Uitspraak Nº C/16/398441 / HL ZA 15-231. Rechtbank Midden-Nederland, 2017-01-11

ECLIECLI:NL:RBMNE:2017:109
Docket NumberC/16/398441 / HL ZA 15-231
Date11 Enero 2017
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer

locatie Lelystad

zaaknummer / rolnummer: C/16/398441 / HL ZA 15-231

Vonnis van 11 januari 2017

in de zaak van

1. de vennootschap onder firma

[eiseres sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. [eiser sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [eiseres sub 3],

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. J.P. Quist te Goes,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde sub 2] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde sub 3] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. H.M. Eijking te Naarden.

Eisers zullen hierna [eisers] worden genoemd. Gedaagden zullen worden aangeduid als [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] .

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 6 januari 2016

  • -

    het proces-verbaal van de comparitie van 22 maart 2016

  • -

    de opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal van 22 maart 2016 van de zijde van [eisers]

  • -

    de opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal van 22 maart 2016 van de zijde van [gedaagde sub 1]

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eisers] houdt zich bezig met “import en gerelateerde technische werkzaamheden aan hybride- en dieselmotoren voor maritieme, industriële en automotive toepassingen.” Daarnaast is [eisers] voor de Benelux exclusief importeur van de producten van [bedrijf 1] . Tot de klantenkring van [eisers] behoren onder andere scheepsbouwers die [merknaam bedrijf 1] motoren in hun schepen (willen) inbouwen. [eisers] levert niet alleen deze motoren, zij verzorgt ook onderhoud en reparaties en geeft voorts cursussen over het werken met en aan motoren van [merknaam bedrijf 1] . [eiser sub 2] en [eiseres sub 3] zijn de vennoten van [eisers] .

2.2.

[bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ) houdt zich bezig met de verkoop van boten voor de professionele markt en voor de zeilsport. [gedaagde sub 2] is sinds 29 oktober 2009 enig bestuurder van [bedrijf 2] . [gedaagde sub 1] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde sub 2] .

2.3.

[gedaagde sub 3] is opgericht in september 2012. [gedaagde sub 2] was tot 17 december 2012 enig bestuurder en aandeelhouder van deze vennootschap. Vanaf 17 december 2012 is dat [bedrijf 3] . Eerste bestuurder van [bedrijf 3] was [gedaagde sub 1] . Vanaf 3 januari 2013 is de heer [A] (hierna: [A] ) enig bestuurder van [bedrijf 3] .

2.4.

Medio 2011 heeft [eisers] twee motoren met toebehoren aan [bedrijf 2] geleverd. Op 25 juli 2011 heeft [eisers] hiervoor twee facturen aan [bedrijf 2] gezonden voor een bedrag van € 34.042,92, in totaal derhalve € 68.085,84.

2.5.

Voorts heeft [eisers] een aantal onderdelen aan [bedrijf 2] geleverd. De factuur voor deze onderdelen dateert van 20 oktober 2010 en beloopt € 513,54.

2.6.

Ten slotte heeft [eisers] een contactslot en een kunststof moer aan [bedrijf 2] geleverd. Op 5 september 2010 heeft [eisers] hiervoor een factuur gezonden voor een bedrag van € 60,09.

2.7.

[bedrijf 2] heeft voornoemde facturen onbetaald gelaten, waarna [eisers] [bedrijf 2] in rechte heeft betrokken. Bij vonnis van 13 december 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de vorderingen van [eisers] toegewezen.

2.8.

Op 13 februari 2013 heeft [eisers] nog een factuur aan [bedrijf 2] gestuurd voor een bedrag van € 4.869.92 voor de levering van diverse materialen en het verrichten van werkzaamheden.

2.9.

[eisers] heeft tot op heden het vonnis van 13 december 2012 niet ten uitvoer kunnen leggen.

2.10.

Bij brieven van 29 oktober 2013 heeft [eisers] [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] aansprakelijk gesteld.

2.11.

Eind 2014 is [bedrijf 2] ontbonden door middel van een turboliquidatie.

3. Het geschil

3.1.

[eisers] vordert

primair

I. te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] jegens [eisers] hoofdelijk aansprakelijk zijn en mitsdien gehouden zijn tot vergoeding van de door [eisers] geleden schade,

II. [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, des dat de één betalende, de anderen zullen zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 83.288,83, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2013 dan wel vanaf de dag der dagvaarding en wel tot de dag der algehele voldoening, subsidiair [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade van [eisers] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,

III. [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, des dat de één betalende, de anderen zullen zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de executiekosten van € 1.399,71, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,

IV. [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, des dat de één betalende, de anderen zullen zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.621,89, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,

Subsidiair

I. te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] jegens [eisers] hoofdelijk aansprakelijk zijn en mitsdien gehouden zijn tot vergoeding van de door [eisers] geleden schade,

II. [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade van [eisers] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,

Primair en subsidiair

I. [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] , hoofdelijk, des dat de één betalende, de anderen zullen zijn bevrijd, te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten van € 131,- of – in geval betekening van het vonnis dient plaats te vinden - € 199,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze (na)kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.

3.2.

[gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] voeren verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling Ten aanzien van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1]
4.1.

[eisers] heeft ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] als (indirect) bestuurders van [bedrijf 2] onrechtmatig jegens [eisers] hebben gehandeld door bepaalde schuldeisers wel te voldoen ten koste van de vorderingen van [eisers] en door ervoor te zorgen dat vermogensbestanddelen van [bedrijf 2] naar een nieuw op te richten vennootschap zijn overgeheveld. [eisers] is van mening dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] om die reden schadeplichtig jegens haar zijn.

4.2.

Het gaat in essentie om de vraag of [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] in hun hoedanigheid van (indirect) bestuurders van [bedrijf 2] uit hoofde van onrechtmatige daad tegenover [eisers] aansprakelijk zijn voor schade die [eisers] stelt te hebben geleden doordat [bedrijf 2] haar verplichtingen jegens [eisers] niet is nagekomen en daarvoor geen verhaal biedt. De onrechtmatige daad bestaat, naar de mening van [eisers] , uit selectieve betalingen en het onttrekken van vermogensbestanddelen.

4.3.

Ten aanzien van de (indirecte) bestuurdersaansprakelijkheid overweegt de rechtbank als volgt. In het geval dat een schuldeiser van een vennootschap wordt benadeeld door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering, geldt als vertrekpunt dat slechts de vennootschap aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. Echter, onder bijzondere omstandigheden kan naast aansprakelijkheid van de vennootschap ook aansprakelijkheid worden aangenomen van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen “alleen dan’ worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem ter zake van de benadeling, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (vgl. HR 5 september 2014, NJ 2015, 22, HR 18 februari 2000, NJ 2000, 295).

4.4.

Voor de onder (i) bedoelde gevallen geldt als criterium dat persoonlijke

aansprakelijkheid van die bestuurder kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens

de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen

dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou

bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de

conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig

verwijt gemaakt kan worden (vgl. HR 5 september 2014, NJ 2015, 22).

4.5.

In de onder (ii) bedoelde gevallen kan aansprakelijkheid van de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser worden aangenomen indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvan zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT