Uitspraak Nº C/16/423204 / HA ZA 16-691. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-09-19

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:5155
Docket NumberC/16/423204 / HA ZA 16-691
Date19 Septiembre 2018
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/423204 / HA ZA 16-691

Vonnis van 19 september 2018

in de zaak van

1 [eiseres sub 1]

kantoorhoudende te [kantoorplaats 1] ,

2. [eiser sub 2]

kantoorhoudende te [kantoorplaats 2] ,

beiden in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf A] ,

eiseressen in conventie,

verweersters in reconventie,

advocaat mr. M.J.R. Jansen te Utrecht,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. M.P.E. D'haene te Rotterdam.

Partijen zullen hierna de curatoren en [gedaagde] worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 8 februari 2017

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 21 juni 2017

  • -

    het proces-verbaal van voortzetting van comparitie van 8 november 2017

  • -

    de akte wijziging van eis van de curatoren

  • -

    de akte na comparitie van [gedaagde]

  • -

    de akte na comparitie van curatoren.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten Beheersmaatschappij [gedaagde] en de [Bedrijf B]
2.1.

Centraal in de deze procedure staat [bedrijf A] (verder: Beheersmaatschappij). De aandelen in Beheersmaatschappij werden gehouden door een stichting administratiekantoor (verder: de Stichting). [gedaagde] was enig bestuurder van de Stichting en ook van Beheersmaatschappij. Beheersmaatschappij was de moedermaatschappij van een groep vennootschappen (verder: de [Bedrijf B] ). De [Bedrijf B] legde zich met name toe op de ontwikkeling, de bouw en de exploitatie van onroerende zaken.

2.2.

De drie dochtervennootschappen van Beheersmaatschappij waren:

  • -

    [Bedrijf C]

  • -

    [Bedrijf D] (verder: [Bedrijf D] )

  • -

    [Bedrijf E] . (verder: [Bedrijf E] )

De twee dochtervennootschappen van [Bedrijf D] waren:

  • -

    [Bedrijf F] .

  • -

    [Bedrijf G]

Investering in windmolenpark in Kenia

2.3.

[gedaagde] besloot in 2006 te investeren in een windmolenpark in Kenia (verder: het park). Het park moest toen nog gebouwd worden. Deze investering bestond uit de betaling van een bedrag van € 150.000,- waarvoor Beheersmaatschappij in 2006 15% van de aandelen in de Nederlandse vennootschap [Bedrijf H] . (verder [Bedrijf H] ) verwierf. [Bedrijf H] hield op haar beurt alle aandelen in de Keniaanse vennootschap [Bedrijf I] (verder: [Bedrijf I] ). [Bedrijf I] was in Kenia verantwoordelijk voor de bouw en exploitatie van het park. Na de verwerving van 15% van de aandelen in [Bedrijf H] (verder: de Aandelen) heeft Beheersmaatschappij in 2008 ook een lening verstrekt ten behoeve van de realisatie van het park ter hoogte van € 500.000,- (verder: de Lening).

2.4.

De Lening is vastgelegd in een overeenkomst van geldlening van 29 april/1 mei 2008 (verder: de Overeenkomst van geldlening). Als “de ondergetekenden” worden Beheersmaatschappij en [Bedrijf I] genoemd. Verder staat in artikel 1.1. van de Overeenkomst van geldlening dat Beheersmaatschappij een lening van € 500.000,- aan [Bedrijf I] verstrekt, waarvan op 4 februari 2008 al een bedrag van € 150.000,- ter beschikking is gesteld en dat het restantbedrag van € 350.000,- op eerste schriftelijk verzoek van [Bedrijf I] wordt betaald en wel door overmaking van dat bedrag op de bankrekening van [Bedrijf H] . In artikel 5.4. van de Overeenkomst van geldlening staat: “Partijen zijn zonder schriftelijke goedkeuring van de andere partij niet bevoegd rechten of verplichtingen uit deze overeenkomst aan derden over te dragen.”

Overheveling Aandelen naar [gedaagde] in privé en cessie Lening aan [gedaagde] (I)

2.5.

Op 8 juli 2009 heeft een interne bespreking bij Beheersmaatschappij plaatsgevonden, onder neer over de conceptjaarrekening 2008 van de [Bedrijf B] . In het verslag van die bespreking, waarin [gedaagde] als [gedaagde] wordt aangeduid, is onder meer het volgende vastgelegd:

“Er is een lening van € 530.000 verstrekt aan [Bedrijf H] . Vraag [gedaagde] is het zinvol deze positie in privé over te nemen. Er is sprake van 15% belang dus zijn de resultaten onder de deelnemersvrijstelling vrijgesteld. Binnen de BV kan een eventueel verlies fiscaal in aanmerking worden genomen, in privé is geen aftrekmogelijkheid, dus positie in BV laten.”

2.6.

Op 8 juli 2009 heeft de heer [naam A ] (verder: [naam A ] ) namens Beheersmaatschappij een brief aan Notarispraktijk [notaris] c.s. geschreven. In die brief is onder meer het volgende geschreven:

“In 2006 verwierf Beheersmaatschappij (…) een belang in [Bedrijf H] (…) voor € 150.000,- en in 2008 een geldlening heeft verstrekt aan [Bedrijf H] (…), welke inclusief toegevoegde rente € 555,000,-- bedraagt.

Tijdens bespreking van jaarrekeningen 2008 van ons concern vandaag is vastgesteld, dat overheveling hiervan naar privé [gedaagde] geen fiscale consequenties heeft.

Vandaar het verzoek van [gedaagde] een akte c.q. rechtsgeldige overeenkomst op te stellen, waarmee deze deelneming in [Bedrijf H] (…) ter waarde van € 150.000,-- alsmede de vordering in lening op [Bedrijf H] ter waarde van € 555.000,-- overgaan naar [gedaagde] in privé.

De gelden zullen verrekend worden via rekening-courant tussen [gedaagde] privé en Beheersmaatschappij (…).”

2.7.

Als commentaar op de inhoud van het verslag van de bespreking van 8 juli 2009 (zie 2.5.) heeft [naam A ] op 24 juli 2009 per e-mail - kort gezegd - geschreven dat de inhoud klopt, maar dat om [gedaagde] moverende redenen toch is besloten om de deelneming in [Bedrijf H] over te hevelen naar [gedaagde] in privé.

2.8.

Op 14 september 2009 heeft notaris [notaris] ter beoordeling de concepten “akte levering van aandelen” en “akte van cessie van de vordering uit hoofde van de geldlening” aan Beheersmaatschappij toegezonden.

(Her)financiering [Bedrijf B]

2.9.

Eind december 2009 en begin januari 2010 zijn er twee leningsovereenkomsten gesloten tussen de partijen [Holding A] . en [Holding B] (tezamen verder: de Holdings) enerzijds en [gedaagde] en [Bedrijf D] anderzijds. Nadat [gedaagde] tekortschoot in de nakoming van de verplichtingen uit beide overeenkomsten zijn in mei en augustus 2010 nieuwe overeenkomsten gesloten tussen de Holdings, de echtgenote van [gedaagde] en [Bedrijf E] .

Overheveling Aandelen naar [gedaagde] in privé en cessie Lening aan [gedaagde] (II)

2.10.

Op 15 oktober 2010 is een overeenkomst gesloten tussen Beheersmaatschappij en [gedaagde] (verder ook: de Overeenkomst van 15 oktober 2010), waarin onder meer - samengevat - het volgende is opgeschreven:

  • -

    Op 8 juli 2009 is opdracht aan de notaris gegeven om akten te verlijden (1) van de levering van de Aandelen die Beheersmaatschappij in [Bedrijf H] houdt en (2) van de cessie van de Lening;

  • -

    Op 14 september 2009 heeft de notaris de concepten van de akten toegezonden;

  • -

    Door onbekende oorzaken zijn de akten niet verleden;

  • -

    Beheersmaatschappij het economisch eigendom van de Aandelen aan [gedaagde] overdraagt en de vordering uit hoofde van de aan [Bedrijf I] verstrekte Lening, die inmiddels vermeerderd met rente is opgelopen tot € 555.000,-, aan [gedaagde] cedeert en dat de koopsom van de overdracht (€ 150.000,-) en de cessie (€ 555.000,-) door [gedaagde] in rekening-courant aan Beheersmaatschappij wordt voldaan.

2.11.

Eind december 2010 hebben de Holdings de faillissementen van [gedaagde] , zijn echtgenote, [Bedrijf E] en [Bedrijf D] aangevraagd, omdat wederom niet aan de betalingsverplichtingen uit hoofde van de twee leningsovereenkomsten werd voldaan.

2.12.

Op 28 maart 2011 is een akte van bekrachtiging opgesteld (verder: de Akte van bekrachtiging). Die is ondertekend door de toenmalige aandeelhouders in Beheersmaatschappij, te weten [aandeelhouder A] , [aandeelhouder B] , Rabobank, [aandeelhouder C] en de Stichting. In de Akte van bekrachtiging, waar de Lening als “de Vordering” wordt aangeduid, is - voor zover relevant - het volgende opgenomen:

“De vennootschap kende op 15 oktober 2010 in haar statuten het orgaan Raad van Commissarissen. Op grond van de wet (artikel 2:256 B.W.) leidt die statutaire regeling er toe dat de vennootschap, in geval van een mogelijk tegenstrijdig belang van haar bestuurder met dat van de vennootschap, vertegenwoordigt wordt door commissarissen. Die statutaire regeling kon op 15 oktober 2010 echter niet worden nageleefd omdat op die datum in het geheel geen commissarissen in functie waren. Als gevolg van dat feit zou de heer [gedaagde] , op dat moment tevens enig bestuurder van de enige aandeelhouder van de vennootschap (te weten destijds Stichting [gedaagde] ), zichzelf, blijkens een uitdrukkelijk besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders (zijnde destijds enkel de Stichting [gedaagde] ), (mogelijk) hebben moeten aanwijzen als de persoon, die ondanks een tegenstrijdig belang, toch bevoegd was om de vennootschap bij de overdracht van de economisch eigendom van de aandelen in [Bedrijf H] . en de Vordering aan zichzelf te vertegenwoordigen. Een dergelijk besluit is niet uitdrukkelijk genomen.”

Vervolgens verklaren de aandeelhouders, Beheersmaatschappij en [gedaagde] in de Akte van bekrachtiging dat zij de overdracht van het economische eigendom van de Aandelen in [Bedrijf H] en de cessie van de vordering uit hoofde van de Lening vanaf 15 oktober 2010 steeds als geldig hebben aangemerkt, waarna dezelfde partijen deze overdrachten bekrachtigen conform het bepaalde in de artikelen 3:58 juncto artikel 3:59 BW. Verder wordt [gedaagde] in de Akte van bekrachtiging aangewezen als degene die bevoegd is Beheersmaatschappij bij de juridische levering van de Aandelen en bij de cessie (als dat nog nodig is) te vertegenwoordigen.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT