Uitspraak Nº LEE 21-184 en 21-185. Rechtbank Noord-Nederland, 2021-03-11

ECLIECLI:NL:RBNNE:2021:810
Date11 Marzo 2021
Docket NumberLEE 21-184 en 21-185
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht

locatie Groningen

zaaknummers: LEE 21/184 en 21/185

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 maart 2021 in de zaken tussen

1.a. [verzoekster], te [plaats], verzoekster sub 1.a.,

1.b. [verzoekster], te [plaats], verzoekster sub 1.b.,

1.c. [verzoeker], te [plaats], verzoeker sub 1.c.,

hierna gezamenlijk te noemen: verzoeksters,

(gemachtigde: mr. V. Wösten),

en

het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J.M. Besselink).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde belanghebbende]

, te [plaats], vergunninghouder,

(gemachtigde: mr. E. Wijnne-Oosterhof).

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder, onder weerlegging van de zienswijze van verzoeksters, aan vergunninghouder een vergunning onder voorschriften ingevolge de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend ten behoeve van het wijzigen van de melkrundveehouderij op het perceel [adres] te [plaats].

Tegen het bestreden besluit hebben verzoeksters beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 21/184. Tevens hebben verzoeksters bij brief van 19 januari 2021 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek om voorlopige voorziening is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 21/185.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het verzoek is behandeld op de zitting van 18 februari 2021.

Verzoekers sub 1.a. en sub 1.b. hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Verzoeker sub 1.c. is in persoon verschenen, vergezeld door zijn echtgenote, en bijgestaan door zijn gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en

mr. S.S. Pennekamp.

Namens vergunninghouder zijn verschenen [derde belanghebbende], bijgestaan door

mr. J.T. Fuller, kantoorgenoot van hun gemachtigde, en A. Wiegersma (adviseur).

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij zijn oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.

Voorgeschiedenis

Vergunninghouder exploiteert een melkrundveehouderij op het perceel aan de [adres] te [plaats]. Bij besluit van 29 maart 2019 heeft verweerder aan vergunninghouder een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb verleend voor het wijzigen van de melkrundveehouderij (de bouw van een nieuwe loopstal). Bij uitspraak van 14 februari 2020 (LEE 19/1416) heeft de rechtbank het door verzoeker sub 1.c. ingediende beroep gegrond verklaard, het besluit van 29 maart 2019 vernietigd en bepaald dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak.

1.1. Verweerder heeft een ontwerpbesluit tot het verlenen van de gevraagde vergunning ingevolge artikel 2.7, eerste lid, van de Wnb aan vergunninghouder voor het wijzigen van de melkrundveehouderij op voormeld perceel te [plaats] bekendgemaakt in het provinciaal blad van 10 april 2020.

1.2. Verzoeksters hebben bij (afzonderlijke) brief van 1 mei 2020 een zienswijze, gericht tegen dit ontwerpbesluit, bij verweerder ingediend.

1.3. Verzoeksters hebben bij (afzonderlijke) brief van 1 mei 2020 verweerder verzocht handhavend op te treden jegens vergunninghouder wegens overtreding van de Wnb.

1.4. Bij brief van 13 mei 2020 heeft verweerder aan verzoeksters het voornemen kenbaar gemaakt om het door hen ingediende verzoek om handhaving ingevolge de Wnb jegens vergunninghouder, af te wijzen.

1.5. Tegen deze brief hebben verzoeksters een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. Tevens hebben verzoeksters bij brief van 25 mei 2020 aan de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek om voorlopige voorziening is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 20/1578.

1.6. Bij uitspraak van 28 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van dit verzoek om voorlopige voorziening.

1.7. Bij besluit van 2 juni 2020 heeft verweerder het door verzoeksters ingediende verzoek om handhaving ingevolge de Wnb jegens vergunninghouder, afgewezen.

1.8. Bij besluit van 12 juni 2020 heeft verweerder, onder weerlegging van de zienswijze van verzoeksters, aan vergunninghouder een vergunning onder voorschriften ingevolge de Wnb verleend ten behoeve van het wijzigen van de melkrundveehouderij op het perceel [adres] te [plaats].

1.9. Bij uitspraak van 3 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter het beroep van verzoeksters gegrond verklaard, het besluit van 12 juni 2020 vernietigd en bepaald dat verweerder opnieuw dient te beslissen op de aanvraag om vergunning ingevolge de Wnb, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter in voormelde uitspraak het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeksters toegewezen en het besluit van 2 juni 2020 geschorst en gelast dat verweerder binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak opnieuw beslist op het handhavingsverzoek van verzoeksters, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.

1.10. Ter uitvoering van de uitspraak van 3 juli 2020 van de voorzieningenrechter heeft verweerder bij besluit van 13 juli 2020 het door verzoekers ingediende verzoek om handhaving ingevolge de Wnb jegens de maatschap afgewezen.

1.11. Tegen dit besluit hebben verzoeksters een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. Tevens hebben verzoeksters bij brief van 9 oktober 2020 aan de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek om voorlopige voorziening is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 20/2888.

1.12. Bij uitspraak van 29 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeksters toegewezen, het besluit van 13 juli 2020 vernietigd, gelast dat verweerder binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak opnieuw beslist op het handhavingsverzoek van verzoeksters, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen en de maatregel getroffen dat het totaal aantal te houden koeien niet mag worden uitgebreid ten opzichte van de referentiesituatie tot zes weken nadat op het verzoek om handhaving is beslist door verweerder.

1.13. Verweerder heeft een ontwerpbesluit tot het verlenen van de gevraagde vergunning ingevolge artikel 2.7, eerste lid, van de Wnb aan de maatschap voor het wijzigen van de melkrundveehouderij op voormeld perceel te [plaats] bekendgemaakt in het provinciaal blad van 18 september 2020.

1.14. Tegen dit ontwerpbesluit hebben verzoeksters een zienswijze bij verweerder ingediend.

1.15. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder weerlegging van de zienswijze van verzoeksters, aan vergunninghouder een vergunning onder voorschriften ingevolge de Wnb verleend ten behoeve van het wijzigen van de melkrundveehouderij op het perceel [adres] te [plaats].

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningen-rechter van de bestuursrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in 8:83, eerste lid, van de Awb nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

2.1. Ingevolge artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn wordt in op grond van deze richtlijn genomen maatregelen rekening gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, en met de regionale en lokale bijzonderheden.

Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Habitatrichtlijn treffen de Lid-Staten voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen; deze behelzen zo nodig passende specifieke of van ruimtelijke-ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen, die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats van bijlage I en de soorten van bijlage II die in die gebieden voorkomen.

Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn treffen de Lid-Staten passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben.

Ingevolge artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn wordt voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden hebben geboden.

Ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Habitatrichtlijn neemt de Lid-Staat, indien een plan of project, ondanks negatieve...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT