Uitspraak Nº C/16/370392 / HA ZA 14-444. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-04-11

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:1907
Date11 Abril 2018
Docket NumberC/16/370392 / HA ZA 14-444
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/370392 / HA ZA 14-444

Vonnis van 11 april 2018

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. A.M. Neijzen te Amsterdam,

tegen

de naamloze vennootschap

ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,

gevestigd te Utrecht,

gedaagde,

advocaat mr. P.J. klein Gunnewiek te Utrecht.

Partijen zullen hierna [eiseres] en ASR genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de rolbeslissing van 20 november 2017,

  • -

    de indicatie schadeberekening van [eiseres] ,

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 8 februari 2018,

  • -

    het aanvullend proces-verbaal van comparitie van 8 februari 2018,

  • -

    de brief van ASR naar aanleiding van het aanvullend proces-verbaal.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiseres] , geboren op [1979] , is op 3 december 2006 betrokken geweest bij een auto-ongeval. Zij zat als passagier voorin naast de bestuurster van een auto, die met hoge snelheid achterop een andere auto is gereden. [eiseres] zat als gevolg van het ongeval beklemd tussen het dashbord en de stoel van de auto en heeft anderhalf uur in deze positie doorgebracht, voordat zij door de brandweer kon worden bevrijd. Zij is met de traumahelikopter naar het ziekenhuis vervoerd en is opgenomen geweest op de afdeling traumatologie van 3 december 2006 tot en met 8 december 2006. De auto was voor de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen (WAM) verzekerd bij ASR. ASR heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.

2.2.

Vóór het ongeval woonde [eiseres] bij haar moeder. Thans woont zij deels bij haar moeder en deels bij een vriendin in Amsterdam.

2.3.

C.M.T. Plasmans, orthopedisch chirurg heeft op gezamenlijk verzoek van partijen een expertise uitgebracht. In zijn rapportage van 29 juni 2009 vermeldt hij de volgende diagnosen:

- status na een costa 2 fractuur (rechtbank: fractuur van de tweede rib) aan de linkerzijde, voorspoedig zonder resthinder genezen

- status bij een processus xiphoideusfractuur (rechtbank: fractuur van het uiterste einde van het borstbeen) eveneens conservatief voorspoedig genezen.

- status bij een distaal diafysaire radiusfractuur (rechtbank: polsfractuur) aan de rechterzijde operatief gereponeerd en gefixeerd. Na consolidatie is het osteosynthesemateriaal in situ gebleven. In relatie tot de verrichte operatie resteren er sensibele stoornissen in het perifere verzorgingsgebied van de nervus radialis superficialis. Tevens bij dit ongeval subluxatie van het distale radio-ulnaire gewricht(rechtbank: het gewricht tussen de ellepijp (ulna) en het spaakbeen (radius)) met een verminderde ulnaire abductiemogelijkheid alsook een verminderde maximale supinatiemogelijkheid in de rechter onderarm, aan de dominante zijde. Tevens beperkingen bij het zwaarder tillen en dragen van voorwerpen evenals het sjorren en duwen aan zwaardere objecten op grond van deze subluxatie in het distale radio-ulnaire gewricht.

- Er is sprake geweest van een fractuur van de processus transversus (rechtbank: dwarsuitsteeksel voor spieraanhechting aan de zijkant van de wervel) aan de linkerzijde op het niveau C7 (rechtbank: onderste halswervel) en Th1 (rechtbank: de bovenste borstwervel) waarvoor een immoblisatie gedurende 4 weken plaatsvond en een langdurige fysiotherapie volgde. Betrokkene ervaart tot op heden een gevoeligheid echter met name aan de rechterzijde thoracocervicaal gelokaliseerd met daarbij een toch vrij forse bewegingsbeperking.

Buiten het orthopedisch vakgebied wordt in de anamnese ook nog melding gemaakt van een mogelijke visusstoornis aan de rechterzijde in relatie tot het onderhavige ongeval.

In het medisch dossier wordt melding gemaakt van een posttraumatisch stressyndroom inzake de verwerking en de herbeleving van het onderhavige ongeval en de late gevolgen. Psychologische hulp maar ook psychiatrische ondersteuning is tot op de dag van heden noodzakelijk.”

In het algemene gedeelte heeft Plasmans voorts opgemerkt dat een laceratie (rechtbank: weefselscheuring) van het boven- en onderooglid lateraal aan de rechterzijde cosmetisch zeer verantwoord is gehecht en goed genezen.

Op de vraag of de klachten en afwijkingen die hij heeft vastgesteld redelijkerwijs een gevolg van het ongeval zijn heeft Plasmans geantwoord:

“Zoals reeds aangegeven onder de samenvatting en de overwegingen bestaat naar de mening van ondergetekende toch een duidelijke relatie tussen de huidige psychische conditie van betrokkene en met name ook de klachten ervaren op de thoracervicale overgang. De gemaakte röntgenfoto’s laten geen duidelijk resterend organisch substraat zien voor de door betrokkene ervaren pijnklachten thoracervicaal aan de rechterzijde en de bewegingsbeperking, een relatie tussen haar huidige psychische conditie en de klachten ervaren op de thoracervicale overgang kan in deze niet worden uitgesloten. Anders is het gesteld met de beperkingen ervaren op polsniveau aan de rechterzijde, waar toch een duidelijk organisch substraat wordt vastgesteld in de vorm van een subluxatie in het distale radio-ulnaire gewricht.”

Over de vraag of sprake is van een eindtoestand heeft Plasmans naar voren gebracht dat het van belang is om met hulp zo spoedig mogelijk tot een verwerking te komen van het ongeval en de gevolgen daarvan. Volgens hem zou dan weer sprake kunnen zijn van een toekomstperspectief, wat ook een gunstige invloed zou kunnen hebben op de hinder die [eiseres] ondervindt op de thoracervicale overgang. Wat betreft de polsklachten zou volgens hem wellicht een oplossing gezocht kunnen worden in een operatieve ingreep, waarbij hij echter heeft opgemerkt dat niet voor een dergelijke operatieve oplossing gekozen moet worden zolang [eiseres] niet in een meer geestelijk stabiel vaarwater is gekomen.

Op de vraag welke beperkingen [eiseres] ondervindt van de door hem vastgestelde ongevalsgevolgen heeft Plasmans naar voren gebracht dat de restende hinder op de thoracervicale overgang met name hinder zal geven bij handelingen boven de macht en bij het gebruik van de rechterarm bij het tillen en dragen van voorwerpen en sjorren en duwen aan objecten. Hij heeft daarbij opgemerkt dat als niet wordt gekozen voor een operatieve correctie van de pols, deze beperkingen van blijvende aard zijn.

2.4.

F.H de Graaf, plastisch chirurg heeft op gezamenlijk verzoek van partijen een expertise uitgebracht. De Graaf heeft zich bij zijn onderzoek gericht op de polsklachten. In zijn rapport van 13 juni 2013 vermeldt hij daarover - kort samengevat:

- op 6 januari 2010 werd een tweede operatie uitgevoerd aan de rechter pols, waarbij een nog immer losliggend stukje van de oorspronkelijk fractuur werd verwijderd en de ulna werd ingekort met ongeveer 3 millimeter en gefixeerd,

- in deze periode werd duidelijk dat [eiseres] ook klachten had aan de linker pols; deze klachten werden beschreven als “midcarpale instabiliteit”

- op 1 december 2010 is het plaatje in de rechter pols verwijderd

- op 24 maart 2011 werd een stabiliserende operatie aan de linker pols uitgevoerd,

- bij een operatie op 9 november 2011 werd het os pisiforme (rechtbank: een extra handwortelbeentje, dat bij een klein deel van de bevolking voorkomt) wegens arthrose aldaar verwijderd.

Als diagnose heeft De Graaf vermeld:

“Behoudens de radiusfractuur rechts, die hier prima is genezen, zijn de klachten het meest terug te voeren op de bandletsels en TFCC ruptuur (rechtbank: triangulair fibrocartilage complex, een ingewikkeld bandsysteem dat het uiteinde van het spaakbeen en de ellepijp ter hoogte van de pols met elkaar verbindt en stabiliseert.) rechts met een ulna-plus variant welke beide zijn gecorrigeerd.

Links is een sterke laksiteit geconstateerd van het polsgewricht met name door het opgerekte dorsale kapsel.

Na de vele operaties en oefentherapieën is in beide polsen, rechts meer dan links, in elk geval in uiterste standen van beweging en bij kracht zetten, een pijn blijven bestaan die de belastbaarheid vermindert”.

De laksiteit kan volgens De Graaf verband houden met het ongeval. Over de blijvende invaliditeit heeft De Graaf opgemerkt dat het zeer moeilijk is om deze vast te stellen, omdat de bewegingsbeperkingen moeilijk zijn te meten. Bij de beschrijving van de beperkingen baseert De Graaf zich op de door [eiseres] aangegeven pijn bij flexie en extensie. Over de vraag of [eiseres] deze klachten en beperkingen ook zou hebben gehad zonder het ongeval heeft De Graaf vermeld dat er voor het ongeval geen klachten waren van de polsen links en rechts, dat de belastbaarheid flink was en dat hij geen aanwijzingen heeft kunnen vaststellen voor dreigende beschadigingen. De Graaf heeft in een beperkingenlijst de beperkingen aangegeven die [eiseres] ondervindt.

2.5.

J.L.M. Schoutrop, psychiater, heeft op gezamenlijk verzoek van partijen een expertise uitgebracht. In zijn rapport van 23 augustus 2013 vermeldt hij - voor zover hier van belang - onder het kopje “Overwegingen en conclusies”:

“Betrokkene is een vrouw met een beperkte draagkracht. Deze conclusie is gebaseerd op het premorbide functioneren van betrokkene. Er is sprake van een zeer matige intelligentie. Uit informatie in het medisch dossier en uit de anamnese blijkt dat betrokkene als kind leerproblemen had. Ze kon zich op school moeilijk concentreren en kon niet goed leren. Na de lagere school ging ze naar het IVBO en ze is in 1996 zonder diploma te hebben behaald van school gegaan om te gaan werken. Betrokkene had een beperkt leven, waarin werken centraal stond. Ze heeft altijd thuis gewoond en een beperkt sociaal leven gehad. Pas op latere leeftijd heeft ze kortdurend een relatie gehad, die is verbroken na het ongeval.

(…)

Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT