Uitspraak Nº C/18/173775 / HA ZA 17-28. Rechtbank Noord-Nederland, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBNNE:2022:3872
Docket NumberC/18/173775 / HA ZA 17-28
Date26 Octubre 2022
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rolnummer: C/18/173775 / HA ZA 17-28

Vonnis van 26 oktober 2022

in de zaak van

1 [eiser sub 1] ,

wonende te [plaats] ,

hierna afzonderlijk te noemen: [eiser sub 1],

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KOMPAS ZUIDLAREN B.V.,

in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [eiser sub 2],

gevestigd te [plaats] ,

hierna afzonderlijk te noemen: [eiser sub 2],

3. [eiser sub 3],

wonende te [plaats] ,

hierna afzonderlijk te noemen: [eiser sub 3],

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. B.D. Bos te Rotterdam,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

wonende te [plaats] ,

hierna afzonderlijk te noemen: [gedaagde sub 1],

gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te [plaats] ,

hierna afzonderlijk te noemen: [gedaagde sub 2],

gedaagde in conventie,

advocaat mr. A.C. Winter te Groningen.

Partijen zullen hierna [eiser sub 1] c.s. enerzijds [gedaagde sub 1] c.s. anderzijds genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- de vonnissen van 13 maart 2019, 29 mei 2019, 20 november 2019, 22 april 2020 en 28 oktober 2020;

- het deskundigenbericht van 6 april 2021 van ing. E.E. Westerhof, werkzaam bij Alfa accountants en adviseurs;

- het deskundigenbericht van 29 november 2021 van R.G. Panman RM RT, werkzaam bij Noordelijke Rentmeesters B.V., bestaande uit twee taxatierapporten en een reactie op het commentaar van beide partijen (bijlage A);

- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser sub 1] c.s.;

- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagde sub 1] c.s.;

- de nadere akte van [gedaagde sub 1] c.s.;

- de antwoordakte van [eiser sub 1] c.s.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling

in conventie en reconventie

De uitgevoerde taxaties

2.1.

De rechtbank heeft in het vonnis van 13 maart 2019 deskundigenonderzoeken aangekondigd naar de taxatiewaarden van [plaats] (in verpachte staat) en [plaats] (in onverpachte staat) enerzijds en naar de waarde van het vennootschappelijk vermogen van de maatschap anderzijds. In het vonnis van 29 mei 2019 zijn de onderzoeken gelast. De rechtbank heeft Doornbos Clevering tot deskundige benoemd voor de taxatie van de onroerende zaken en Westerhof voor de taxatie van het maatschapsvermogen. In het vonnis van 20 november 2019 heeft de rechtbank de hoogte van het voorschot voor Doornbos Clevering (lager) vastgesteld. Bij vonnis van 28 april 2020 heeft het rechtbank het voornemen kenbaar gemaakt om Doornbos Clevering te vervangen. Bij vonnis van 28 oktober 2020 heeft de rechtbank Panman tot vervangend makelaar benoemd. De rechtbank blijft bij wat zij in de tot op heden gewezen vonnissen heeft overwogen en beslist; verzoeken van partijen om hierop terug te komen zullen verderop worden besproken.

2.2.

De rechtbank constateert dat de taxatie van de onroerende zaken forse vertraging heeft opgelopen door enerzijds het vervangen van Doornbos Clevering en het vervolgens gedurende langere tijd uitvallen (door ziekte) van diens opvolger Panman. De vervanging van de makelaar heeft kennelijk ook ertoe geleid dat Westerhof niet direct met zijn werkzaamheden is aanvangen. De griffier heeft de deskundigen pas het startsein kunnen geven nadat alle voorschotten tegelijkertijd waren ontvangen op 16 november 2020. Alhoewel het valt te betreuren dat de onderhavige procedure hierdoor een langere doorlooptijd heeft gekregen dan gebruikelijk, valt ter zake daarvan aan niemand (rechtens) enig verwijt te maken.

2.3.

Westerhof heeft de (actuele) waarde van het vennootschappelijk vermogen van de maatschap - bestaande uit de activa en de schulden zoals benoemd in de balans per 29 september 2010 - uitgaande van de waarderingsgrondslagen voor roerende zaken zoals bepaald in de artikelen 14 en 15 getaxeerd op € 625.404,00.

2.4.

Panman heeft [plaats] per 21 september 2020 getaxeerd op € 2.930.000,00. [plaats] is per diezelfde datum getaxeerd op € 5.090.000,00. Panman heeft in zijn begeleidend schrijven van 29 november 2021 opgemerkt dat “door tijdsverloop een aanwijs tot actualisatie per een door de rechtbank te bepalen datum gewenst is, nadat partijen consensus hebben bereikt over kostenverrekening van de investeringen in de opstallen.

2.5.

[eiser sub 1] c.s. heeft zich neergelegd bij de uitkomst van beide deskundigenonderzoeken. Wel verzoekt hij de rechtbank om bij de verdeling van de onroerende zaken uit te gaan van geactualiseerde waarden, zoals Panman ook heeft opgemerkt. Die actualisatie kan volgens hem primair door Panman worden uitgevoerd en subsidiair door aan te sluiten bij de praktijk van agrarische erfpachtfinancieringen (namelijk door te indexeren met het prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie (CPI) van alle huishoudens).

2.6.

[gedaagde sub 1] c.s. heeft bezwaar gemaakt tegen de door [eiser sub 1] c.s. verzochte actualisatie. Er is volgens hem geen aanleiding om af te wijken van de peildatum die de griffier bij brief van 21 september 2020 aan Panman heeft doorgegeven. In dit verband voert hij aan dat de omstandigheden die hebben geleid tot een vertraging in het opstellen van de deskundigenrapportages niet aan hem zijn toe te rekenen. [gedaagde sub 1] c.s. kan zich voorts om meerdere hierna nog te bespreken redenen niet verenigen met de deskundigenrapporten.

- Actualisatie

2.7.

De rechtbank heeft in het vonnis van 13 maart 2019 overwogen dat als peildatum de datum van de verdeling geldt (zie rechtsoverwegingen 5.12, 5.15 en 5.23 aldaar).

2.8.

Panman heeft op 3 september 2020 - voorafgaand aan zijn benoeming/bereidverklaring - het volgende aan de griffier geschreven:

Voor de peildatum geldt de datum van verdeling: Wat is de datum van verdeling? Ontbinding maatschap (datum overlijden moeder) of de waarde die het vandaag heeft? Ik neem aan dat hiermee de waarde is bedoeld die het vandaag heeft. Ik zie dit graag bevestigd.

waarop de griffier per brief van 20 september 2020 heeft geantwoord:

In antwoord op uw e-mailbericht van 3 september jl. kan ik u namens de rechter berichten dat u beide objecten tegen "marktwaarde" kunt taxeren. Het gaat inderdaad om de waarde die beide objecten per vandaag hebben.

2.9.

Er is kennelijk sprake geweest van een misverstand tussen de rechter en de deskundige. De rechter had de (gesloten) vraag van de deskundige zo begrepen, dat met "de waarde die het vandaag heeft" hetzelfde bedoeld werd als met "de actuele waarde" uit het dictum van het vonnis van 13 maart 2019. Uit de opgemaakte taxatierapporten blijkt dat Panman het antwoord zo heeft opgevat dat 21 september 2020 als waardepeildatum moest worden gehanteerd. Daarbij heeft hij opgemerkt dat “de rechtbank normaliter uitgaan van de waarde op het moment van verdeling”. Desondanks heeft Panman niet, ook niet na de commentaren van partijen, aan de griffier om een (nadere) verduidelijking of instructie gevraagd. Wat hier verder ook van zij, de rechtbank heeft nooit willen terugkomen op de door haar genomen (bindende) beslissing over de peildatum en zij ziet in deze ietwat ongelukkige gang van zaken ook geen aanleiding om dat alsnog te doen.

2.10.

Daarmee ziet de rechtbank zich thans geconfronteerd met de situatie dat, wanneer zij nu tot verdeling overgaat, de kans aanwezig is dat de actuele waarde (aanmerkelijk) afwijkt van de door Panman getaxeerde waarden. Nu is het in verdelingsprocedures vrijwel altijd zo dat er enige tijd verstrijkt tussen de opname/inspectie door de makelaar en het door de rechter vaststellen van (de wijze van) de verdeling. In dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT