Uitspraak Nº LEE 20/2013. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-07-29

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:2650
Date29 Julio 2020
Docket NumberLEE 20/2013
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 20/2013

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juli 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] , woonachtig op [adres 1] ,

[verzoeker 2] , woonachtig op [adres 2] , en

[verzoeker 3] , woonachtig op [adres 3]

gezamenlijk: verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Alberda).

Procesverloop

Bij brief van 10 juni 2020 heeft verweerder verzoekers meegedeeld dat de aan hen verstrekte handzenders waarmee de Greijdanusbrug te Leeuwarden buiten brugbedieningstijden kan worden bediend, vanaf 10 juli 2020 worden gedeactiveerd.

Verzoekers hebben tegen die brief bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft stukken en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juli 2020. Verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 3] zijn verschenen, bijgestaan door [persoon] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) – voor zover hier van belang – kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

3. De voorzieningenrechter ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of het verzoek om voorlopige voorziening en het onderliggende bezwaarschrift van 26 juni 2020 zijn gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

3.1.

Uit artikel 8:1 gelezen in verbinding met artikel 7:1 van de Awb volgt dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van die wet. Volgens laatstgenoemd artikel wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Een rechtshandeling is een handeling die naar haar aard op rechtsgevolg is gericht.

3.2.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT