Uitspraak Nº C18/191622 HA RK 19-32. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-09-13

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:4134
Docket NumberC18/191622 HA RK 19-32
Date13 Septiembre 2019
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rekestnummer: C/18/191622 / HA RK 19-32

Beschikking in een deelgeschil van 13 september 2019

in de zaak van

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker,

advocaat mr. G. Loman te Assen,

tegen

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder,

advocaat mr. M.F. Mooibroek te Utrecht.

Verzoeker wordt hierna [verzoeker] genoemd, verweerder [verweerder] .

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift,

  • -

    het verweerschrift,

  • -

    de mondelinge behandeling op 9 juli 2019.

1.2.

Beschikking is bepaald op heden.

2 De feiten
2.1.

[verzoeker] en [verweerder] zijn leden van de wielervereniging ‘Tour ’75’. Wekelijks wordt getraind in groepsverband. Op 1 juni 2016 namen [verzoeker] en [verweerder] deel aan een dergelijke training waarbij werd gereden twee aan twee in een groep van twaalf of dertien personen. Gedurende steeds één à twee kilometer reed een tweetal op kop waarna dit tweetal werd afgewisseld door een ander tweetal.

2.2.

Op enig moment reed [verweerder] met de heer [A] voorop. [verzoeker] reed links op de vijfde rij van in totaal zes rijen achter dit tweetal. Gereden werd in een tempo van ongeveer 30 tot 35 km per uur. In deze positie en snelheid reed de groep op de autoweg Scheemderzwaagweg van Noordbroek naar Scheemda toen de wielrenners met tegenwind op een geleidelijk oplopend weggedeelte naar een viaduct terechtkwamen. [verweerder] hield het tempo niet meer bij, hield zijn benen stil en liet zich terugzakken.

2.3.

Door deze manoeuvre in de gegeven omstandigheden uit te voeren met tegenwind op een oplopende weg, liep de snelheid van [verweerder] snel terug. Fietsers achter hem konden hem en elkaar ontwijken, maar [verzoeker] raakte het achterwiel van zijn voorligger en kwam ten val. Hij liep naast schaafwonden een letsel op van de linkerelleboog gepaard gaande met een fors gedislokeerde dwarse olecranonfractuur. De heer [B] kwam eveneens ten val.

2.4.

[verzoeker] heeft [verweerder] aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval.

[verweerder] heeft het ongeval bij zijn aansprakelijkheidsverzekeraar VvAA Schadeverzekeringen N.V. (hierna: VvAA) aangemeld bij e-mail van 26 juni 2016.

VvAA heeft een schaderegelaarsbureau ingeschakeld. De schaderegelaar, mevrouw S. van Voorst-Spikman, heeft haar bevindingen gerapporteerd op 20 juli 2016. De schaderegelaar heeft in het kader van haar rapportage getuigenverklaringen verzameld. Het betreft onder meer de volgende verklaringen.

[C] (zoon van [verzoeker] ) heeft onder meer verklaard:

‘We reden richting Scheemda in een groep van ong. 12/13 mensen. [verweerder] reed voorop toen we bij de viaduct fietsten. Ik fietste in de derde positie en zag dat hij plots zijn benen stil hield en er meerderen waren die met veel moeite nog net om hem heen konden komen (uitwijken). Helaas lukte dit niet meer bij mijn vader en [A], met alle gevolgen van dien.’

[D] heeft onder meer verklaard:

‘Op de betreffende avond reden we met ca 12 man, 2 aan 2. Ik reed op de tweede of derde rij en kon alles goed zien. [verweerder] fietste rechts vooraan naast een nog beter getrainde fietser in een stevig tempo. De wind stond schuin tegen en we reden vervolgens een viaduct op. Hier hield [verweerder] ineens de benen stil (ik had de indruk dat hij niet meer kon) en stuurde een beetje naar rechts. Maar doordat de weg omhoog liep en de wind tegen stond viel hij heel snel terug in de groep. Doordat de groep dicht bij elkaar fietste was er geen ruimte om hiervoor uit te wijken met de valpartij tot gevolg.’

[E] heeft onder meer verklaard:

‘Ik reed op de derde rij en heb het volgende geconstateerd:

[verweerder] reed op de voorste positie van de groep (..) In dit geval liet [verweerder] de snelheid teveel zakken waardoor de fietsers achter hem reden onverwacht hard in de remmen moesten. Hierdoor viel dhr. [verzoeker] op het asfalt. Met alle gevolgen van dien.’

[F] heeft verklaard:

‘Op 01-06 reden we zoals gebruikelijk op woensdagavond ons rondje op de racefiets met meerdere clubleden van Tour 75. Tijdens deze rit is er een valpartij ontstaan waarbij twee clubleden ernstig ten val zijn gekomen helaas. Zelf reed ik op de tweede positie op dat moment, en [verweerder] reed samen met [A] op kop. Als groep reden we voor de valpartij een viaduct op waarbij [verweerder] het tempo niet goed kon handhaven, zonder enige aankondiging hield [verweerder] z’n benen stil waardoor de

hele groep van voor tot achter een gekke manoeuvre moest uithalen om überhaupt nog op

de fiets te kunnen blijven zitten. Helaas ging het achterin niet helemaal goed waardoor [verzoeker] te val is gekomen en hierdoor z’n ellenboog heeft gebroken.

Ondanks de afspraken binnen de club om veilig te kunnen wisselen in dit soort situaties is dit deze avond helaas niet gebeurd. Zelf schrok ik ook op dat moment, en dit heb ik ook geuit met enige verbale woorden richting [verweerder] . Ik mag [verweerder] er graag en vindt ook erg vervelend allemaal voor iedereen.’

[verweerder] heeft verklaard:

‘De vaste afspraak is om langs rechts af te zakken en dat is het signaal. Ik fietste al aan de rechterzijde als helft van het voorste tweetal. Op het moment dat ik het tempo niet kon volhouden heb ik mij aan de rechterzijde laten afzakken, zoals ook door de getuigen wordt aangegeven. Op het moment van afzakken is het snelheidsverschil ontstaan. Achteraf blijkt dit verschil door de omstandigheden, oplopend wegdek en wind tegen, groter geweest.

Van een volledige stilstand is nooit sprake geweest, ik lees dit ook niet in de getuigenverklaringen. De andere medefietsers die ik naderhand heb gesproken over het voorval waren niet in een positie om het voorval goed te kunnen waarnemen.’

2.5.

In een telefoongesprek op 1 december 2016 heeft [verzoeker] , die kapper is en zelfstandige, de schaderegelaar gemeld dat hij sinds 1 oktober 2016 weer volledig aan het werk is en dat hij uiteindelijk zes à zeven weken volledig niet heeft kunnen werken met een schade van € 200,00 bruto per dag. Na deze zes à zeven weken heeft hij zes weken voor 50% van zijn werktijd kunnen werken.

2.6.

Bij brief van 10 oktober 2017 werd door de belangenbehartiger van [verzoeker] aan de schaderegelaar verzocht aansprakelijkheid volledig te erkennen dan wel zonder erkenning te komen tot een pragmatische regeling tegen een slotvergoeding van € 90.000,00. In reactie op deze brief heeft de schaderegelaar namens VvAA in november 2017 voor 50 % aansprakelijkheid erkend. De schaderegelaar liet namens VvAA weten dat een pragmatische regeling mogelijk was, maar dat die niet zag op een niet onderbouwd bedrag van

€ 90.000,00. Een onderbouwing van het schadebedrag werd namens VvAA verzocht. Deze onderbouwing is niet gegeven.

2.7.

Op basis van beschikbare medische informatie ontstond tussen partijen discussie over de vraag in hoeverre [verzoeker] nog beperkingen van zijn klachten ondervond. De belangenbehartiger van [verzoeker] heeft bij brief van 7 februari 2018 bericht dat [verzoeker] als gevolg van klachten en beperkingen niet meer in staat was volledig te werken. Partijen hebben vervolgens een expertiserapport door de orthopedisch chirurg de heer M. Heeg laten opstellen. Heeg heeft in zijn rapportage van 13 november 2018 onder meer geschreven:

Huidige klachten en belemmeringen

[verzoeker] heeft dagelijks klachten. Hij heeft ’s ochtends pijn in de elleboog. De klachten kan hij niet altijd precies inschatten. Hij kan ook niet altijd duidelijk zeggen waar de pijn nu door komt. Soms is het er, soms is het er niet en de reden waarom is niet altijd duidelijk maar de elleboog is nooit meer hetzelfde geworden. (..)

Gevraagd naar wat hij niet kan vertelt hij in principe alles te kunnen. Hij is kapper van beroep, zelfstandige, hij werkt ook 100%. Hij doet het wel, maar hij is niet volledig pijnvrij. De klachten zijn ook hier niet altijd goed in te schatten. Soms zijn er ’s ochtends klachten aanwezig, soms pas in de loop van de dag. Stoten geeft soms ook een zeurend gevoel in de elleboog.

Gevraagd naar de dagelijkse belemmeringen vertelt hij dat hij aan de benen helemaal geen klachten heeft. (..) Ook trekken en duwen met de linkerarm gaat op zich goed. Tillen kan hij ook goed doen. Fietsen lukt wel, ook op de racefiets maar toch is het soms vervelend. Ook autorijden is soms vervelend als hij zijn arm in een bepaalde houding op de zijkant van het portier legt.

Bovenhands iets pakken of reiken gaat goed. De handen en vingers kan hij zoals gezegd goed gebruiken. Hij gebruikt geen hulpmiddelen.

Huishoudelijke activiteiten en tuinieren kan hij op zich naar wens uitvoeren. Klimmen en klauteren op trappen en ladders en stellages, doet hij eigenlijk nooit. (..)

Samenvatting en beschouwing

Bij lichamelijk onderzoek is er een geringe flexie- en extensiebeperking van elk 10 graden in de linkerelleboog bij verder normale rotaties (..) In het algemeen kan dan ook gesteld worden dat zijn huidige klachten zeer waarschijnlijk door posttraumatische degeneratieve afwijkingen worden veroorzaakt. Uit de literatuur is ook bekend dat zo’n 70 % van de patiënten na een lange...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT