Uitspraak Nº C/16/490938 / KG ZA 19-686. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-01-03

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:6
Date03 Enero 2020
Docket NumberC/16/490938 / KG ZA 19-686
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/490938 / KG ZA 19-686

Vonnis in kort geding van 3 januari 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

eiseres,

advocaten mr. C.T. van Weerd en mr. K.J. de Rooij te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

gedaagde,

vertegenwoordigd door [A] , bestuurder.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1 Het procesverloop
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties

  • -

    de conclusie van antwoord met producties

  • -

    het faxbericht van [eiseres] van 18 december 2019

  • -

    de mondelinge behandeling van 19 december 2019

  • -

    de pleitnota van [eiseres] .

1.2.

[gedaagde] had voorafgaande aan de mondelinge behandeling aangekondigd een reconventionele vordering in te stellen. Indiening van een reconventionele vordering kan op grond van het procesreglement alleen wanneer zij door een advocaat wordt vertegenwoordigd. Aangezien [gedaagde] in deze procedure niet wordt vertegenwoordigd door een advocaat, heeft zij haar voornemen tot het indienen van de reconventionele vordering daarom tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken.

1.3.

Daarna is vonnis bepaald.

2 Waar gaat het om?
2.1.

[eiseres] en [gedaagde] hebben van juni 2019 tot en met augustus 2019 samengewerkt. Bij [gedaagde] kunnen mensen zich snel (anoniem) op een soa laten testen en een dag later zijn de testresultaten veelal bekend. [eiseres] verzorgde het laboratoriumonderzoek voor [gedaagde] .

2.2.

[eiseres] en [gedaagde] hebben in april 2019 voor het eerst gesproken over een samenwerking op basis van de door [eiseres] uitgebrachte offerte. Daarbij zijn onder meer afspraken gemaakt over de wijze van samenwerking, de prijzen van de tests en de snelheid waarmee de testresultaten bekend moesten zijn. Uiteindelijk is de samenwerking een maand eerder dan voorzien van start gegaan, namelijk in juni 2019. De overeenkomst was op dat moment nog niet schriftelijk vastgelegd. Half augustus stuurde [eiseres] een door haar ondertekend exemplaar van de overeenkomst naar [gedaagde] . [gedaagde] heeft deze overeenkomst niet ondertekend en beëindigde in plaats daarvan op 24 augustus 2019 de samenwerking.

2.3.

Als redenen voor de beëindiging van de samenwerking heeft [gedaagde] destijds aangegeven dat de testresultaten door [eiseres] stelselmatig te laat werden doorgegeven en dat zij in de door haar verzonden schriftelijke overeenkomst een betalingstermijn van 14 dagen had opgenomen, terwijl een betalingstermijn van 30 dagen was overeengekomen. Ook de omstandigheid dat [eiseres] in verband met het faillissement van een zustermaatschappij van [gedaagde] in juli 2019 bleef aandringen op (vroegtijdige) betaling van de factuur over juni zorgde volgens [gedaagde] voor een gebrek aan vertrouwen over de verdere samenwerking. Volgens [eiseres] is die beëindiging onrechtmatig en zij vordert daarom een (voorschot op) schadevergoeding van € 10.882,73 aan winstderving en € 3.000,- aan verloren gegaan materiaal.

2.4.

Daarnaast vordert [eiseres] in deze procedure betaling van € 44.430,64 aan nog onbetaalde facturen. Tussen 14 augustus en 4 september 2019 heeft [eiseres] in totaal vier facturen gestuurd naar [gedaagde] , voor de door haar uitgevoerde onderzoeken in de periode juni tot en met augustus van dit jaar, met een totaalbedrag van € 85.689,45. De eerste factuur (V01196626) ter hoogte van € 27.258,81 is door [gedaagde] op 15 september 2019 (deels door verrekening met het al eerder betaalde voorschot van € 10.000,-) volledig betaald. Ondanks dat [gedaagde] zich vervolgens erover beklaagde dat de facturen niet kloppen vanwege te veel in rekening gebrachte onderzoeken, volgde op 21 oktober 2019 een tweede betaling van € 14.000,-, die betrekking heeft op de tweede factuur (V01196993 ter hoogte van 31.059,94). En schreef [gedaagde] op 23 oktober 2019 dat de facturen voor eind november volledig betaald...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT