Uitspraak Nº C09/559033. Rechtbank Den Haag, 2018-10-23

ECLIECLI:NL:RBDHA:2018:13030
Date23 Octubre 2018
Docket NumberC09/559033
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank Den HAAG

Meervoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 18-6286

Zaaknummer: C/09/559033

Datum beschikking: 23 oktober 2018

Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 29 augustus 2018 ingekomen verzoek van:
[verzoeker]

de vader,

wonende te [woonplaats vader] , België,

advocaat: mr. H.A. Schipper te ‘s-Gravenhage.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de moeder,

wonende te [woonplaats moeder] ,

advocaat: mr. J.E.C. Verhoeff te ‘s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • -

    het verzoekschrift;

  • -

    het verweerschrift;

  • -

    de brief d.d. 29 augustus 2018, met bijlagen, van de zijde van de vader;

- het verslag van de bijzondere curator d.d. 4 oktober 2018;

- de brief d.d. 5 oktober 2018, met bijlagen, van de zijde van de vader;

- een op 8 oktober 2018 ingekomen F9-formulier met nadere stukken van de zijde van de vader.

Op 6 september 2018 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de moeder, bijgestaan door mr. M.E.M. Beijersbergen namens haar advocaat. Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. H.M. Boone. De behandeling ter terechtzitting is aangehouden.

Na genoemde regiezitting hebben de vader en de moeder getracht door middel van crossborder mediation, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, tot een minnelijke regeling te komen. Op 10 september 2018 heeft het Mediation Bureau de rechtbank bericht dat de mediation tussen partijen niet is geslaagd.

Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 12 september 2018 (hersteld op 28 september 2018) is mr. drs. A.M. (AnneMarie) Beijersbergen-van Bosveld Heinsius benoemd tot bijzondere curator over na te noemen kinderen. Aan haar is verzocht de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Wat geven de kinderen zelf aan over een eventueel verblijf in België en een eventueel verblijf in Nederland?

  2. In hoeverre lijken de kinderen zich vrij te kunnen uiten?

  3. In hoeverre lijken de kinderen de gevolgen van het verblijf in België of het verblijf in Nederland te overzien?

  4. Willen de kinderen met de rechter(s) spreken en zo ja, wensen de kinderen dat de bijzondere curator daarbij aanwezig zal zijn?

  5. Zijn er nog bijzonderheden naar voren gekomen die van belang zijn voor de te nemen beslissingen?

Bij voormeld verslag van 4 oktober 2018 heeft de bijzondere curator de vragen beantwoord.

De rechtbank heeft op 9 oktober 2018 met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (afzonderlijk van elkaar) gesproken.


Op 9 oktober 2018 is de behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, de moeder, bijgestaan door mr. M.E.M. Beijersbergen namens haar advocaat en de bijzondere curator.

De advocaat van de vader heeft tijdens de zitting pleitnotities, met bijlage, overgelegd en voorgedragen. De vader heeft zijn verzoek ter zitting aangevuld.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vader luidt -zoals de rechtbank begrijpt- thans: de onmiddellijke terugkeer van de kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] [geslachtsnaam minderjarigen] te gelasten naar het adres [adres vader] te [woonplaats vader] , België, met bevel tot afgifte van de kinderen aan de man, onmiddellijk, dan wel op een termijn van hooguit twee dagen of op een termijn die de rechtbank juist acht, opdat de vader de kinderen kan teruggeleiden naar de woning aan de [adres vader] te [woonplaats vader] , België, met veroordeling van de moeder in de kosten van deze procedure ad € 1.625,00 en te bepalen dat het hoger beroep de tenuitvoerlegging van de beschikking niet zal schorsen.

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader, welk verweer hierna

– voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben sinds maart 2009 gezamenlijk gewoond in [woonplaats vader] , België.

- Tijdens deze relatie zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:

- [geslachtsnaam minderjarigen] , [minderjarige 1] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1] ), en

- [geslachtsnaam minderjarigen] , [minderjarige 2], op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 2] ).

- Beide kinderen zijn, voorafgaand aan hun geboorte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te [woonplaats vader] , door de vader erkend.

- De vader, de moeder en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.

- Bij beschikking van deze rechtbank van 3 januari 2013 is – samengevat – de terugkeer van de kinderen naar België gelast, waartoe de moeder de kinderen moest afgeven aan de vader, welke beschikking door het Gerechtshof Den Haag is bekrachtigd bij beschikking van 13 februari 2013.

- De rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie Jeugdrechtbank, heeft op 11 juni 2014 beslist dat de ouders gezamenlijk het gezag over de kinderen houden en dat de kinderen daarbij hun hoofdverblijf bij de vader blijven hebben. Er is voorts een ruime zorgregeling getroffen en een regeling voor buitengewone kosten die ten behoeve van de kinderen moeten worden gemaakt. In hoger beroep is deze beslissing -waar het betreft de zorgregeling- op 23 maart 2015 door het hof van beroep Antwerpen bij tussenarrest aangepast.

- Op 30 november 2015 is de zorgregeling en de kinderbijdrage door het hof van beroep van Antwerpen aangepast.

- De rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, heeft op 8 december 2017 de zorgregeling (met uitzondering van de omgang van de kinderen op de verjaardagen van de grootouders aan beide zijden) nader uitgelegd en de ouders een akkoord verleend om deel te nemen aan het project Kinderen uit de Knel.

- Thans geldt de volgende zorgregeling:

Reguliere regeling

- in de oneven weken en in de eerste even week van iedere maand zijn de kinderen bij de moeder:

- van donderdag na school tot zondag 17.00 uur;

waarbij de moeder de kinderen op donderdag van school haalt (en indien er geen school is om 18.00 uur bij de vader) en vader de kinderen op zondag bij moeder in [plaatsnaam] ophaalt om 17.00 uur);

Vakantie- en feestdagenregeling

- in de oneven jaren zijn de kinderen bij de moeder:

- tijdens de 3e, 4e, 7e en 8e volle week van de zomervakantie;

- tijdens de volledige krokusvakantie;

- tijdens de 1e week van de kerstvakantie;

- tijdens de 2e van de paasvakantie;

- in de even jaren:

- tijdens de 1e, 2e, 5e en 6e volle week van de zomervakantie;

- tijdens de volledige herfstvakantie;

- tijdens de 2e week van de kerstvakantie;

- tijdens de 1e week van de paasvakantie;

waarbij het wisselmoment tijdens de schoolvakanties zal plaatsvinden op zaterdag om 16.00 uur en waarbij de ouder waar de kinderen de daaropvolgende periode zullen verblijven, hen ophaalt bij de andere ouder, en waarbij de regeling voor de zomervakantie zal aanvangen op de 1e zaterdag van deze schoolvakantie en eindigt de laatste zaterdag van deze schoolvakantie;

- en verder dat:

- het wisselmoment van alle vakanties wordt bepaald op zondag om 17.00

uur;

- de zomervakantie aanvangt op de 1e zondag van juli om 17.00 uur om te

eindigen de laatste zondag van augustus om 17.00 uur.

- De moeder heeft de kinderen op zondag 19 augustus 2018, in strijd met voormelde zorgregeling, niet aan de vader meegegeven.

- Op 24 augustus 2018 heeft de vader een poging gedaan om de kinderen weer bij zich te krijgen, hetgeen niet is gelukt.

- De moeder heeft bij dagvaarding in kort geding, ingediend bij de familierechtbank te Hasselt, België, op 27 augustus 2018 (onder meer) gevorderd dat de kinderen worden ingeschreven bij een school in [woonplaats moeder] (start schooljaar 3 september 2018), dat het hoofdverblijf van de kinderen bij haar wordt bepaald en dat een zorgregeling met de vader wordt vastgesteld waarbij de vader de kinderen een zaterdag of zondag per maand, van 10.00 uur tot 18.00 uur, bij zich kan hebben.

- De vader heeft zich gewend tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA). De zaak is bij de CA geregistreerd onder IKO nr. 180063.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij voormelde beschikking van 12 september 2018 (hersteld op 28 september 2018) is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.

Verzoek tot aanhouding

De moeder heeft verzocht de behandeling van deze procedure – in afwachting van de beslissing van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT