Uitspraak Nº C/16/490644 / KG ZA 19-676. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-12-11

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:6028
Date11 Diciembre 2019
Docket NumberC/16/490644 / KG ZA 19-676
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/490644 / KG ZA 19-676

Vonnis in kort geding van 11 december 2019

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[Procesdeelnemer I] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

eiseres in de hoofdzaak,

verweerster in het incident tot tussenkomst, subsidiair voeging,

advocaat mr. O.L. Andriesse te Amsterdam-Duivendrecht,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PRORAIL B.V.,

gevestigd te Utrecht,

gedaagde in de hoofdzaak,

verweerster in het incident tot tussenkomst, subsidiair voeging,

advocaat mr. T.T.A. Oudenhoven te Utrecht,

en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[Procesdeelnemer III] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,

verzoekster in het incident tot tussenkomst, subsidiair voeging,

advocaat mr. A.J.F. Vokurka-Viruly.

Partijen zullen hierna [Procesdeelnemer I] , ProRail en [Procesdeelnemer III] worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 1 november 2019 met producties

  • -

    de productie van de zijde van ProRail

  • -

    de incidentele conclusie tot primair tussenkomst subsidiair voeging van [Procesdeelnemer III]

  • -

    de mondelinge behandeling van 27 november 2019

  • -

    de pleitnota van [Procesdeelnemer I]

  • -

    de pleitnota van ProRail.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het incident
2.1.

[Procesdeelnemer III] vordert primair haar toe te staan tussen te komen in het kort geding tussen [Procesdeelnemer I] en ProRail en subsidiair haar toe te staan zich te voegen aan de zijde van ProRail in dit kort geding, met veroordeling van [Procesdeelnemer I] in de kosten van het incident.

2.2.

De primaire incidentele vordering van [Procesdeelnemer III] strekkende tot tussenkomst in het geding tussen [Procesdeelnemer I] en ProRail is op de wet gegrond. [Procesdeelnemer III] heeft bij haar vordering tot tussenkomst voldoende belang. [Procesdeelnemer I] en ProRail hebben ter zitting te kennen gegeven tegen deze incidentele vordering geen bezwaar te hebben. Deze vordering zal daarom worden toegewezen en [Procesdeelnemer III] wordt toegelaten als tussenkomende partij. De proceskosten in het incident zullen worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij haar eigen kosten in het incident zal hebben te dragen.

3 Het geschil en de beoordeling daarvan
3.1.

Het gaat hier om een aanbestedingsprocedure van ProRail voor de “Ontwikkeling, aanpassing en levering van Voelbare Plattegronden”. Deze voelbare plattegronden zijn bestemd voor reizigers met een visuele beperking, zodat zij met behulp van de zogenoemde thuisversie van de plattegrond een bezoek aan een station kunnen voorbereiden. Daarnaast is in de OV-servicewinkels van de stations een (grotere) plattegrond aanwezig.

3.2.

[Procesdeelnemer I] heeft een aantal jaren geleden in opdracht van ProRail een voelbare plattegrond ontwikkeld voor de stations Amsterdam Centraal, Rotterdam Centraal, Den Haag Centraal en Utrecht Centraal. Volgens de Vraagspecificatie die ProRail heeft uitgebracht, is het doel van deze aanbesteding om de voelbare plattegrond te optimaliseren, voor 6 stations nieuwe plattegronden te ontwikkelen, voor 4 stations de bestaande plattegronden te updaten en het voorraadbeheer en verzending te beleggen vanaf 1 oktober 2019.

3.3.

De gegadigden voor deze aanbesteding kregen na aanmelding de huidige, door [Procesdeelnemer I] ontwikkelde, thuisversie van de voelbare plattegrond (hierna: de thuisversie) toegestuurd en moesten bij hun inschrijving een eigen voorbeeldplattegrond indienen.

3.4.

[Procesdeelnemer I] en [Procesdeelnemer III] hebben op deze aanbesteding ingeschreven en hebben in dat kader een voorbeeldplattegrond ingediend. ProRail heeft [Procesdeelnemer I] op 25 september 2019 laten weten dat zij voornemens is de opdracht aan [Procesdeelnemer III] te gunnen.

3.5.

[Procesdeelnemer I] stelt zich op het standpunt dat ProRail de inschrijving van [Procesdeelnemer III] terzijde had moeten leggen, omdat deze niet voldoet aan de knock-out eisen van paragraaf 3.5 van de Vraagspecificatie. Zij vordert daarom in deze procedure:

I. primair: ProRail te gebieden de gunningsbeslissing in te trekken en over te gaan tot herbeoordeling en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen waarbij de inschrijving van [Procesdeelnemer III] terzijde wordt gelegd en dat deze wordt uitgesloten van de aanbestedingsprocedure;

II. subsidiair: ProRail te gebieden om...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT