Uitspraak Nº LEE 17-2283, 17-2284 en 17-2533. Rechtbank Noord-Nederland, 2017-07-27

ECLIECLI:NL:RBNNE:2017:2958
Docket NumberLEE 17-2283, 17-2284 en 17-2533
Date27 Julio 2017
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Bestuursrecht

locatie Groningen

zaaknummers: LEE 17/2283, 17/2284 en 17/2533

uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 juli 2017 in de zaken tussen

1.a. [verzoekster], gevestigd te [plaats], verzoekster sub 1.a.;

1.b. [verzoekster]., gevestigd te [plaats], verzoekster sub 1.b.;

1.c. [verzoeker], te [plaats], verzoeker sub 1.c.;

hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,

(gemachtigde: mr. W.R. van der Velde),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn, verweerder,

(gemachtigde: mr. R. Snel).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [vergunninghoudster]., gevestigd te [plaats] vergunninghoudster,

(gemachtigde: mr. A. Kwint-Ocelikova).

Procesverloop

Inzake LEE 17/2283 en 17/2284

Bij besluit van 22 november 2016 (het primaire besluit I) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van zes appartementen met commerciële ruimten en garageboxen, het plaatsen van handelsreclame en het aanleggen van een uitrit op het perceel [adres] te [plaats].

Tegen dit besluit hebben verzoekers een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. Tevens hebben verzoekers op 5 april 2017 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 17/1276.

Bij uitspraak van 21 april 2017 heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen en het primaire besluit van 22 november 2016 van verweerder geschorst tot zes weken, nadat verweerder op het bezwaarschrift van verzoekers heeft beslist.

Bij besluit van 20 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaarschrift van verzoekers ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit hebben verzoekers beroep ingesteld. Tevens hebben verzoekers op 30 juni 2017 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Inzake LEE 17/2533

Bij besluit van 17 juli 2017 (het primaire besluit II) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van zes appartementen met commerciële ruimten, het plaatsen van handelsreclame en het aanleggen van een uitrit op het perceel [adres] te [plaats].

Tegen dit besluit hebben verzoekers een bezwaarschrift ingediend. Tevens hebben verzoekers op 18 juli 2017 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De verzoeken zijn gelijktijdig behandeld met het verzoek om voorlopige voorziening, geregistreerd onder het procedurenummer LEE 17/2314, op de zitting van 18 juli 2017.

Namens verzoekers is [betrokkene] verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en J. de Vries.

Namens vergunninghoudster zijn voornoemde gemachtigde en [betrokkene] verschenen.

Voor het doen van uitspraak zijn de verzoeken met de procedurenummers LEE 17/2283 en 17/2533 weer gesplitst van het verzoek met het procedurenummer LEE 17/2314.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.

1.1. Vergunninghoudster heeft op 22 augustus 2016 een aanvraag om omgevings-vergunning ingediend voor het bouwen van zes appartementen met commerciële ruimten, het plaatsen van handelsreclame en het aanleggen van een uitrit op het perceel [adres] te [plaats].

De aanvraag heeft betrekking op de volgende activiteiten:

- bouwen;

- plaatsen van reclame;

- aanleggen of veranderen van een uitrit.

1.2. Verweerder heeft het bouwplan ter advisering voorgelegd aan de commissie ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie Libau (hierna: de welstandscommissie). In een advies van 28 oktober 2016 heeft de welstandscommissie aangegeven dat het bouwplan, getoetst aan de gemeentelijke welstandsnota en de criteria van het betreffende welstandsgebied, voldoet aan redelijke eisen van welstand.

1.3. Bij primair besluit I van 22 november 2016 heeft verweerder aan vergunning-houdster een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van zes appartementen met commerciële ruimten en garageboxen, het plaatsen van handelsreclame en het aanleggen van een uitrit op het perceel [adres] te [plaats].

1.4. Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 22 december 2016 een bezwaar-schrift bij verweerder ingediend.

1.5. Verzoekers hebben het bezwaarschrift mondeling toegelicht op een hoorzitting van 23 januari 2017 van de bezwarencommissie van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: de commissie). Een verslag van deze hoorzitting bevindt zich onder de gedingstukken.

1.6. De commissie heeft verweerder bij brief van 10 april 2017 geadviseerd het bezwaarschrift van verzoekers deels gegrond te verklaren en het bestreden besluit I van

22 november 2016 deels te herroepen.

1.7. Bij uitspraak van 21 april 2017 heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen en het primaire besluit van 22 november 2016 van verweerder geschorst tot zes weken, nadat verweerder op het bezwaarschrift van verzoekers heeft beslist.

1.8. Vergunninghoudster heeft verweerder bij brief van 1 juni 2017 verzocht de omgevingsvergunning gedeeltelijk in te trekken, voor zover het de te realiseren garageboxen betreft. Daarbij heeft vergunninghoudster gewijzigde tekeningen ingediend.

1.9. Bij het bestreden besluit van 20 juni 2017 heeft verweerder het bezwaarschrift van verzoekers ongegrond verklaard.

1.10. Bij verzoekschrift van 23 juni 2017 hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht de getroffen voorlopige voorziening op te heffen. Dit verzoek is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 17/2205.

1.11. Bij uitspraak van 11 juli 2017 heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het opheffen van de getroffen voorlopige voorziening afgewezen.

1.12. Verweerder heeft het gewijzigde bouwplan ter advisering voorgelegd aan de brandweer Drenthe. In een advies van 14 juli 2017 heeft de brandweer Drenthe te kennen gegeven dat de aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit 2012.

1.13. Verweerder heeft het gewijzigde bouwplan ter advisering voorgelegd aan de welstandscommissie. In een advies van 8 juni 2017 heeft de welstandscommissie aangegeven dat het bouwplan, getoetst aan de gemeentelijke welstandsnota en de criteria van het betreffende welstandsgebied, voldoet aan redelijke eisen van welstand. In een nader advies van 17 juli 2017 heeft de welstandscommissie bevestigd dat het gewijzigde bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand.

1.14. Bij primair besluit II van 17 juli 2017 heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van zes appartementen met commerciële ruimten, het plaatsen van handelsreclame en het aanleggen van een uitrit op het perceel [adres] te [plaats]

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

In artikel 8:86, eerste lid, van de Awb is bepaald dat de voorzieningenrechter, indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld, en hij van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, hij onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak.

2.1. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.

Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.

Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is het, voor zover thans van belang, verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Inge...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT