Uitspraak Nº LEE 16-310-T, 16-428-T en 16-499-T. Rechtbank Noord-Nederland, 2017-01-26

ECLIECLI:NL:RBNNE:2017:441
Date26 Enero 2017
Docket NumberLEE 16-310-T, 16-428-T en 16-499-T
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 16/310-T, 16/428-T en 16/499-T

tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 26 januari 2017 in de zaken tussen

1.a. [eiser], te West-Terschelling (Willem Barentszkade 2), eiser,

1.b. [eiseres], gevestigd te West-Terschelling, eiseres,

1.c. [eisers], te West-Terschelling (Burgemeester Swaanstraat 7), eisers,

1.d. [eisers], te West-Terschelling (Westerbuurtstraat 44), eisers,

1.e. [eiser], te West-Terschelling (Zwarteweg 4), eiser,

1.f. [eiser], te West-Terschelling (Zwarteweg 5), eiser,

1.g. [eisers], te West-Terschelling (Zwarteweg 6), eisers,

1.h. [eisers], te West-Terschelling (Westerbuurtstraat 22), eisers,

1.i. [eisers], te West-Terschelling (Westerbuurtstraat 32), eisers,

1.j. [eiser], te West-Terschelling (Westerbuurtstraat 42), eiser,

1.k. [eiser], te West-Terschelling (Torenstraat 35), eiser,

1.l. [eiseres], te West-Terschelling, eiseres,

1.m. [eiseres], te West-Terschelling, eiseres,

1.n. H.J. de Jong, te West-Terschelling, eiser,

allen tezamen, eisers sub 1,

(gemachtigde: R. Gorter),

2 [eiseres], te West-Terschelling, eiseres sub 2,

(gemachtigde: mr. W. Sleijfer),

3 [eiseres], gevestigd te Lies, eiseres sub 3,

(gemachtigde: mr. J.W. Spanjer),

hierna gezamenlijk te noemen: eisers.

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling, verweerder,

(gemachtigde: mr. H. Smit).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de besloten vennootschap Segesta Bouw B.V., gevestigd te Alkmaar, vergunninghoudster,

(gemachtigde: mr. M. Niermeijer).

Procesverloop

Bij besluit van 23 januari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor de nieuwbouw van vijf bedrijfsunits op de percelen [adres] te West-Terschelling (hierna: de percelen).

Bij (afzonderlijk) besluit van 15 december 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaarschriften van eisers ongegrond verklaard.

Eisers hebben afzonderlijk tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaken zijn gelijktijdig behandeld op de zitting van 1 november 2016.

Eisers sub 1 zijn vertegenwoordigd door R. Gorter.

Eiseres sub 2 is in persoon verschenen.

Eiseres sub 3 is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Namens vergunninghoudster zijn voornoemde gemachtigde en [naam], statutair directeur, verschenen.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Vergunninghouder heeft op 9 juli 2014 een aanvraag om omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van vijf bedrijfsunits op de percelen bij verweerder ingediend.

1.2.

Verweerder heeft de aanvraag gepubliceerd in het huis-aan-huisblad ‘De Terschellinger’ van 17 juli 2014.

Naar aanleiding van de publicatie van de aanvraag hebben verzoekers een zienswijze bij verweerder ingediend.

1.3.

Verweerder heeft het bouwplan ter advisering voorgelegd aan Hûs en Hiem welstandsadvisering en monumentenzorg (hierna: de welstandscommissie). In een advies van 26 augustus 2014 heeft de welstandscommissie aangegeven dat het bouwplan, getoetst aan de door de gemeenteraad vastgestelde criteria, niet geheel voldoet aan redelijke eisen van welstand.

In een nader advies van 21 oktober 2014 heeft de welstandscommissie aangegeven dat het bouwplan, getoetst aan de door de gemeenteraad vastgestelde criteria, niet geheel voldoet aan redelijke eisen van welstand. Het voorbehoud betreft het plan op zichzelf en in verband met de omgeving en is op het volgende gericht.

1.4.

Verweerder heeft bij brief van 29 augustus 2014 aan vergunninghoudster verzocht om een aantal nader benoemde gegevens te overleggen.

Verweerder heeft bij besluit van 29 augustus 2014 de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning met zes weken verdaagd.

1.5.

Bij brief van 12 september 2014 heeft de brandweer advies uitgebracht aan verweerder voor wat betreft de voorgenomen nieuwbouw van vijf bedrijfsunits.

Bij brief van 27 oktober 2014 heeft de brandweer een nader advies uitgebracht.

Bij brief van 26 november 2014 heeft de brandweer een nader advies uitgebracht.

1.6.

Verweerder heeft bij besluit van 19 november 2014 de termijn voor het afgeven van een beschikking op grond van artikel 4:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met twee maanden opgeschort.

1.7.

Op 21 november 2014 heeft BügelHajema een rapportage inzake de voortoets Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) uitgebracht.

1.8.

Vergunninghoudster heeft op 15 januari 2015 een aangepast bouwplan bij verweerder ingediend.

1.9.

Bij primair besluit van 23 januari 2015 heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor de nieuwbouw van vijf bedrijfsunits op de percelen in West-Terschelling.

1.10.

In een advies van 27 januari 2015 heeft de welstandscommissie aangegeven dat het bouwplan, getoetst aan de door de gemeenteraad vastgestelde criteria, aan redelijke eisen van welstand voldoet.

1.11.

Tegen het primaire besluit hebben eisers sub 1 bij brief van 25 februari 2015 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. Tevens hebben zij op 26 februari 2015 de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 20 maart 2015 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.

1.12.

Eiseres sub 2 heeft bij brief van 4 maart 2015 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. De gronden van bezwaar zijn bij brief van 30 maart 2015 ingediend.

Eiseres sub 3 heeft bij brief van 3 februari 2015 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.

1.13.

Eisers hebben hun afzonderlijke bezwaarschriften mondeling toegelicht op de hoorzitting van 21 mei 2015 van de commissie van advies voor de bezwaarschriften (hierna: de commissie). Een verslag van deze hoorzitting bevindt zich onder de gedingstukken.

De commissie heeft verweerder bij brief van 23 november 2015 geadviseerd de afzonderlijke bezwaarschriften van eisers ongegrond te verklaren en het primaire besluit te handhaven.

1.14.

Onder overneming van het advies van de commissie heeft verweerder met het bestreden besluit de afzonderlijke bezwaarschriften van eisers ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd.

Wet- en regelgeving

2. Voor de tekst van de relevante wet- en regelgeving wordt verwezen naar de bijlage bij deze uitspraak.

Overwegingen

Ontvankelijkheid eiseres sub 1.l., eiseres sub 1.m. en eiseres sub 1.n.

3. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, bezwaar te maken alvorens beroep in te stellen.

Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.

3.1.

De rechtbank stelt voorop dat verweerder met het publiceren van het besluit van

23 januari 2015 in het huis-aan-huisblad de Terschellinger van 29 januari 2015 op genoegzame wijze kennis heeft gegeven van het besluit.

3.2.

Verweerder stelt dat het beroep, voor zover ingediend namens eiseres sub 1.l., eiseres sub 1.m. en eiseres 1.n., niet-ontvankelijk is, omdat zij geen bezwaarschrift hebben ingediend tegen het primaire besluit van 23 januari 2015.

3.3.

De rechtbank stelt vast dat het door de gemachtigde van eisers sub 1 ingediende bezwaarschrift, blijkens de overgelegde machtigingen, niet mede is ingediend namens eiseres sub 1.l., eiseres sub 1.m. en eiser sub 1.n. Ook overigens is het de rechtbank niet gebleken dat eiseres sub 1.l., eiseres sub 1.m. en eiser sub 1.n. een bezwaarschrift, gericht tegen het primaire besluit van 23 januari 2015, bij verweerder hebben ingediend. Nu eiseres sub 1.l., eiseres sub 1.m. en eiser sub 1.n. geen bezwaarschrift hebben ingediend tegen het primaire besluit van 23 januari 2015, is het beroep in zoverre niet-ontvankelijk.

Ontvankelijkheid eiser sub 1.a. en eisers sub 1.c.

4. Vergunninghoudster betoogt dat eiser sub 1.a. en eisers sub 1.c. niet als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt. In dit verband wijst vergunninghoudster erop dat eiser sub 1.a. en eisers sub 1.c. geen rechtstreeks zicht hebben op de geprojecteerde bedrijfsunits en dat niet valt in te zien hoe zij door dit besluit geraakt worden op een wijze die zich onderscheidt van andere personen.

4.1.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

4.2.

Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS), onder meer kenbaar uit ECLI:NL:RVS:1999:AN6186, volgt dat een natuurlijk persoon in beginsel tot de categorie belanghebbenden behoort als de werking van het betreffende besluit hem, doordat hij in de directe omgeving woont van het onderwerp van het besluit, rechtstreeks in zijn belangen treft. Het zichtcriterium is daarbij een hulpmiddel. Verder dient uit vaste jurisprudentie van de ABRvS, onder meer kenbaar uit ECLI:NL:RVS: 2001:AD8160, te worden afgeleid dat teneinde als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT