervoor gemotiveerd in alinea’s 2.1 tot en met 2.4 en opgenomen in alinea’s 7.1 en 7.2 van dit (gecombineerde) vonnis.

3 De (kanton)zaak in het kort
3.1.

In het kader van een opdracht om een schip te bergen voor de kust van Angola heeft [betrokkene 1] twee zeewaardige bakken (ook wel pontons of “barges”) gehuurd van of door tussenkomst van Greataf. Overeengekomen is dat [betrokkene 1] hiervoor een bedrag van USD 2.450.000 aan Greataf zou betalen. [betrokkene 1] heeft een deelbedrag van USD 300.000 betaald aan Greataf. Greataf vordert in deze procedure het resterende bedrag van USD 2.150.000, te vermeerderen met rente en kosten.

3.2.

[betrokkene 1] voert verweer en stelt dat Greataf niet vorderingsgerechtigd is, omdat zij niet de eigenlijke wederpartij is van [betrokkene 1]. Zij betwist daarnaast voormeld bedrag verschuldigd te zijn en stelt zich op het standpunt dat de vordering van Greataf is verrekend met vorderingen die [betrokkene 1] had op meerdere betrokken vennootschappen. In (voorwaardelijke) reconventie vordert [betrokkene 1] vergoeding van de waarde van het materieel dat zij op de bakken heeft geplaatst en/of geïnstalleerd en niet heeft teruggekregen.

3.3.

De kantonrechter verwerpt het verweer van [betrokkene 1] dat de vordering van Greataf is verrekend, waarbij ook de andere door [betrokkene 1] opgevoerde verweren stranden en wijst de vordering van Greataf toe. De vordering in reconventie wordt afgewezen als onvoldoende onderbouwd en bovendien verjaard.

4 De feiten
4.1.

[betrokkene 1] is een Nederlandse vennootschap die onderdeel is van de [betrokkene 1] groep. [betrokkene 1] is één van de aandeelhouders in deze groep. [betrokkene 2] is de CFO (hierna: [betrokkene 2]).

4.2.

Greataf is gevestigd in Nigeria. Op 5 juni 2012 heeft het bestuur van Saje Shipping (Nigeria) Limited (hierna: Saje Shipping) een besluit genomen waarbij zij Greataf opdraagt om het commerciële management te voeren voor Saje Shipping, waarbij Greataf contracten uit onderhandelt, de schepen van Saje Shipping beheert en betalingen voor Saje Shipping ontvangt. Het bestuursbesluit is ondertekend door bestuurder [betrokkene 3] van Saje Shipping.

4.3.

Op 7 juni 2012 heeft het bestuur van Greataf een besluit genomen waarbij zij [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]) heeft aangesteld ‘as its lawful attorney to manage the operations, administrative and financial activities of the company’ en dat [betrokkene 4] ‘also represent the Directors and the company in any legal proceedings involving the company and any 3rd party’.

4.4.

[betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]) is bestuurder en aandeelhouder van een aantal vennootschappen (waaronder MRS Group, Saje Shipping en Bestaf Trading Co Ltd) waarmee de [betrokkene 1] Groep (waaronder [betrokkene 1]) in diverse projecten (in Nigeria) zaken deed.

4.5.

In 2013 hebben [betrokkene 1], [betrokkene 5] en [betrokkene 4] de Nigeriaanse vennootschap [betrokkene 1] West-Afrika Ltd opgericht en zij hielden bij oprichting de aandelen in deze vennootschap. Deze vennootschap wordt in de correspondentie van partijen afgekort met KWA of Westaf.

4.6.

In mei 2014 is het containerschip Saloos met 155 containers en vracht aan boord in Angola gezonken. [betrokkene 1] kreeg van de Britse verzekeraar “British Marine” de opdracht om het schip en de containers te bergen, in de stukken aangeduid als het ‘Saloos-project’. Het Saloos-project zou tot januari 2016 duren.

4.7.

Greataf en [betrokkene 1] zijn met elkaar in contact getreden over de huur van twee zeewaardige bakken, die [betrokkene 1] nodig had voor het Saloos-project. In dit verband heeft [betrokkene 2] aan [betrokkene 4] gevraagd om een offerte voor onder meer de huur van de twee bakken. Bij brief van 8 december 2014 heeft Greataf, bij monde van [betrokkene 4], aan [betrokkene 1] een offerte verstrekt voor (onder meer) de huur van bakken en hierin meegedeeld dat Greataf optreedt namens de eigenaren van de bakken (“is acting on behalf of the barge owners”). [betrokkene 1] is (stilzwijgend) akkoord gegaan met deze offerte.

4.8.

Begin 2015 heeft Greataf aan [betrokkene 1] een factuur verzonden voor de huur van de bakken. [betrokkene 1] heeft bij e-mail van 5 februari 2015 (en nogmaals bevestigd bij e-mail van 23 april 2015) aan Greataf meegedeeld dat zij de totale huur van de bakken zal betalen als het Saloos-project gereed zou zijn.

4.9.

Bij e-mail van 23 december 2015 schrijft [betrokkene 2] aan [betrokkene 4] dat [betrokkene 1], zoals besproken en afgesproken, een totaalbedrag van USD 2.450.000 voor de bakken zal betalen, waarbij een bedrag van USD 300.000 eind december 2015 zal worden voldaan en het resterende bedrag van USD 2.135.000 aan het eind van januari 2016.

4.10.

Op 30 december 2015 heeft Greataf [betrokkene 1] een factuur verzonden voor de overeengekomen deelbetaling van USD 300.000. [betrokkene 1] heeft dit bedrag op 8 januari 2016 aan Greataf betaald.

4.11.

Bij brief van 22 maart 2016 heeft Greataf [betrokkene 1] herinnerd aan en bij brief van 29 maart 2016 [betrokkene 1] aangemaand om het restantbedrag van USD 2.150.000 te betalen. Daarnaast heeft Greataf [betrokkene 1] verzocht om de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT