Uitspraak Nº NL19.22835. Rechtbank Den Haag, 2019-10-31

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:12882
Date31 Octubre 2019
Docket NumberNL19.22835
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL19.22835


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. C.M. Suurmeijer-Wawoe),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.22836, plaatsgevonden op 28 oktober 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder was, met voorafgaande kennisgeving, niet ter zitting vertegenwoordigd.

Overwegingen

1. Eiser is van Marokkaanse nationaliteit en geboren op 13 juli 2002.

2. Verweerder heeft eisers aanvraag op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en

onder b van de Vreemdelingenwet 2000 buiten behandeling gesteld omdat eiser niet is verschenen bij het gehoor en niet heeft aangetoond dat hem dit niet is aan te rekenen. Het bestreden besluit geldt tevens als terugkeerbesluit en heeft van rechtswege tot gevolg dat eiser niet langer rechtmatig in Nederland verblijft. Eiser moet Nederland onmiddellijk verlaten.

3. Eiser voert aan dat verweerder aan hem geen terugkeerbesluit had mogen opleggen.

Eiser is een niet-begeleide minderjarige. Door deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, zijn bij de tussenuitspraak van 12 juni 20191 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie met betrekking tot het uitvaardigen van een terugkeerbesluit aan een niet-begeleide minderjarige, onder meer in relatie tot onderzoek naar de aanwezigheid van opvang in het land van herkomst. Verweerder had de uitkomst van deze vragen dienen af te wachten voor het nemen van het terugkeerbesluit. Eiser is van mening dat de eerste en derde prejudiciële vragen van belang zijn voor zijn zaak.

3.1.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij niet gehouden is om de

beantwoording van de vragen af te wachten. De prejudiciële vragen die zijn gesteld hebben betrekking op de interpretatie van wet- en regelgeving aangaande terugkeerbesluiten. Dit brengt niet met zich dat geen terugkeerbesluiten kunnen worden uitgevaardigd volgens de huidige interpretatie van deze wet- en regelgeving.

3.2.
...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT